ECLI:NL:RBMNE:2022:5779
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- M.C. Verra
- M.L. Bressers
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een onderzoek naar zijn drugsgebruik opgelegd kreeg en wiens rijbewijs was geschorst, had beroep ingesteld tegen het besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. In het bestreden besluit werd het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar het verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald.
De voorzieningenrechter oordeelde dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, verplicht is het griffierecht te betalen. In deze zaak bedroeg het griffierecht € 184,-. De griffier had verzoeker per aangetekende brief op 3 december 2022 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Verzoeker heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor was er geen aanleiding om het verzoek ontvankelijk te verklaren.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk was en dat er geen aanleiding bestond voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.