ECLI:NL:RBMNE:2022:5743

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
10170746
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming huurwoning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de besloten vennootschap [eiseres] B.V. [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter in Almere vanwege een huurachterstand. [gedaagde] huurt sinds 22 april 2022 een woning van [eiseres] en heeft een maandelijkse huurprijs van € 1.300,00. [eiseres] vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, evenals betaling van de huurachterstand van € 10.400,00, inclusief rente en kosten. Tijdens de zitting op 21 december 2022 is [gedaagde] niet verschenen, wat haar positie verzwakte. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] geen bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij de huur heeft betaald en dat de huurachterstand correct is. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [gedaagde] veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen. Daarnaast moet [gedaagde] de huurachterstand, rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 28 december 2022 door mr. B.G.W.P. Heijne.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 10170746 MC EXPL 22-6135 A/45353
Vonnis van 28 december 2022
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder E.S.A. Wiggers,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de zaak

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft besloten dat de zaak op een zitting verder besproken moet worden. [eiseres] heeft, vóórdat de zaak met de kantonrechter is besproken, nog een akte met nadere producties ingediend.
1.2.
De zaak is bij de kantonrechter besproken op 21 december 2022. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Namens [eiseres] zijn verschenen [A] en [B] , respectievelijk manager operations en controller bij [eiseres] . [gedaagde] is – zonder zich af te melden – niet naar de zitting gekomen.

2.Waar het in deze procedure om gaat

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 22 april 2022 van [eiseres] de woning aan de [adres] in [plaats] . De huur is (op dit moment) € 1.300,00 per maand en moet worden vooruitbetaald. [gedaagde] heeft een huurachterstand.
2.2.
[eiseres] vordert – kort gezegd – ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van de woning. Ook eist zij betaling van de huurachterstand met rente en kosten.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen. Volgens haar klopt de hoogte van de betalingsachterstand niet. Ook bestaan er volgens haar geschillen over gebreken in de woning.

3.De beoordeling

3.1.
[eiseres] noemt in de nagestuurde specificatie een huurachterstand van
€ 13.000,00. Dit bedrag is inclusief de door [gedaagde] verschuldigde waarborgsom van
€ 2.600,00. [eiseres] heeft in de dagvaarding echter geen betaling van de waarborgsom gevorderd en heeft haar eis niet vermeerderd. Voor toewijzing komt daarom alleen de huurachterstand van € 10.400,00 in aanmerking. Deze huurachterstand is berekend tot en met de maand december 2022.
3.2.
Volgens [gedaagde] klopt die huurachterstand niet. Zij zegt over de periode van mei tot en met september 2022 de huur wel te hebben betaald. [gedaagde] heeft een transactieoverzicht van de ASN Bank overgelegd. Daarop valt te zien dat er in de periode van mei tot en met september 2022 vijf keer een bedrag van € 1.300,00 naar [eiseres] zou zijn overgemaakt. [eiseres] heeft in haar laatste akte betwist dat zij deze vermeende betalingen heeft ontvangen. Zij heeft in alle door haar ontvangen betalingen gezocht op de naam van [gedaagde] , haar bankrekeningnummer en het bedrag van € 1.300,00. Hieruit is niet gebleken dat er betalingen van [gedaagde] zijn ontvangen. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiseres] een uitdraai van alle door haar ontvangen betalingen van € 1.300,00 in de periode 1 oktober 2021 tot en met 6 december 2022 overgelegd. Hier staan geen betalingen van [gedaagde] tussen. [gedaagde] heeft niet op deze gemotiveerde betwisting van [eiseres] gereageerd. Ook is zij niet op de mondelinge behandeling verschenen om een toelichting te geven op de door haar gestelde betalingen. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat deze betalingen niet zijn gedaan en de huurachterstand van € 10.400,00 klopt. [gedaagde] wordt veroordeeld om dit bedrag aan [eiseres] te betalen.
3.3.
[gedaagde] heeft nog gesteld dat er tussen haar en [eiseres] geschillen bestaan over gebreken in de woning. Zij heeft deze vermeende gebreken echter niet onderbouwd. Bovendien heeft zij met betrekking tot deze vermeende gebreken geen tegenvordering ingesteld. De kantonrechter gaat hier daarom aan voorbij.
3.4.
[gedaagde] heeft sinds de aanvang van de huur – op een bedrag van € 390,00 na – geen enkele huurbetaling gedaan. Er is inmiddels een huurachterstand van acht maanden. Deze achterstand is zo groot dat van [eiseres] niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst laat voortduren. Daarom zal de huurovereenkomst worden ontbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst eindigt. [gedaagde] moet de woning verlaten en leeg en netjes achterlaten. [gedaagde] krijgt hiervoor 14 dagen de tijd. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan haar door de deurwaarder is betekend.
3.5.
Na de ontbinding van de huurovereenkomst tot de ontruiming moet [gedaagde] aan [eiseres] dezelfde maandelijkse vergoeding betalen (eventueel geïndexeerd) die [gedaagde] ook vóór de ontbinding maandelijks aan [eiseres] betaalde.
3.6.
[gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rente van € 38,34 tot en met 18 oktober 2022 en de rente die door [eiseres] is gevorderd tot en met de dag waarop de achterstand helemaal is betaald. Deze rente moet [gedaagde] ook betalen.
3.7.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van € 635,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiseres] heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.8.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiseres] betalen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 112,30
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde €
373,00(1 punt x tarief € 373,00)
Totaal € 999,30
3.9.
Als [eiseres] nog kosten moet maken om de beslissing uit te voeren, moet [gedaagde] die ook betalen. Die eventuele kosten worden hieronder vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] in [plaats] per vandaag;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan [eiseres] , en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van:
  • € 10.400,00 aan huurachterstand tot en met december 2022;
  • € 38,34 aan wettelijke rente tot en met 18 oktober 2022;
  • € 635,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs vanaf januari 2023 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
  • de wettelijke rente over € 7.800,00 vanaf 19 oktober 2022 tot de dag waarop alles is betaald, waarbij rekening moet worden gehouden met tussentijdse betalingen;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 999,30, waarin begrepen € 373,00 aan salaris gemachtigde;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.W.P. Heijne, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 december 2022.