Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser werkte als allround machine operator voor gemiddeld 37,91 uur per week. Op 18 februari 2019 heeft hij zich ziekgemeld wegens lichamelijke en psychische klachten. Tijdens de periode van twee jaar waarin de werkgever eisers loon doorbetaalde en moest zorgen voor re-integratie, heeft in opdracht van de bedrijfsarts een medisch onderzoek plaatsgevonden door de verzekeringsarts van [bedrijf]
2. Na het doorlopen van de wettelijke wachttijd heeft eiser de aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Verweerder heeft de uitkering afgewezen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Aan de besluiten liggen verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapporten ten grondslag. In het bestreden besluit heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de functionelemogelijkhedenlijst (FML) en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de geduide functies aangepast. Het percentage van arbeidsongeschiktheid is gestegen, maar blijft onder de 35%.
3. Verweerder heeft zijn besluitvorming in deze zaak gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Verweerder mag dat doen. Deze rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en moeten voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet de eisende partij dan wel aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de medische rapporten niet aan de drie genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Om aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk. Dat betekent dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, niet toereikend is om een hogere mate van arbeidsongeschiktheid aan te nemen.
4. Eiser voert aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had eiser op een “fysieke afspraak” moeten onderzoeken. Het digitale onderzoek bij de hoorzitting was hiervoor niet voldoende. Daarnaast is eiser van mening dat het verslag van de hoorzitting een onjuist en te optimistisch beeld geeft. Ook vindt eiser dat verweerder hem de gelegenheid had moeten geven om te reageren op de gewijzigde beperkingen en functies die in de bezwaarprocedure zijn aangenomen.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek zorgvuldig uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en de beschikbare medische informatie meegewogen, waaronder het rapport van [bedrijf] . Hoewel het uitgangspunt is dat een verzekeringsarts lichamelijk onderzoek uitvoert bij een werknemer, kan hiervan afgeweken worden. Het is aan de verzekeringsarts om af te wegen of een fysiek spreekuur nodig is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de medische voorgeschiedenis en klachten met eiser besproken in een digitaal gesprek. Het verslag van de hoorzitting hoeft daarbij geen exacte beschrijving te zijn van de situatie van eiser. Waar het om gaat is dat de verzekeringsarts een duidelijk beeld heeft. Dit blijkt uit het feit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar observaties alleen in de beoordeling meegenomen heeft, voor zover deze onderbouwd zijn met medische stukken. Zij heeft geen belang gezien in een “fysiek” spreekuur, omdat er voldoende medische informatie is en de aanwezige problematiek van eiser chronisch is. Daarmee heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat een lichamelijk onderzoek geen toegevoegde waarde heeft. Ook is het niet onzorgvuldig dat verweerder eiser in de bezwaarprocedure niet de gelegenheid gaf om te reageren op de aangepaste beperkingen en functies. In de bezwaarfase is sprake van een volledige heroverweging van het primaire besluit op de grondslag van het bezwaarschrift. Verweerder heeft eiser gehoord en kan in de bezwaarfase tot een ander besluit komen, daarom is er geen verplichting om nogmaals een reactie van eiser te vragen.
Medisch inhoudelijke beoordeling
6. Eiser voert verder aan dat het medisch onderzoek en de beoordeling van de verzekeringsarts van [bedrijf] gevolgd moeten worden boven het medisch onderzoek van verweerder. Het onderzoek van [bedrijf] is zeer zorgvuldig uitgevoerd, waarbij eiser fysiek onderzocht is en informatie is opgevraagd bij zijn behandelaars. Uit dit rapport blijkt volgens eiser dat een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen op de FML, evenals meer beperkingen op fysiek vlak.
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de onderzoeksresultaten van [bedrijf] niet leidend mogen zijn. Dit onderzoek is in opdracht van de bedrijfsarts uitgevoerd en heeft een andere doelstelling dan het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid, namelijk welke re-integratiemogelijkheden eiser had. De verzekeringsarts van [bedrijf] heeft een aantal beperkingen in het sociaal en persoonlijk functioneren aangenomen die niet consistent zijn met het premorbide functioneren van eiser en de bevindingen van andere specialisten. Tot slot is in dit onderzoek het CBBS-systeem 4 in plaats van CBBS 5 gebruikt.
8. De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek van [bedrijf] is uitgevoerd door een verzekeringsarts en dus niet door de bedrijfsarts zelf. De doelstelling van het onderzoek wordt in het rapport als volgt beschreven:
‘Verwijzer vraagt arbeidsgeneeskundige diagnostiek als verzuiminterventie in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) ten behoeve van advisering over adequate behandeling en benutbare mogelijkheden gericht op duurzame arbeidsparticipatie.’Het onderzoeksrapport heeft naast het beoordelen van de re-integratiemogelijkheden daarom eveneens het doel om de mate van medische belastbaarheid voor arbeid vast te stellen. Een verzekeringsarts heeft het medisch onderzoek uitgevoerd aan de hand van dezelfde beoordelingscriteria die verweerder gebruikt. Dat [bedrijf] een oudere versie van het CBBS gebruikt betekent niet dat het rapport alleen al om die reden terzijde geschoven zou moeten worden. De rechtbank oordeelt dan ook dat het rapport van [bedrijf] gebruikt kan worden als medische onderbouwing van eisers beroepgrond. De rechtbank zal beoordelen of eiser er met het rapport van [bedrijf] in slaagt om verweerders medische beoordeling te betwisten.
9. In de FML van verweerder is een urenbeperking van 8 uur per dag en 40 uur per week aangenomen. Eiser voert met verwijzing naar het rapport van [bedrijf] aan dat een grotere urenbeperking aan de orde is.
10. De primaire verzekeringsarts heeft de gehanteerde urenbeperking gemotiveerd door te overwegen dat er een energetische reden is om langdurig en nachtelijk werken niet aannemelijk te achten, omdat eiser zijn rust en mogelijkheid tot recuperatie nodig heeft. De verzekeringsarts van [bedrijf] heeft overwogen dat er op basis van verminderde energie, beperkte slaap en chronische klachten sprake moet zijn van een urenbeperking van 4 uur per dag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overwogen dat het energieverlies dat eiser ervaart op basis van de aanwezige medische informatie niet onderbouwd kan worden vanuit energietekort en dat de visie van de psycholoog van [bedrijf] over de coping van eiser en zijn kennis over bewegen kunnen verklaren waarom eiser minder actief is.
11. De rechtbank vindt dat de verzekeringsartsen van verweerder de gehanteerde urenbeperking duidelijk gemotiveerd hebben. Zij hebben concreet uitgelegd waarom het energietekort niet op medische gronden aangenomen kan worden. De verzekeringsarts van [bedrijf] heeft niet uitgewerkt wat de medische oorzaak is van het energieverlies. Het oordeel van de verzekeringsartsen van verweerder over de urenbeperking kan in dat licht gevolgd worden. Verweerder heeft eiser voor 40 uur per week en acht uur per dag belastbaar mogen achten.
12. In tegenstelling tot wat eiser aanvoert, blijkt niet uit het rapport van [bedrijf] dat eiser geen schroefbewegingen met de hand en arm kan maken. De verzekeringsarts komt in het rapport tot de conclusie dat eiser met enige krachtinspanning wel kan draaien. Dit is hetzelfde oordeel als de verzekeringsarts van verweerder heeft gegeven. Dat eiser op dit aspect (meer) beperkt is, is daarom niet onderbouwd.
13. De rechtbank gaat bij de overige fysieke problemen uit van de beperkingen van eiser, zoals deze opgenomen zijn in de FML van verweerder. Afgezien van de urenbeperking zijn de verschillen tussen de FML van de verzekeringsartsen van verweerder en de FML van [bedrijf] klein. Beide verzekeringsartsen hebben op de aangegeven onderdelen fysieke beperkingen aangenomen en het is inherent aan een verzekeringsgeneeskundige beoordeling dat de precieze mate van de beperkingen enigszins kan verschillen per verzekeringsarts. De FML van [bedrijf] doet de rechtbank dus niet dusdanig twijfelen dat door de rechtbank een deskundige ingeschakeld moet worden om een beoordeling te geven over de lichamelijke problematiek.
Arbeidskundige beoordeling
14. Eiser betwist de juistheid van de arbeidskundige beoordeling van het bestreden besluit. De belastbaarheid van eiser wordt volgens hem overschreden in de voorgestelde functies. Ook vindt hij de aanvullende functies te zwaar.
15. De rechtbank volgt eiser niet in dit standpunt. De arbeidsdeskundige van verweerder heeft voldoende gemotiveerd waarom de functies toch passend zijn bij overschrijdingen van de belastbaarheid. Het gaat om de functies productiemedewerker industrie, textielproductenmaker en productiemedewerker papier, karton en drukkerij. De hogere reikfrequentie kan gecompenseerd worden door een kortere reikafstand en het tillen van meer dan vijf kilogram kan opgelost worden door de stapels stof te halveren. Omdat de huidige functies passend zijn en de verdiencapaciteit hierop is gebaseerd, hoeft er niet meer gekeken te worden naar de voorgestelde andere functies.
16. De rechtbank oordeelt dat verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld op minder dan 35%, zodat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering.
17. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.