ECLI:NL:RBMNE:2022:5702

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
659396-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot verlenging van de proeftijd en wijziging van bijzondere voorwaarden in strafzaak

Op 13 december 2022 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een beslissing genomen op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd en wijziging van de bijzondere voorwaarden in de zaak tegen de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1971, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft in haar overwegingen de noodzaak van een langdurige klinische behandeling voor de veroordeelde benadrukt, zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich moet houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering, het onthouden van alcoholgebruik, en het ondergaan van een klinische behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de proeftijd verlengd met twee jaren, evenals de wijziging van de bijzondere voorwaarden, zodat de veroordeelde in de kliniek kan blijven voor verdere behandeling. De beslissing is genomen in het belang van de veroordeelde en ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.659396.18 (TUL BIJZ)
Beslissing op grond van artikel 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 13 december 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd en wijziging van de bijzondere voorwaarden in de zaak tegen:
[Veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna: veroordeelde.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank (locatie Lelystad) van 6 februari 2019 in de zaak tegen veroordeelde met voormeld parketnummer, waarbij veroordeelde onder meer is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 179 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan deze voorwaardelijke straf heeft de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden verbonden:
“dat verdachte:
* zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland te Lelystad op het adres Meent 4 te Lelystad en zich zal blijven melden bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en meewerkt aan controle op dit
alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest);
* zich onder behandeling zal stellen van de Waag te Almere of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte dient zich te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Bij terugval in middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, dient verdachte zich te laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven (7) weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* zich zal onthouden van op welke wijze dan ook:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte dient tijdens de gesprekken met de reclassering te bespreken hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Verdachte dient mee te werken aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.”
- de mededeling als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, die op 26 februari 2019 per post aan veroordeelde is toegezonden;
- de beslissing tot wijziging van de bijzondere voorwaarden van 17 mei 2019, voor zover inhoudende:
“wijzigt de bijzondere voorwaarden opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 6 februari 2019 in dier voege dat de bijzondere voorwaarden thans als volgt komen te luiden:
dat de veroordeelde (zich) gedurende de proeftijd van 3 jaren:
* zich voor de duur van twaalf maanden, dan wel zoveel korter als zijn behandelaars noodzakelijk achten, laat opnemen in de kliniek van FPA Friesland of soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling
zullen worden gegeven;
* aansluitend aan het klinische behandeltraject zijn medewerking zal verlenen aan een traject voor begeleid wonen en zich zal houden aan het (dag) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht”;
- de beslissing tot verlenging van de proeftijd met één jaar van 21 juli 2021;
- de beslissing tot wijziging van de bijzondere voorwaarden van 17 november 2021, voor zover inhoudende:
“De politierechter bepaalt daarbij dat de bijzondere voorwaarden die aan de op 6 februari 2019 opgelegde straf zijn verbonden worden gewijzigd, in de zin dat aan die voorwaarden de volgende bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd:
Verdachte laat zich opnemen in een forensisch kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels van de zorginstelling en de aanwijzingen die de behandelaren hem geven.”
- het advies van GGZ Verslavingszorg Noord-Nederland [Locatie] van 25 juli 2022 tot wijziging van (een deel van) de bijzondere voorwaarden;
- het advies van GGZ Verslavingszorg Noord-Nederland [Locatie] van 15 maart 2022 tot verlenging van de proeftijd met 24 maanden;
- de op 4 november 2022 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd met 24 maanden en wijziging van (een deel van) de bijzondere voorwaarden;
- de overige stukken die zich in het dossier bevinden.

2.Het onderzoek ter terechtzittingHet onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 13 december 2022. Daarbij zijn gehoord:

- de officier van justitie, mr. L. van der Veldt;
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad;
- de heer P.R. Stille, reclasseringswerker.

3.De rapportage en de toelichting daarop

In de adviesrapporten van 15 maart 2022 en 25 juli 2022 schrijft de reclassering dat de conclusie van de behandelaren is dat veroordeelde nog een langdurige klinische behandeling nodig zal hebben. Het advies is om de voorwaarde die ziet op de klinische behandeling, zodanig te wijzigen dat verlenging van de behandeling met 18 maanden mogelijk is en ook de proeftijd te verlengen met 24 maanden.
De heer P.R. Stille, reclasseringswerker, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat een klinische opname en behandeling noodzakelijk zijn voor het verminderen van het recidiverisico en voor het slagen van het vervolgtraject, inhoudende begeleid wonen met eventueel een ambulante behandeling.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de proeftijd met 24 maanden en wijziging van (een deel van) de bijzondere voorwaarden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Veroordeelde en zijn raadsvrouw delen mee dat veroordeelde hoopt langer in dezelfde kliniek te mogen verblijven als waar hij zich nu bevindt, zodat hij de behandeling kan continueren. De wijzigingen van de voorwaarden zijn erop gericht dat mogelijk te maken, zodat tegen de wijziging geen verweer gevoerd wordt.

5.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is het met de officier van justitie, veroordeelde en de raadsvrouw eens dat het voor veroordeelde noodzakelijk is om langer in de kliniek te blijven. Met een verlenging van de proeftijd en de wijzing van de bijzondere voorwaarden is gewaarborgd dat veroordeelde nu in de kliniek [Instelling] kan blijven, wat in het belang is van veroordeelde en wat noodzakelijk is om recidive te voorkomen. Bovendien bestaat daarna dan nog voldoende tijd om een begeleid wonen-traject, met ambulante behandeling, op te starten.
De rechtbank is dus van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, dat de in voormeld vonnis bepaalde proeftijd moet worden verlengd en dat de bijzondere voorwaarden in na te melden zin moeten worden gewijzigd.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering toe;
- verlengt de in voormeld vonnis van 6 februari 2019 bepaalde proeftijd, welke op 21 juli 2021 reeds is verlengd met één jaar, met 2 jaren;
- wijzigt de bijzondere voorwaarde opgelegd bij beslissing van de politierechter van 17 november 2021, in die zin dat veroordeelde:
mee blijft werken aan de opname op de [Instelling] , onderdeel van GGZ Drenthe, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duur wordt verlengd met 18 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geef voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Deze beslissing is genomen door mr. J.G van Ommeren, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en J.O. Zuurmond, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. F. Verkuijlen en M.E. Wolters als griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2022.
Mr. J.O. Zuurmond is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.