ECLI:NL:RBMNE:2022:57

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
9066741 AC EXPL 21-656
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis benoeming deskundige voor onderzoek naar lekkage, vocht- en stankoverlast in gehuurde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, is op 5 januari 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over lekkage, vocht- en stankoverlast in een gehuurde ruimte. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 27 oktober 2021 partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over een deskundigenonderzoek. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van de deskundige, ir. J.C.A. van den Bergh, en met de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden. De kantonrechter heeft de deskundige belast met het onderzoek naar de aanwezigheid van lekkage, vocht- en stankoverlast en de mogelijke oorzaken daarvan. Tevens is bepaald dat [gedaagde] een voorschot van € 4.000,00 op de kosten van de deskundige moet deponeren. De kantonrechter heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat bij niet-naleving van deze verplichting nadelige gevolgen kunnen optreden. De verdere beslissingen in de zaak zijn aangehouden tot het deskundigenrapport is ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 9066741 AC EXPL 21-656 MB/40202
Vonnis van 5 januari 2022
inzake
[eiser],
wonende in [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: ABC Incasso BV,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. E. Sengül.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 oktober 2021;
  • de akte uitlating naar aanleiding van het vonnis van 27 oktober 2021 van de zijde van [gedaagde] ;
  • de akte houdende uitlating van de zijde van [eiser] .
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

In reconventie
2.1.
In het tussenvonnis van 27 oktober 2021 heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het aangekondigde deskundigenonderzoek. Partijen hebben in hun aktes van 24 november 2021 ingestemd met de voorgestelde deskundige, de te stellen vragen en met de hoogte van het door de deskundige vastgestelde voorschotbedrag.
2.2.
De kantonrechter zal de heer ir. J.C.A. van den Bergh, werkzaam bij [naam onderneming] , als deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de hierna te vermelden vragen worden voorgelegd:
Is er lekkage, vocht- en/of stankoverlast waar te nemen in het gehuurde?
Zo ja, kunt u op een tekening van het gehuurde markeren waar u welke overlast heeft geconstateerd en kunt u water,- en of vochtoverlast vastleggen op foto’s?
Zo ja, kunt u beoordelen wat de oorzaak is van de overlast? Kunt u daarbij de vraag meenemen of de overlast het gevolg kan zijn van het niet (goed) reinigen van de (leidingen van) de vetput die bij het gehuurde hoort?
Is de gevel van het gehuurde op straatniveau waterdicht?
Kunt u vaststellen of er reeds herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd om de lekkage, vocht- en /of stankoverlast tegen te gaan en zo ja, kunt u beoordelen of deze herstelwerkzaamheden afdoende zijn geweest?
Indien er lekkage, vocht- en/of stankoverlast wordt geconstateerd, kunt u dan beoordelen of en in hoeverre dit de bedrijfsvoering van [gedaagde] belemmert?
Heeft u naar aanleiding van uw onderzoek nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zijn?
2.3.
Zoals in de vorige beslissing al is aangekondigd, zal het voorschot op de kosten van de deskundige door [gedaagde] moeten worden gedeponeerd. De kantonrechter zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.4.
De kantonrechter wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De kantonrechter zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de kantonrechter in het nadeel van die partij beslissen.
2.5.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient hij of zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.6.
Iedere verdere beslissing in reconventie zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
In reconventie
het deskundigenonderzoek
3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek naar de in nummer 2.2 van dit vonnis geformuleerde vragen;
3.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
Naam: Ir. J.C.A. van den Bergh
Werkzaam bij: [naam onderneming]
Correspondentieadres: Postbus [postbusnummer]
[postcode] [plaatsnaam]
Telefoonnummer: [telefoonnummer]
Faxnummer: [faxnummer]
E-mailadres: [e-mailadres]
de kosten
3.3.
stelt het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige vast op een bedrag van € 4.000,00 inclusief btw;
3.4.
bepaalt dat [gedaagde] het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
3.6.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst de deskundige erop dat hij het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffie, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
de werkwijze van de deskundige
3.8.
draagt de deskundige op een schriftelijk en met redenen omkleed rapport met een duidelijke conclusie, en een gespecificeerde einddeclaratie in te leveren ter griffie;
3.9.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie moet worden ingeleverd op
drie maandenna de datum van dit vonnis, met dien verstande dat de deskundige niet met het onderzoek hoeft te beginnen voordat deze van de griffie bericht heeft ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd;
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige medewerking moeten verlenen aan het onderzoek;
3.11.
schrijft de deskundige voor dat hij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen;
3.12.
bepaalt dat de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden en hen in de gelegenheid zal stellen om
binnen een termijn van vier wekennadien opmerkingen over het concept te maken;
3.13.
bepaalt dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan partijen de gelegenheid is geboden om opmerkingen te maken (tijdens het onderzoek en op het concept- rapport), terwijl in het rapport tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen, en verzoekt de deskundige om in het rapport te reageren op de opmerkingen van partijen;
3.14.
verzoekt de deskundige om de landelijke Leidraad deskundigen op www.rechtspraak.nl te raadplegen;
de overige beslissingen
3.15.
draagt de griffier op een afschrift van dit vonnis toe te zenden aan de deskundige;
3.16.
bepaalt dat de verdere processtukken binnen één week na de datum van dit vonnis aan de deskundige dienen te worden toegezonden door [gedaagde] ;
3.17.
draagt de griffier op om na inlevering van het schriftelijke rapport door de deskundige de zaak op een termijn van 4 weken weer op de rol te plaatsen voor het nemen van een conclusie na deskundigenrapport aan de zijde van [gedaagde] en om partijen daarvan bericht te doen;
3.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans, kantonrechter, en is door
mr. F.H. Charbon, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2022.