ECLI:NL:RBMNE:2022:5680

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
16.051197.20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een minderjarige met gedragsstoornis

Op 23 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een minderjarige, geboren in 2006. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel met 17 maanden toegewezen. De minderjarige, die eerder was veroordeeld tot de PIJ-maatregel, vertoonde normoverschrijdend gedrag en had een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de officier van justitie, de raadsman, de ouders van de minderjarige en een behandelcoördinator. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat er nog aanzienlijke stappen nodig zijn om zijn gedrag te verbeteren en zijn recidiverisico te verlagen. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de minderjarige. De beslissing om de PIJ-maatregel met 17 maanden te verlengen is genomen met inachtneming van de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.051197.20 (vordering verlenging PIJ)
Beslissing op grond van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 december 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • een vonnis van deze rechtbank te Lelystad van 15 december 2020, waarbij [minderjarige] onder meer is veroordeeld tot de PIJ-maatregel;
  • het door het hoofd van de inrichting [verblijfplaats] uitgebrachte advies van 30 oktober 2022, strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel met minstens 17 maanden, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [minderjarige]
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 28 november 2022 die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 17 maanden.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft achter gesloten deuren plaats gevonden ter zitting van 12 december 2022. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie mr. A.A. Nieli;
- [minderjarige] ;
- de raadsman mr. M. Heikens, advocaat te Amsterdam;
- de ouders van [minderjarige] ;
- mevrouw [A] , behandelcoördinator, verbonden aan [verblijfplaats] , via Teams-verbinding.

3.De rapportage en de toelichting daarop

In het adviesrapport van 30 oktober 2022 van [verblijfplaats] wordt beschreven dat bij [minderjarige] sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Hij functioneert op een laag gemiddeld intelligentieniveau met een gemiddelde informatieverwerking.
[minderjarige] volgt een gestructureerd dagprogramma met verplicht onderwijs. Hij heeft zich tijdens de interventie open en coöperatief opgesteld en met grote ijver zijn huiswerkopdrachten gemaakt. Het lukte hem steeds beter nare gevoelens onder woorden te brengen en lastige onderwerpen te bespreken. Toch geeft hij nog wel onvoldoende openheid over zijn gedachten, gevoelens en gedrag. Zijn behandelmotivatie lijkt vooral extrinsiek te zijn.
Gedurende het traject hebben er ook agressie-incidenten plaatsgevonden waarbij [minderjarige] zowel het slachtoffer als de aanstichter was. Om meer zicht te krijgen op zijn problematiek is hij op een iets stabielere afdeling geplaatst, de Uitstroomgroep ‘ [naam groep] ’. Bij de observaties is er een beeld ontstaan van een jongen met een, in begin, drukke en overlastgevende contactname in een groep. Nadat hij gesanctioneerd is vanwege een fors geweldsincident, zijn meer kwetsbare kanten naar boven gekomen. Dit zorgde voor een nauwer contact tussen [minderjarige] en het behandelteam.
Sinds 19 oktober 2021 heeft [minderjarige] een begeleid verlofstatus. De begeleide verloven verlopen goed. In de zomer van 2022 was onbegeleid verlof aangevraagd, maar doordat [minderjarige] een groepsgenoot ernstig mishandelde is deze verlofaanvraag ingetrokken. [minderjarige] moet meer openheid geven zodat de [verblijfplaats] hem op afstand kan begeleiden.
Het recidiverisico wordt op hoog ingeschat.
De komende tijd zal de behandeling zich richten op het tonen van openheid, leren om meer in contact te komen met zijn gevoel en inzicht te krijgen in wat gebeurtenissen met hem doen. Het is van belang dat er grote aandacht is voor systeemproblematiek, dat de copingvaardigheden van [minderjarige] verbeteren en dat er aandacht is voor de nare ervaringen uit zijn verleden. Mogelijk is voor dat laatste traumabehandeling nodig.
Ook is het van belang dat er geen positieve urinecontroles meer zijn, dat zijn gedrag op school verbetert en hij niet betrokken is bij incidenten.
Als [minderjarige] hierin stappen heeft gemaakt zal over 3 maanden onbegeleid verlof met een semi-onbegeleide start worden aangevraagd. Als dat goed gaat, zal 2 maanden later onbegeleid verlof ingezet kunnen worden. Als dat minimaal 6 maanden goed verloopt, kan een Scholings- en Trainingsprogramma (STP) voor de duur van minimaal 6 maanden worden ingezet.
De inrichting heeft daarom geadviseerd om de PIJ-maatregel met minstens 17 maanden te verlengen.
Mevrouw [A] , behandelcoördinator, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat [minderjarige] nog meer openheid moet tonen en meer in contact moet komen met zijn eigen gevoel. Hij moet leren om ‘nee’ te accepteren. Dat is soms best lastig. [minderjarige] zet goede stappen om over te gaan naar semi onbegeleid verlof. Daar werkt hij hard aan.
Er is een systeemtherapeut betrokken die in gesprek gaat met zijn oma en zijn beide ouders. Voor de verlofregeling moet gekeken worden waar [minderjarige] behoefte aan heeft en niet dat hij standaard de ene week bij zijn vader is en de andere week bij zijn moeder. Dat is ook van belang voor het toewerken naar de identiteitsontwikkeling.
Op korte termijn zal gekeken worden naar de aanvraag voor beschermd wonen.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met 17 maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat [minderjarige] het heel goed doet. Tegen [minderjarige] is eerder gezegd dat het traject nog 14 maanden zou duren. Voor hem is 3 maanden heel lang. De raadsman heeft daarom verzocht om de PIJ-maatregel te verlengen met 14 maanden zodat hij voldoende perspectief heeft.

5.Het oordeel van de rechtbank

[minderjarige] is bij genoemd vonnis van deze rechtbank veroordeeld voor – kort gezegd – meerdere (pogingen tot) diefstallen met geweld en meerdere (pogingen tot) afpersing, allen gepleegd door twee of meer verenigde personen, diefstal en eenvoudige belediging van een ambtenaar. Aan [minderjarige] is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd.
De maatregel kan worden verlengd, nu uit het veroordelend vonnis duidelijk blijkt dat [minderjarige] is veroordeeld voor feiten die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De PIJ-maatregel is gaan lopen op 30 december 2020. Als de maatregel niet wordt verlengd, eindigt de maatregel definitief op 30 december 2022.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemd advies en wat ter zitting is besproken, volgt dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De verlenging is ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [minderjarige] . De rechtbank geeft [minderjarige] complimenten dat hij zich zo meewerkend heeft opgesteld. Hij heeft flinke stappen gemaakt in zijn behandeling. De rechtbank snapt heel goed dat [minderjarige] liever een verlenging voor de duur van 14 maanden heeft. Gelet echter op het geschetste traject dat hij nog moet doorlopen en de duidelijke tijdsplanning van de verschillende onderdelen van dat traject, is er nog minstens 17 maanden nodig. Een kortere verlenging zou betekenen dat [minderjarige] onnodig vaak bij de rechtbank moet verschijnen. Dat is niet in zijn belang. De rechtbank overweegt daarom dat verlenging voor de duur van 17 maanden nodig is.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[minderjarige]voor de duur van 17 maanden.
Deze beslissing is genomen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. H. den Haan en V.A. Groeneveld, rechters, bijgestaan door mr. B.T. Feenstra, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 december 2022.
Mr. H. den Haan is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.