4.3Het oordeel van de rechtbank
Eind 2020 ontving de politie Lelystad meerdere meldingen over een drugslijn genaamd ‘ [drugslijn] ’. Naar aanleiding van die informatie werd er een printertap aangesloten op het telefoonnummer [telefoonnummer] .Door middel van deze printertap zag verbalisant [verbalisant 1] op 1 december 2021 om 15:46 uur dat het telefoonnummer [telefoonnummer] gedurende 30 seconden belde naar [telefoonnummer] . In het bedrijfsprocessysteem is het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld aan [A] , woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . Het is verbalisant [verbalisant 1] bekend dat [A] een gebruiker is van cocaïne. Op 1 december 2021 omstreeks 15.50 uur hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , in burger gekleed, [medeverdachte 1] gevat in de omgeving van de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Om 15:58 uur zagen zij dat [medeverdachte 1] de woning betrad en ongeveer een minuut in de woning bleef. Vervolgens is [medeverdachte 1] in een Suzuki Swift met kenteken [kenteken] weggereden.
Door middel van de printertap zag verbalisant [verbalisant 1] op 1 december 2021 om 16:11 uur dat het telefoonnummer [telefoonnummer] gedurende 30 seconden belde naar [telefoonnummer] . In het bedrijfsprocessysteem is het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld aan [B] , woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . Het is verbalisant [verbalisant 1] bekend dat [B] een drugsgebruiker is. Op 1 december 2021 omstreeks 16:15 uur hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , in burger gekleed, [medeverdachte 1] gevat in de omgeving van de woning gelegen de [adres] te [woonplaats] . Om 16:45 uur zagen zij dat [medeverdachte 1] een Suzuki Swift met kenteken [kenteken] parkeerde op de [adres] . [medeverdachte 1] bleef in zijn voertuig zitten. Omstreeks 16.50 uur liep [B] naar de auto en maakte contact met [medeverdachte 1] .Het contact tussen hen was ongeveer 10 seconden, waarna [B] in de richting van zijn woning aan de [adres] liep en [medeverdachte 1] wegreed.
Door middel van de printertap zag verbalisant [verbalisant 1] op 2 december 2021 om 14:42 uur dat het telefoonnummer [telefoonnummer] , op naam van de hierboven genoemde drugsgebruiker [B] , woonachtig op de [adres] te [woonplaats] , gedurende 10 seconden belde met het nummer [telefoonnummer] . Op 2 december 2021 om 15:01 uur reed verbalisant [verbalisant 4] naar de woning van [B] . Op de [adres] zag hij dat de Suzuki Swift met kenteken [kenteken] geparkeerd stond. Vervolgens zag hij dat [medeverdachte 1] als bestuurder in de Suzuki stapte en wegreed. Verbalisant [verbalisant 4] zag daarna dat [medeverdachte 1] de Suzuki aan de Noorderwagenstraat parkeerde, uitstapte en het Stadspark in liep. Verbalisant [verbalisant 4] is [medeverdachte 1] gevolgd en zag [medeverdachte 1] op enig moment staan met een onverzorgde man met een junkachtig uiterlijk.Verbalisant [verbalisant 4] zag dat [medeverdachte 1] iets aan de junkachtige man overhandigde en dat deze vervolgens iets in zijn rechterjaszak stopte. [medeverdachte 1] en de man namen vervolgens afstand van elkaar.
Verbalisant [verbalisant 1] reed op 2 december 2021 om 15:24 uur op de Kustendreef te Lelystad. Daar zag hij de Suzuki rijden met [medeverdachte 1] als bestuurder. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] zijn de Suzuki gevolgd richting de [adres] . Daar zagen zij dat de auto parkeerde in een van de parkeervakken en dat [C] na ongeveer een minuut uitstapte en de woning aan de [adres] binnenging. Op de [adres] is [D] woonachtig. Het is verbalisanten bekend dat [C] en [D] drugsgebruikers zijn. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4] zijn de Suzuki daarna vanaf de [adres] gevolgd richting de [adres] . Daar zag verbalisant [verbalisant 1] dat [medeverdachte 1] om 15:34 uur richting de [adres] liep en ongeveer een minuut later weer richting de Suzuki liep. Het is verbalisant [verbalisant 1] bekend dat op het adres [adres] twee drugsgebruikers woonachtig zijn.
De onder verdachte in beslag genomen Nokia met beslagcode 2918300 is geanalyseerd. Uit de call log gegevensblijkt onder andere dat de gebruiker van:
- [telefoonnummer] tussen 3 mei 2020 en 13 juni 2020 zes maal contact heeft met deze Nokia. Uit onderzoek is gebleken dat de gebruiker van [telefoonnummer] een drugsgebruiker betreft.
- [telefoonnummer] tussen 3 mei 2020 en 21 oktober 2021 zeven maal contact heeft met deze Nokia. Uit onderzoek is gebleken dat de gebruiker van [telefoonnummer] een drugsdealer/drugsgebruiker betreft.
- [telefoonnummer] vijf maal contact heeft met deze Nokia. Uit onderzoek is gebleken dat de gebruiker van [telefoonnummer] aangehouden is geweest voor het binnenbrengen van drugs in een justitiële inrichting.
Voorts blijkt uit de map instant messages dat er op 4 mei 2020 een bericht vanaf deze Nokia naar [telefoonnummer] wordt gestuurd met daarin de tekst [telefoonnummer] .Uit onderzoek is gebleken dat [telefoonnummer] de dealertelefoon van [drugslijn] is.Uit een analyse van de contacten in deze telefoon blijkt dat vijf contacten bij de politie bekend zijn als drugsgebruikers.
Getuige [getuige 1] heeft op 10 januari 2021 bij de politie verklaard dat hij al anderhalf à twee jaar drugs koopt bij [drugslijn] . Als hem een foto van verdachte wordt getoond, herkent de getuige hem als zijn drugsdealer [drugslijn] . In het begin bracht [drugslijn] zelf de drugs, maar ongeveer de laatste zes maanden bracht een loopjongen de drugs voor [drugslijn] . Als de getuige een foto van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt getoond, herkent de getuige hem als de loopjongen die de drugs voor [drugslijn] kwam langsbrengen.
Getuige [getuige 1] heeft op 17 november 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij, alles bij elkaar, gedurende een periode van achttien maanden drugs bij [drugslijn] heeft gekocht. In die achttien maanden is [drugslijn] een tijdje weggeweest.
Getuige [getuige 2] heeft op 14 december 2021 bij de politie verklaard dat hij een jaar cocaïne koopt bij [drugslijn] . Als hem een foto van verdachte wordt getoond, herkent de getuige hem als zijn drugsdealer [drugslijn] . Als hij de drugslijn belde nam [drugslijn] altijd de telefoon op. De laatste drie maanden kwam een blanke jongen de drugs brengen als hij belde. Als de getuige een foto van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt getoond, herkent de getuige hem als de jongen die de drugs voor [drugslijn] kwam langsbrengen.
Ter terechtzitting van 13 december 2022 heeft verdachte verklaard dat hij in 2021 een aantal maanden in cocaïne en heroïne heeft gehandeld en daarvoor de naam [drugslijn] heeft gebruikt. Hij heeft verklaard dat de Nokia met beslagcode 2918300, die in de woning van (de moeder van) verdachte is aangetroffen, van hem is. Hij heeft het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt voor de drugshandel en is de persoon die in de telefoon van [medeverdachte 1] is opgeslagen onder de naam [contactnaam 1] en [contactnaam 2] . Voor de handel in cocaïne en heroïne heeft verdachte samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte 1] . Zij hebben elkaar aangestuurd. De ene keer bracht verdachte drugs naar afnemers en de andere keer deed [medeverdachte 1] dat.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 december 2022;
- een proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2022, doorgenummerde pagina 109;
- een kennisgeving van inbeslagneming van 9 december, doorgenummerde pagina 329;
- een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2022, doorgenummerde pagina’s 195 tot en met 198;
- een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) van 9 december 2021, opgemaakt door ing. F. Wallace, medewerker van het NFI, doorgenummerde pagina 200.
feit 1 en 2
Door en namens verdachte is aangevoerd dat verdachte slechts een aantal maanden, vanaf de zomer van 2021, in cocaïne en heroïne heeft gehandeld onder de naam [drugslijn] . De drugslijn [drugslijn] bestond toen al. Verdachte is de naam van die andere [drugslijn] gaan gebruiken, zodat zijn handel wellicht sneller zou gaan lopen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de telefoonnummers die aan verdachte zijn gekoppeld pas actief worden in de zomer van 2021. Alleen getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat verdachte voor een langere periode in harddrugs heeft gehandeld, maar deze verklaringen zijn onbetrouwbaar en mogen niet als bewijs worden gebruikt. Deze getuigen zijn immers drugsgebruikers die er alles aan doen om aan drugs te komen. Bovendien zijn het bekenden van elkaar, waardoor het niet ondenkbaar is dat zij elkaar hebben beïnvloed. Ook lopen hun verklaringen bij de politie enerzijds en bij de rechter-commissaris anderzijds dusdanig uiteen dat niet kan worden gesproken van betrouwbare getuigen.
De rechtbank verwerpt die verweren. Zij is van oordeel dat de door [getuige 1] bij de politie en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen consistent en vrij gedetailleerd zijn, en een authentieke indruk maken. Dat de getuige een drugsgebruiker is doet daar niets aan af. De rechtbank acht zijn verklaringen dan ook betrouwbaar. Ook is er geen aanleiding om aan te nemen dat getuigen [getuige 1] en [getuige 2] elkaar hebben beïnvloed. Voorts acht de rechtbank de verklaring die [getuige 2] bij de politie heeft afgelegd betrouwbaar. Dat hij bij de rechter-commissaris aangeeft dat de naam [drugslijn] hem niets zegt, doet daar niets aan af. Getuige [getuige 2] geeft namelijk aan dat hij de naam van zijn drugsdealer niet wil zeggen, omdat hij bang is voor de gevolgen. De rechter-commissaris heeft ook opgemerkt dat [getuige 2] zenuwachtig leek en [getuige 2] heeft dat bevestigd.
De verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , inhoudende dat verdachte in december 2021 al een jaar respectievelijk anderhalf jaar drugs aan het dealen was, worden daarnaast ondersteund door een bericht dat op 4 mei 2020 vanaf de Nokia telefoon van verdachte is verstuurd met daarin de tekst ‘ [telefoonnummer] ’. Dit is het nummer van een van de andere dealertelefoons van verdachte, dat kennelijk ook al voorafgaand aan de ten laste gelegde periode in gebruik was.
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de gehele ten laste gelegde periode in cocaïne en heroïne heeft gehandeld. Zij kan echter niet vaststellen dat verdachte gedurende de gehele pleegperiode continu in harddrugs heeft gehandeld. Hierop zal de rechtbank in de strafmotivering terugkomen.
Voorts acht de rechtbank, op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte van 1 juli 2021 tot en met 8 december 2021 met [medeverdachte 1] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid van de Opiumwet. Het samenwerkingsverband tussen verdachte en [medeverdachte 1] werd gekenmerkt door een zekere duurzaamheid en structuur, onder meer tot uiting komend in een vaste rolverdeling. Voor het bepalen van de pleegperiode zoekt de rechtbank aansluiting bij hetgeen getuige [getuige 1] bij de politie heeft verklaard. [getuige 1] heeft namelijk in december 2021 verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] zes maanden lang drugs aan hem heeft verkocht. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het deelnemen aan deze organisatie in de periode van 1 juli 2020 tot 1 juli 2021. Het procesdossier bevat geen bewijs van samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in die periode.