ECLI:NL:RBMNE:2022:5641

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
C/16/547232 / FA RK 22-2373 en C/16/547459 / FA RK 22-2407
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen en benoeming bijzondere curator in echtscheidingsprocedure met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2022 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure waarbij voorlopige voorzieningen zijn getroffen voor drie jonge kinderen. De vrouw heeft verzocht om voorlopige voorzieningen in het kader van de echtscheiding, waaronder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De man heeft ook een verzoek ingediend voor een omgangsregeling en informatie- en consultatieregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van complexe familieverhoudingen en dat de belangen van de kinderen in het geding zijn. Daarom heeft de rechtbank ambtshalve een bijzondere curator benoemd om de belangen van de kinderen te behartigen. De rechtbank heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de man en de kinderen begeleide omgang hebben, met een opbouw naar onbegeleide omgang. Daarnaast is er een informatie- en consultatieregeling vastgesteld, waarbij de vrouw de man wekelijks informeert over het welzijn van de kinderen. De rechtbank heeft ook de kinderalimentatie vastgesteld op € 306,- per kind per maand, te betalen door de man aan de vrouw. De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de partijen gewezen op hun verplichtingen in het kader van de zorgregeling en de rol van de bijzondere curator.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/547232 / FA RK 22-2373 (verzoek van de vrouw)
C/16/547459 / FA RK 22-2407 (verzoek van de man)
Voorlopige voorzieningen
Beschikking van 15 december 2022
in de zaak met het zaaknummer C/16/547232 / FA RK 22-2373 van:
[de vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. F. Dunki Jacobs,
tegen
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A.E. Kievit,
en in de zaak met het zaaknummer C/16/547459 / FA RK 22-2407 van:
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A.E. Kievit,
tegen
[de vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. F. Dunki Jacobs.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift echtscheiding tevens verzoek om voorlopige voorzieningen van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op 1 november 2022;
  • het verzoekschrift voorlopige voorzieningen van de man, binnengekomen op
  • het verweerschrift van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op 25 november 2022;
  • het verweerschrift van de man (met bijlagen), binnengekomen op 28 november 2022;
  • het bericht van de man van 28 november 2022 met producties 1 tot en met 4.
1.2.
De verzoeken zijn behandeld tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
1 december 2022. Daarbij waren aanwezig: de vrouw met haar advocaat, de man met zijn advocaat en de heer [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vrouw pleitaantekeningen overgelegd.

2.Waar deze procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd.
2.2.
Partijen hebben samen kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2018 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2020 in [geboorteplaats] .
[minderjarige 4]is geboren en overleden op [geboorte-/overlijdensdatum] 2021 in [.] .
2.3.
De vrouw wil scheiden. Zij vraagt de rechtbank om voorlopige voorzieningen te treffen. Dat zijn tijdelijke maatregelen die gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure. De man heeft ook een verzoek om voorlopige voorzieningen ingediend.
2.4.
De vrouw verzoekt de rechtbank om te bepalen dat de man een voorlopige bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de kinderen aan haar voldoet van € 365,- per kind per maand.
2.5.
De man is het niet eens met de verzoeken van de vrouw. Hij verzoekt de rechtbank om:
  • een voorlopige omgangs- c.q. contactregeling vast te stellen tussen hem en de kinderen;
  • een informatie-en consultatieregeling vast te leggen waarbij de vrouw de man wekelijks moet informeren over de kinderen en hem voorafgaand aan belangrijke beslissingen consulteert.
2.6.
De vrouw is het niet eens met de verzoeken van de man.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal nu alvast in de bodemprocedure ambtshalve een bijzondere curator over de kinderen benoemen. Verder zal de rechtbank een voorlopige zorgregeling vaststellen tussen de man en de kinderen en een informatie- en consultatieregeling vaststellen. Tot slot zal de rechtbank beslissen dat de man voorlopig vanaf de datum van deze beschikking een bedrag van € 306,- per kind per maand aan de vrouw betaalt als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
Ambtshalve benoeming bijzondere curator
3.2.
De rechtbank kan op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen. Dat kan wanneer in aangelegenheden die de verzorging en opvoeding of het vermogen van de minderjarige betreffen, de belangen van de met gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet die benoeming bovendien in het belang van de minderjarige noodzakelijk achten. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
De belangenstrijd
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een belangenstrijd. Partijen hebben tijdens de zitting aangegeven dat zij zich kunnen vinden in de benoeming van een bijzondere curator. Hetzelfde geldt voor de Raad. De rechtbank overweegt het volgende over de benoeming. De man en de vrouw zijn bezig om te gaan scheiden, na een heel lange relatie. In het afgelopen jaar is er veel gebeurd. Eerst hebben de man, vrouw én de kinderen moeten rouwen om hun vierde kindje en jongste broertje. Vervolgens zijn partijen uit elkaar gegaan, en dat is niet zonder slag of stoot gegaan. In juni 2022 en augustus 2022 zijn de politie en Veilig Thuis betrokken geraakt na meldingen van de vrouw over onveilige situaties. De moeder heeft op advies van de politie en Veilig Thuis met de kinderen bij de oma en stiefvader moederszijde (hierna: mz.) in [plaats 1] verbleven. De man heeft de kinderen vanaf augustus 2022 niet meer gezien, behalve op 18 september 2022. Op die dag heeft hij de kinderen anderhalf uur gezien onder begeleiding van de oma en stiefvader mz. De vrouw wil meewerken aan contact tussen de man en de kinderen, maar wil dat die contacten begeleid worden, zodat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd is. De man vindt het niet nodig dat de omgang begeleid is, maar heeft aangegeven daarmee te kunnen instemmen als dat nodig is om zijn kinderen te kunnen zien.
3.4.
De rechtbank constateert dat de man en de vrouw allebei gebukt gaan onder de situatie en dat de emoties tussen hen heel hoog oplopen. Dat geldt niet alleen voor hen, maar ook voor de beide families. Beide grootmoeders hebben een zorgmelding gedaan over hun schoonzoon c.q. -dochter. Tussen al deze volwassenen met hun eigen beleving en hun eigen emoties zitten drie heel jonge jongetjes. Zij moeten zich staande zien te houden in deze situatie, maar zijn niet bij machte om voor zichzelf op te komen of om de volwassenen te vragen om te handelen in hun belang. De afgelopen periode is voor hen bijzonder onrustig geweest; zij zijn een tijd van huis geweest, zijn verhuisd en hebben hun vader, zeker voor hun leeftijd, al heel erg lang niet gezien.
3.5.
De rechtbank vindt dat er iemand moet zijn die (alleen) naar de belangen van de kinderen kijkt en vervolgens die belangen weegt. Om die reden benoemt zij een bijzondere curator over de kinderen.
Hoe nu verder?
3.6.
De bijzondere curator zal [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] in deze procedure vertegenwoordigen. De bijzondere curator wordt verzocht door middel van gesprekken met [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] , de man, de vrouw en eventueel derden aan deze opdracht te voldoen. De man en de vrouw dienen hun medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alle door de bijzondere curator relevant geachte informatie.
3.7.
Mevrouw A. van Teijlingen, kantoorhoudende in [plaats 2] , heeft zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator over [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] te aanvaarden. De rechtbank zal haar als bijzondere curator benoemen.
3.8.
De rechtbank verzoekt voor [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] , voor ieder van hen apart, te onderzoeken:
- welke belemmeringen zijn er voor contact tussen [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] en de man?
- wat is ervoor nodig om deze belemmeringen weg te nemen zodat [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] op een onbelaste manier contact en omgang met hun vader kunnen hebben?
- welke aspecten zijn van belang bij het bepalen van de aard, duur en frequentie van de omgang van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] , [minderjarige 3 (voornaam)] met hun vader?
- heeft de bijzondere curator andere zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] , en zo ja, kan zij advies geven hoe hen hierbij te ondersteunen dan wel te begeleiden?
- zijn er andere zaken zijn die van belang zijn voor [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] voor de te nemen beslissing door de rechtbank?
Als de bijzondere curator daartoe redenen en mogelijkheden ziet, kan zij voor het overige alles doen om het conflict op te lossen.
3.9.
Om ervoor te zorgen dat de bijzondere curator zo goed mogelijk haar werk kan doen, moet de rechtbank alle relevante stukken uit het dossier, alsmede de contactgegevens van de ouders, naar de bijzondere curator versturen. De rechtbank zal de volgende relevante stukken sturen naar de bijzondere curator:
- het verzoekschrift echtscheiding tevens verzoek om voorlopige voorzieningen van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op 1 november 2022;
- het verzoekschrift voorlopige voorzieningen van de man, binnengekomen op
5 november 2022;
- het verweerschrift van de vrouw (met bijlagen), binnengekomen op 25 november 2022;
- het verweerschrift van de man (met bijlagen), binnengekomen op 28 november 2022;
- het bericht van de man van 28 november 2022 met producties 1 tot en met 4.
3.10.
De rechtbank wijst de partijen erop dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar ten deze verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven, en de bijzondere curator in staat te stellen in contact met [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] te treden. Alleen op verzoek van de bijzondere curator mogen de partijen zelf stukken aan de bijzondere curator verstrekken.
3.11.
De bijzondere curator wordt verzocht
uiterlijk 23 februari 2023aan de rechtbank schriftelijk verslag uit te brengen. Het verslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden in de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curator. Deze leidraad wordt als bijlage bij deze beschikking gevoegd. Het verslag wordt zonder voorafgaande goedkeuring van belanghebbenden aangeboden aan de rechtbank. Na ontvangst van het verslag zal de rechtbank het doorsturen aan partijen met het verzoek daarop binnen veertien dagen te reageren. Indien de bijzondere curator door omstandigheden gelegen in het onderzoek niet in staat is het verslag op tijd in te dienen, kan zij - onderbouwd - om uitstel vragen aan de rechtbank.
De voorlopige zorgregeling
3.12.
De rechtbank zal een voorlopige zorgregeling vaststellen. Die zorgregeling houdt in dat de man en de kinderen omgang hebben volgens de volgende opbouw:
1. Begonnen wordt met eens in de week, in het weekend, begeleide omgang tussen de man en de kinderen;
- indien [instantie] beschikbaar is vindt de omgang daar plaats, gedurende twee uur of zo lang als daar mogelijk is;
- indien [instantie] niet beschikbaar is vindt het contact tussen de man en de kinderen elke zaterdag plaats van 14.30 uur tot 16.30 uur, onder begeleiding van de opa vaderszijde. Het contact vindt plaats in het [locatie] ;
2. Nadat de man en de kinderen vijf keer een begeleid contactmoment bij [instantie] hebben gehad, maar uiterlijk het eerste weekend van februari 2023, zal de regeling worden uitgebreid, in die zin dat de man en de kinderen vier keer wekelijks onbegeleid contact met elkaar hebben op zondag van 10.00 uur tot 14.00 uur;
3. Na deze vier onbegeleide contactmomenten zullen de man en de kinderen elke zondag omgang met elkaar hebben van 10.00 uur tot 18.30 uur (na het avondeten);
4. In week 51 en 52 van 2022 vindt de omgang als volgt plaats: op 24 december 2022 en
1 januari 2023 hebben de man en de kinderen omgang tijdens de lunch van 11.30 uur tot 13.30 uur in een horecagelegenheid in de stad [plaats 3] , waarbij de opa vaderszijde het contact begeleidt.
De vrouw brengt de kinderen naar de man (dan wel de plek waar de omgang plaatsvindt) en de man brengt de kinderen weer bij de vrouw.
3.13.
De rechtbank vindt deze regeling voor nu het meest passend. De rechtbank vindt het van groot belang dat de kinderen de man snel weer frequent gaan zien. Zij heeft op basis van de stukken en wat er tijdens de zitting door partijen naar voren is gebracht geen zorgen over de veiligheid van de kinderen bij de man. De man heeft aangegeven dat hij bereid is om te starten met begeleide omgang, nu dat voor de vrouw belangrijk is. De rechtbank neemt dit dan ook als vertrekpunt.
Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat de man op 3 december 2022 omgang heeft met de kinderen in het [locatie] van 14.30 uur tot 16.30 uur, waarbij de opa vaderszijde (hierna: vz.) de begeleiding op zich neemt. De rechtbank vindt het positief dat partijen dit hebben kunnen afspreken. De rechtbank vindt het ook positief dat partijen voor de Kerstperiode afspraken hebben kunnen maken: de man ziet de kinderen op 24 december 2022 en 1 januari 2023 in een horecagelegenheid in de stad [plaats 3] , waarbij de opa vz. het contact begeleidt. De rechtbank zal bepalen dat deze twee momenten plaatsvinden van 11.30 uur tot 13.30 uur, zodat er daarna tijd is voor een middagslaapje van [minderjarige 3 (voornaam)] bij de vrouw.
Verder is besproken dat partijen zich hebben aangemeld bij [instantie] voor begeleide omgangsmomenten tussen de man en de kinderen. Als [instantie] beschikbaar is, zal de omgang aldaar plaatsvinden gedurende twee uur of zo lang als daar mogelijk is. Omdat partijen afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van [instantie] – ook in de vakantieperiode – is tijdens de zitting afgesproken dat, wanneer [instantie] niet beschikbaar is, de omgang elke zaterdag plaatsvindt van 14.30 uur tot 16.30 uur, onder begeleiding van de opa vaderszijde. Het contact vindt plaats in het [locatie] .
De rechtbank vindt het belangrijk dat er een opbouw in het contact komt. Dit betekent dat na vijf door [instantie] begeleide omgangsmomenten, maar uiterlijk in het eerste weekend van februari 2023 (dus ook wanneer er dan nog geen vijf omgangsmomenten bij [instantie] zijn geweest), gestart wordt met onbegeleide omgang op de zondag van 10.00 uur tot 14.00 uur. Deze onbegeleide omgang zal vier keer plaatsvinden. Hierdoor kan de man meer zorgtaken op zich nemen en ook samen met de kinderen lunchen. Bovendien wordt daarmee voorgesorteerd op de situatie dat de vrouw in het voorjaar van 2023 op de zaterdag met [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] naar het zwembad gaat om hen voor te bereiden op de zwemles, en de omgang om die reden niet op zaterdag kan plaatsvinden.
Vervolgens zal er elke zondag (onbegeleide) omgang tussen de man en de kinderen zijn van 10.00 uur tot 18.30 uur (na het avondeten).
Informatie- en consultatieregeling
3.14.
De rechtbank kan op grond van artikel 822, eerste lid onder d., van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor duur van de procedure een regeling vaststellen inzake het verschaffen van informatie dan wel het raadplegen van echtgenoten over hun minderjarige kinderen.
3.15.
Hoewel de vrouw stelt dat zij de man zal informeren en consulteren en daarmee de noodzaak voor het verzoek van de man ontbreekt, vindt de rechtbank het wel nodig om een informatie- en consultatieregeling vast te stellen. De reden hiervoor is dat er sprake is van wantrouwen tussen partijen en dat contact tussen de man en de kinderen weer wordt opgestart, en dat van belang is dat er zoveel mogelijk duidelijkheid is tussen partijen de komende tijd, zodat er zo min mogelijk extra ruis kan ontstaan. De vrouw moet de man wekelijks op vrijdag via e-mail of Whatsapp over het welzijn van de kinderen informeren en hem bijzonderheden die spelen melden. Ook moet zij hem voorafgaand aan belangrijke beslissingen consulteren. De rechtbank benadrukt hierbij dat het hier gaat om eenzijdige informatieverstrekking van de vrouw richting de man, en dat het niet de bedoeling is dat de man via de e-mail of Whatsapp reageert op de informatie die hij van de vrouw ontvangt. De rechtbank vindt bovendien van belang dat de man vervolgens de vrouw via e-mail of Whatsapp informeert over het verloop van de contactmomenten. Daarover is weliswaar geen verzoek ingediend, maar de man is dat wel verplicht, gelet op het gezamenlijk gezag van partijen.
Kinderalimentatie
3.16.
De rechtbank zal beslissen dat de man een bedrag van € 306,- per kind per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen, vanaf de datum van deze beschikking. Dit betekent dat een deel van het verzoek van de vrouw wordt afgewezen. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
3.17.
De rechtbank benadrukt ook bij de vaststelling van de kinderalimentatie dat het treffen van voorlopige voorzieningen een ordemaatregel is: het is een tijdelijke maatregel die geldt voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Bij de berekening van de behoefte en de draagkracht zal de rechtbank dan ook uitgaan van dezelfde inkomensgegevens, nu het een momentopname betreft en partijen pas kort uit elkaar zijn. Aan de zijde van de vrouw zal de rechtbank uitgaan van de winst uit onderneming uit het jaar 2021. Aan de zijde van de man zal de rechtbank uitgaan van de loonspecificatie van augustus 2022.
De behoefte van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)]
3.18.
Bij de berekening van de kinderalimentatie wordt eerst gekeken naar wat de kosten van een kind zijn. Dat wordt ook wel de ‘behoefte’ van het kind genoemd. De rechtbank stelt de behoefte van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] vast op een bedrag van € 388,- per kind per maand. De rechtbank heeft deze zo berekend.
3.19.
De hoogte van de behoefte hangt af van de hoogte van het gezinsinkomen. Hoe meer partijen te besteden hebben, hoe meer zij kunnen uitgeven aan hun kinderen. De rechtbank moet daarom eerst vaststellen wat partijen te besteden hadden toen zij nog bij elkaar waren.
Het inkomen van de man bedroeg toen € 6.076,- bruto per maand. Dat volgt uit de loonspecificatie van de man van augustus 2022. De vrouw had in 2021 een winst uit onderneming van € 4.309,-. Dat volgt uit de jaarrekening van het jaar 2021.
Verder volgt uit een proefberekening van de rechtbank dat partijen in aanmerking kwamen voor een kindgebonden budget van € 52,- per maand.
3.20.
Nu de rechtbank weet wat partijen te besteden hadden, kan de rechtbank berekenen welk gedeelte daarvan ongeveer aan de kinderen werd uitgegeven en wat dus de behoefte van de kinderen is. Daarvoor maakt de rechtbank gebruik van de tabellen die het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft ontwikkeld. Uit die tabellen volgt dat partijen bij een gezinsinkomen van (€ 4.204,- van de man, € 359,- van de vrouw en € 52,- aan kindgebonden budget =) € 4.615,- per maand gemiddeld € 1.163,- per maand uitgaven voor hun kinderen, dus per kind € 388,-.
De draagkracht van beide ouders
3.21.
Bij de berekening van de kinderalimentatie moet vervolgens worden vastgesteld wat ieder van de ouders kan betalen. Dat wordt ook wel de ‘draagkracht’ van de ouders genoemd.
De draagkracht van de man
3.22.
De draagkracht van de man berekent de rechtbank op € 955,- per maand. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij aan dat bedrag is gekomen.
3.23.
Voor het bepalen van de draagkracht kijkt de rechtbank eerst naar het inkomen van de man. In onderdeel 3.20. is al benoemd dat het netto besteedbaar inkomen van de man € 4.204,- per maand is.
3.24.
Vervolgens bekijkt de rechtbank welk deel van dat inkomen kan worden gebruikt om bij te dragen in de kosten van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] . Daarvoor maakt de rechtbank gebruik van de zogenoemde ‘draagkrachtformule’ die de Expertgroep Alimentatie van de Rechtspraak heeft ontwikkeld. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van de forfaitaire benadering van de woonlasten van de man. Tijdens de mondelinge behandeling is namelijk gebleken dat partijen de echtelijke woning op 16 december 2022 aan derden overdragen. De man huurt een woning, waarvan de lasten hoger zijn dan de forfaitaire woonlast op basis van zijn inkomen. Omdat het gaat om een voorlopige voorziening, en de man op korte termijn in [plaats 3] een woning moest vinden waar hij ook ruimte heeft voor de drie kinderen, is de rechtbank van oordeel dat de woonlasten die de man heeft op dit moment niet onredelijk zijn. In de bodemprocedure kan dat oordeel uiteraard anders uitvallen. Deze lasten drukken op zijn draagkracht. Uit een door hem overgelegde kopie van de huurovereenkomst blijkt dat hij per twee maanden een bedrag van € 3.640,- aan huur moet betalen. Dit is € 1.820,- per maand. Dit bedrag strekt in mindering op het netto besteedbaar inkomen van de man.
Daarnaast wordt rekening gehouden met een minimumbedrag voor overige vaste lasten van
€ 1.020,- per maand.
Van het netto besteedbaar inkomen van de man blijft dan een bedrag van (4.204 - 1.820 – 1.020 =) € 1.364,- over. Daarvan is volgens de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie 70% beschikbaar voor kinderalimentatie, dus € 955,- per maand. De overige 30% mag de man vrij besteden (de ‘vrije ruimte’).
De draagkracht van de vrouw
3.25.
De draagkracht van de vrouw stelt de rechtbank vast op € 50,- per maand. De rechtbank zal uitleggen hoe zij aan dat bedrag is gekomen. Het netto besteedbaar inkomen van de vrouw is in onderdeel 3.20. bepaald op € 359,-. Daarnaast ontvangt de vrouw kindgebonden budget, een bedrag van € 6.612,- per jaar. Per maand is dit een bedrag van € 551,-. Het netto besteedbaar inkomen van de vrouw komt daarmee op € 910,- per maand. Dit bedrag is lager dan het minimumbedrag voor de overige lasten (de bijstandsnorm ter hoogte van € 1.020,-). Daarom zal de rechtbank niet uitgaan van de draagkrachtformule. Volgens het Rapport alimentatienormen (tremarapport) heeft de vrouw een draagkracht van € 50,- per maand voor drie kinderen. De rechtbank zal met dit bedrag als draagkracht van de vrouw rekening houden.
De verdeling van de kosten
3.26.
Als de ouders samen genoeg draagkracht hebben voor alle kosten van hun kind, dan moet de rechter berekenen wie welk deel van de kosten voor zijn rekening moet nemen. Dat wordt ook wel de ‘draagkrachtvergelijking’ genoemd.
Zo’n vergelijking is hier niet nodig omdat de ouders samen niet genoeg draagkracht hebben voor alle kosten van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] . Hun gezamenlijke draagkracht is € 1.005,- per maand, terwijl de kosten van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] € 1.164,- per maand zijn. De ouders komen dus samen een bedrag van € 159,- per maand tekort. Zij zullen daarom ieder hun volledige draagkracht moeten gebruiken. Dat betekent dat de man met € 955,- per maand moet bijdragen in de kosten van de kinderen.
De zorgkorting
3.27.
Tot slot krijgt normaal gesproken de ouder die kinderalimentatie moet betalen een korting op die alimentatie, omdat die ouder al een deel van de kosten betaalt op het moment dat het kind bij hem/haar verblijft. Dit wordt ook wel de ‘zorgkorting’ genoemd. De rechtbank zal de zorgkorting bepalen op 10%. Dit percentage vindt de rechtbank redelijk, omdat het contact tussen de man en de kinderen met ingang van 3 december 2022 wordt opgestart. Er zal een opbouw plaatsvinden, waarbij de man eerst enkele uren per week contact met de kinderen zal hebben. De opbouw moet leiden tot een regeling waarbij de man en de kinderen elkaar elke zondag van 10.00 uur tot 18.30 uur zien
.
De rechtbank stelt echter vast dat er een tekort aan draagkracht is. Daarom zou het niet eerlijk zijn als de man deze zorgkorting volledig mag toepassen. Als de man namelijk alle kosten die hij maakt voor de kinderen in mindering mag brengen op de alimentatie, dan komt het hele tekort aan draagkracht op de schouders van de vrouw te rusten. De vrouw moet tenslotte ook kosten voor [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] maken, die zij eigenlijk niet kan dragen. De rechtbank vindt het in zo’n geval redelijk dat ieder de helft van het tekort draagt, dus een bedrag van € 80,- per maand. Dit betekent dat de man van de zorgkorting maar een bedrag van (117 - 80 =) afgerond € 38,- per maand in mindering mag brengen op zijn draagkracht. Er blijft dan een bedrag van (955 - 38 =) € 918,- afgerond per maand over dat de man aan kinderalimentatie moet betalen. Per kind bedraagt de kinderalimentatie € 306,- per maand.
De ingangsdatum3.28. De rechtbank zal de ingangsdatum van de door de man te betalen kinderalimentatie vaststellen op de beschikkingsdatum. De rechtbank betrekt daarbij dat de verkoop van de echtelijke woning op 16 december 2022 plaatsvindt, en dat de man de afgelopen periode een bijdrage heeft geleverd aan de vrouw ten behoeve van de kinderen, van € 755,- per maand.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

voor de duur van de echtscheidingsprocedure
De rechtbank
4.1.
stelt de volgende voorlopige zorgregeling vast tussen de man en de kinderen:
De man heeft omgang met de kinderen volgens de volgende opbouw:
Begonnen wordt met eens in de week, in het weekend, begeleide omgang tussen de man en de kinderen;
- Indien [instantie] beschikbaar is vindt de omgang daar plaats, gedurende twee uur of zo lang als daar mogelijk is;
- Indien [instantie] niet beschikbaar is vindt het contact tussen de man en de kinderen elke zaterdag plaats van 14.30 uur tot 16.30 uur, onder begeleiding van de opa vaderszijde. Het contact vindt plaats in het [locatie] ;
Nadat de man en de kinderen vijf keer een begeleid contactmoment bij [instantie] hebben gehad, maar uiterlijk het eerste weekend van februari zal de regeling worden uitgebreid, in die zin dat de man en de kinderen vier keer wekelijks onbegeleid contact met elkaar hebben op zondag van 10.00 uur tot 14.00 uur;
Na deze vier onbegeleide contactmomenten zullen de man en de kinderen elke zondag omgang met elkaar hebben van 10.00 uur tot 18.30 uur (na het avondeten);
In week 51 en 52 van 2022 vindt de omgang als volgt plaats: op 24 december 2022 en 1 januari 2023 hebben de man en de kinderen omgang tijdens de lunch van 11.30 uur tot 13.30 uur in een horecagelegenheid in de stad [plaats 3] , waarbij de opa vaderszijde het contact begeleidt.
De vrouw brengt de kinderen naar de man (dan wel de plek waar de omgang plaatsvindt) en de man brengt de kinderen weer bij de vrouw;
4.2.
stelt een informatie- en consultatieregeling vast, waarbij de vrouw iedere week op vrijdag de man informeert over het welzijn van de kinderen via e-mail of Whatsapp, en zij hem voorafgaand aan belangrijke beslissingen consulteert;
4.3.
benoemt per minderjarige afzonderlijk
in de bodemprocedure met het zaaknummer C/16/547352 / FA RK 22-2384tot bijzondere curator over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats]
(bsn [burgerservicenummer 1] );
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2018 in [geboorteplaats]
(bsn [burgerservicenummer 2] );
-
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2020 in [geboorteplaats]
(bsn [burgerservicenummer 3] ):
mevrouw A. van Teijlingen, kantoorhoudende in [plaats 2] , telefoonnummer [telefoonnummer 1] ;
contactgegevens van de advocaat van de vader: telefoonnummer [telefoonnummer 2] ;
contactgegevens van de advocaat van de moeder: telefoonnummer [telefoonnummer 3] ;
verzoekt de bijzondere curator om
uiterlijk op 23 februari 2023of zoveel eerder als mogelijk
onder het zaaknummer C/16/547352 / FA RK 22-2384aan de rechtbank, (de advocaten van) de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, voor zover zij dit in het belang acht van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] , en de in het lichaam van de beschikking gevraagde informatie te verstrekken en daarbij een standpunt in te nemen;
4.4.
beslist dat de man voorlopig vanaf de datum van deze beschikking een bedrag van € 306,- per kind per maand betaalt aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1 (voornaam)] , [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 3 (voornaam)] ;
4.5.
beslist dat de man vanaf de datum van deze beschikking deze alimentatie steeds vóór de eerste van de maand moet betalen;
4.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met D.B.T. Koster, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022.