Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verweerder)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
“Een deel van january 2020 salaris”) en op 21 juni 2020 (met de vermelding
“Tweede deel van january 2020 salaris”) een bedrag van € 500,- aan [ex-werknemer 1] is overgemaakt. De loonstrook van januari en de betalingen in mei en juni 2020 komen dus niet overeen, en het blijft onduidelijk aan de hand waarvan het uitbetaalde bedrag is vastgesteld. Verder heeft eiseres op 31 juli 2020 een bedrag van
“Vakantiegeld en vakantiedagen”. Aan de hand van de door eiseres overgelegde stukken valt niet vast te stellen hoe dit bedrag is berekend. Een loonstrook of specificatie met deze eindafrekening ontbreekt. Gelet op het voorgaande kan niet kan worden vastgesteld welk loon en welke vakantiebijslag voor januari 2020 en bij de uitdiensttreding aan [ex-werknemer 1] zijn voldaan. Daarmee is sprake is van een overtreding van artikel 18b, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wml.