ECLI:NL:RBMNE:2022:5607

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
C/16/534829 / FL RK 22-160
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.K. Nihot
  • C.L. de Lussanet de la Sablonière-Buikema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping adoptie en gerechtelijke vaststelling vaderschap na overlijden biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2022 een beschikking gegeven inzake de herroeping van de adoptie van verzoekster, geboren in 1965, door haar adoptiefouders. Verzoekster heeft verzocht om de adoptie te herroepen en het vaderschap van haar biologische vader, de overleden [D], vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek, ondanks dat de termijn voor herroeping van de adoptie volgens de wet was verstreken. Verzoekster heeft verklaard pas recentelijk te hebben ontdekt wie haar biologische vader is, en de adoptiefouders steunen haar verzoek. De rechtbank oordeelt dat het handhaven van de termijn in strijd kan zijn met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt.

De rechtbank heeft de verzoeken van verzoekster toegewezen, waarbij de adoptie is herroepen en het vaderschap van de heer [D] is vastgesteld. Tevens is de geslachtsnaam van verzoekster gewijzigd naar [achternaam van D]. De rechtbank heeft overwogen dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van verzoekster is en dat er geen reden is om te twijfelen aan de stelling dat de heer [D] haar biologische vader is. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Lelystad
zaaknummer: C/16/534829 / FL RK 22-160
Beschikking van 11 augustus 2022
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat mr. E.P.J. Appelman,
met als belanghebbenden
[A],
wonende in [woonplaats 2] ,
[B] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de adoptiefouders,
[C].
wonende in [woonplaats 3] ,
hierna de noemen: de biologische moeder,
[D],
overleden,
hierna te noemen: de biologische vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoekschrift van verzoekster (met bijlagen), binnengekomen op
10 februari 2022;
- de brief van 24 juni 2022 (met bijlagen) van verzoekster.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
30 juni 2022. Daarbij waren aanwezig: verzoekster met haar advocaat en de biologische moeder.
De adoptiefouders waren ook uitgenodigd voor de zitting, maar zij hebben aangegeven dat zij niet in staat zijn om naar de rechtbank te komen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Verzoekster is geboren op [1965] in [geboorteplaats 1] .
2.2.
Bij beschikking van 4 mei 1972 van de rechtbank Zwolle is de adoptie van verzoekster door de adoptiefouders uitgesproken.
2.3.
Verzoekster verzoekt om de adoptie door de adoptiefouders te herroepen en het ouderschap van de biologische vader over haar vast te stellen. Dat wil zeggen dat de biologische vader in juridische zin voortaan als de vader van verzoekster wordt aangemerkt. Volgens verzoekster is namelijk de heer [D] haar biologische vader. Verzoekster verzoekt verder te bepalen dat haar geslachtsnaam [achternaam van D] zal luiden.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal de verzoeken toewijzen en de adoptie van verzoekster door de adoptiefouders herroepen, het ouderschap van de biologische vader over verzoekster vaststellen en vaststellen dat de geslachtsnaam van verzoekster voortaan ‘ [achternaam van D] ’ is. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Wettelijke grondslag
3.2.
De rechtbank kan een adoptie herroepen als de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid van de herroeping is overtuigd en het verzoek niet eerder is ingediend dan twee en niet later dan vijf jaren na de dag dat de geadopteerde meerderjarig is geworden. [1]
Ontvankelijkheid
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom. Vaststaat dat de termijn voor de indiening van het verzoek tot herroeping van de adoptie inmiddels is verstreken, aangezien verzoekster 56 jaar was op het moment van indiening van het verzoek. Verzoekster verklaart hierover dat zij pas sinds kort weet wie haar biologische vader is. De adoptiefouders steunen verzoekster in haar wens om het vaderschap van haar biologische vader gerechtelijk te doen vaststellen en daarmee ook noodzakelijkerwijs om de adoptie ongedaan te maken. Volgens verzoekster is er sprake van strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) wanneer wordt vastgehouden aan de hiervoor genoemde termijn.
3.4.
Deze termijn is in de wet opgenomen om de rechtszekerheid te kunnen waarborgen en om de belangen te beschermen van de betrokkenen bij een adoptie.
Het hanteren van de termijn kan in strijd zijn met artikel 8 EVRM. Op grond van dit artikel heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven en zijn familie- en gezinsleven.
Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
3.5.
De herroeping van de adoptie heeft rechtstreeks betrekking op de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven van verzoekster. De gestelde termijn belemmert verzoekster in haar wens en belang om de juridische band met haar adoptiefouders te verbreken en de juridische band met haar biologische vader te herstellen. Toepassing van de termijn van artikel 1:231 BW betekent in dit geval een ongerechtvaardigde inmenging in het privéleven van verzoekster.
3.6.
Wat betreft de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen overweegt de rechtbank dat de beperking in duur van de in artikel 1:231 lid 2 BW gestelde termijn van herroeping in deze zaak niet noodzakelijk is ter bescherming van die rechten en vrijheden. Al degenen die rechtstreeks getroffen zouden kunnen zijn in hun rechten en vrijheden zijn – voor zover mogelijk – betrokken in deze procedure en hebben zich ter zake kunnen uitlaten, zodat hun visie bij de beoordeling of de termijn van artikel 1:231 lid 2 BW in dezen noodzakelijk is ter bescherming van hun rechten en vrijheden is betrokken. Geen van de nog in leven zijnde belanghebbenden hebben van bezwaren doen blijken. De rechtbank acht in deze zaak de toepassing van de termijn in artikel 1:231 lid 2 BW dan ook niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM. Dat de overschrijding van de termijn zeer ruim is doet daar niet aan af. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
Herroeping adoptie
3.7.
Tijdens de zitting is gebleken dat verzoekster goed over het verzoek heeft nagedacht. Verzoekster is ervan overtuigd dat de herroeping van de adoptie van groot belang is voor haar identiteit, zelfbeschikking en familieleven. Verzoekster is de adoptiefouders erkentelijk voor de rol die zij in het leven van verzoekster hebben vervuld. De adoptiefouders steunen verzoekster in haar wens om het vaderschap van haar biologische vader gerechtelijk te doen vaststellen, daarvoor is herroeping van de adoptie noodzakelijk. De adoptiefouders hebben ingestemd met het verzoek. Gelet hierop acht de rechtbank de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van verzoekster en de rechtbank is overtuigd van de redelijkheid van de herroeping.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
3.8.
Op grond van artikel 1:207, eerste lid, BW kan het vaderschap van een man, ook indien deze is overleden, onder meer op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van onder meer het kind.
3.9.
Voor het kind geldt geen termijn waarbinnen een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap moet worden ingediend, zodat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
3.10.
De in het tweede lid van voormeld artikel opgesomde omstandigheden waardoor vaststelling van het vaderschap niet kan geschieden zijn in de onderhavige zaak niet aan de orde.
3.11.
De rechtbank dient te oordelen of aannemelijk is dat de heer [D] de verwekker van verzoekster kan zijn. De moeder van verzoekster heeft verklaard dat [D] de verwekker is van verzoekster. Verzoekster had altijd al het verlangen om haar biologische vader te leren kennen, maar omdat zij vrijwel niets van hem wist, liep elk spoor vrijwel direct dood. Pas in 2020 is verzoekster via het [.] “ [..] ” in staat geweest om via een DNA-onderzoek haar vader op te sporen. Op 3 juli 2021 heeft verzoekster haar vader voor het eerst ontmoet, dit was voor haar zeer emotioneel en dierbaar.
Gelet op het voormelde ziet de rechtbank geen reden tot twijfel aan de stelling van verzoekster dat de heer [D] de verwekker is van verzoekster. De rechtbank zal dan ook, zonder nader DNA-onderzoek, het verzoek van verzoekster toewijzen.
Geslachtsnaam
3.12.
Indien een kind op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders, zestien jaar of ouder is, verklaart het zelf ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand of van de notaris of, in geval van adoptie of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ten overstaan van de rechter of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning of in de rechterlijke uitspraak inzake adoptie of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. [2] Verzoekster is ouder dan zestien jaar en heeft ten overstaan van de rechter verklaard dat zij de geslachtsnaam “ [achternaam van D] ” wenst te dragen. De rechtbank zal deze naamskeuze van verzoekster in de beslissing vermelden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
herroept de adoptie van
[verzoekster], geboren op [1965] in [geboorteplaats 1] , door
[A]en
[B], zoals uitgesproken bij beschikking van 4 mei 1972 van de rechtbank Zwolle;
4.2.
stelt het ouderschap vast van:
[D], geboren op [1941] op [geboorteplaats 2] , overleden op [2021] , over:
[verzoekster], geboren op [1965] in [geboorteplaats 1] ;
4.3.
stelt vast dat verzoekster heeft verklaard dat zij de geslachtsnaam
[achternaam van D]wil dragen, zodat zij zal heten:
[voornamen van verzoekster] [achternaam van D];
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. P.K. Nihot, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. C.L. de Lussanet de la Sablonière-Buikema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:231 BW
2.Artikel 1:5 lid 7 BW