Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] (verweerder)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
25 maart 2021 om een wijzigingsverordening vast te stellen waarin het OZB tarief met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021 wordt verlaagd van 0,1282% naar 0,1179%. Het wijzigen van de verordening behoort tot de bevoegdheden van de gemeenteraad. Uit de rechtspraak van verschillende hoogste bestuursrechters volgt dat het herroepen van een primaire beslissing vanwege gewijzigde wettelijke voorschriften niet valt aan te merken als herroeping wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een herroeping vanwege een aan verweerder te wijten onrechtmatigheid. Verweerder is immers niet teruggekomen op de beschikking vanwege de bezwaren van eiser, maar ten gevolge van een beslissing van de gemeenteraad tot wijziging van het OZB-tarief in de OZB-verordening. Dat de aanslag OZB per verminderingsbeschikking van 12 april 2021 is verlaagd, nádat eiser bezwaar heeft ingediend tegen de beschikking, betekent gelet op het voorgaande dus niet dat de beschikking onrechtmatig was of dat verweerder verwijtbaar ten opzichte van eiser heeft gehandeld.