ECLI:NL:RBMNE:2022:557
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om dwangsom en schadevergoeding in verband met scootmobiel aanvraag
In deze zaak heeft eiser, die een scootmobiel aanvroeg bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een dwangsom en schadevergoeding. Eiser had op 12 april 2019 een aanvraag ingediend, maar het college heeft pas op 25 juli 2019 een besluit genomen. Eiser stelde dat hij recht had op een dwangsom omdat het college niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelde dat het college geen dwangsom verschuldigd was, aangezien het besluit binnen de gestelde termijn was genomen. Eiser was tevreden met de scootmobiel die hij uiteindelijk in natura kreeg, maar bleef bij zijn verzoek om schadevergoeding, omdat hij stelde schade te hebben geleden door de vertraging in de besluitvorming.
De rechtbank heeft de zaak op 13 januari 2022 behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl het college vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat voor het toekennen van schadevergoeding vereist is dat er sprake is van een onrechtmatig besluit of handelen van het bestuursorgaan, en dat eiser schade heeft geleden als gevolg daarvan. Eiser kon echter niet aantonen dat hij materiële of immateriële schade had geleden. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om schadevergoeding niet kon worden toegewezen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 februari 2022.