ECLI:NL:RBMNE:2022:5563

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
10054746
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en verweer op basis van dwaling en bedrog

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een gedaagde die in persoon procedeerde. Eiseres vorderde betaling van € 3.202,31, bestaande uit openstaande facturen, buitengerechtelijke incassokosten en rente, omdat gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen. Gedaagde had eerder een contract ondertekend voor telefonie en internet, maar stelde dat hij was bedrogen en dat er sprake was van dwaling bij het sluiten van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde zijn handtekening had gezet zonder de inhoud van het orderformulier goed te lezen, en dat hij zijn betalingsverplichtingen moest nakomen. Het beroep op dwaling en bedrog werd verworpen, omdat gedaagde niet had aangetoond dat hij door eiseres was misleid. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst in stand bleef en dat gedaagde de hoofdsom, rente en proceskosten moest betalen. Eiseres kreeg ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat deze in overeenstemming waren met het geldende Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de nakosten indien hij niet tijdig aan het vonnis voldeed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10054746 UC EXPL 22-5512 JPd/45024
Vonnis van 21 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: De Schout gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.Het verloop van deze zaak

[eiseres] heeft [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op de dagvaarding gereageerd. [eiseres] heeft daarna haar conclusie van repliek opgestuurd. Vervolgens heeft [gedaagde] bij de kantonrechter daarop gereageerd. De kantonrechter heeft ten slotte besloten dat vonnis gewezen zal worden.

2.Waar het in deze zaak over gaat

2.1.
[eiseres] is een bedrijf dat de telefonie van andere bedrijven regelt. Voorheen handelde zij onder de naam [bedrijf] . [gedaagde] had een bedrijf in Amsterdam dat is verhuisd naar Haarlem.
2.2.
Op 9 juli 2019 is de heer [A] (medewerker van [eiseres] ) naar het bedrijf van [gedaagde] in Amsterdam gegaan. [gedaagde] heeft toen een orderformulier van [eiseres] ondertekend. Op dat formulier staat dat [gedaagde] akkoord gaat met een verlenging van zijn huidige contract met einddatum 15-6-2020 dat zag op Telefonie, voor een periode van 3 jaar met producten Internet onbeperkt en premium servicecontract voor € 29,33 per maand. Dit maandbedrag is [gedaagde] , zo begrijpt de kantonrechter, vervolgens gaan betalen.
2.3.
[gedaagde] vraagt op 5 mei 2021 om aansluiting op een adres in Haarlem omdat hij is verhuisd. [eiseres] verzoekt hem vervolgens op 5 mei 2022 het contract voor de internetlijn op het nieuwe adres te ondertekenen. [gedaagde] reageert dat [eiseres] de bijlage bij die e-mail is vergeten en hij geeft aan er helemaal klaar mee te zijn en zijn contract te ontbinden. [eiseres] stuurt alsnog de bijlage op en vraagt daarna, omdat [gedaagde] niet reageert, meerdere keren of de bijlage in goede orde is ontvangen. [gedaagde] schrijft vervolgens helemaal klaar te zijn met [eiseres] en niet langer zaken te willen doen. [gedaagde] stopt vervolgens de maandelijkse betalingen.
2.4.
[eiseres] is deze zaak begonnen en vordert betaling van € 3.202,31 met rente en proceskosten en nakosten. Dit bedrag bestaat uit € 2.630,08 aan openstaande facturen, € 388,01 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 184,22 aan rente tot en met 7 juli 2022.
2.5.
[eiseres] legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen moet nakomen. Omdat hij dat niet heeft gedaan, maakt [eiseres] aanspraak op de kosten van de resterende periode op grond van artikel 5.2 van de van toepassing zijnde algemene bepalingen.
2.6.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. De telefonie werkte, volgens hem, niet goed en dat hij bij het sluiten van het driejaarcontract is bedrogen dan wel dat er sprake is van dwaling.

3.Wat vindt de kantonrechter?

Uitgangspunt

3.1.
De kantonrechter leidt uit hetgeen partijen hebben geschreven het volgende af. [gedaagde] en [bedrijf] hebben een overeenkomst gesloten (die niet is overgelegd) voor telefonie en internet met als einddatum 16 juni 2020. Bij het servicebezoek van de heer [A] in de zaak van [gedaagde] is, zo volgt uit de opmerkingen op het serviceformulier, kennelijk een verlenging van deze overeenkomst afgesproken voor drie jaar met een upgrade van de service van basic naar premium. Voor het bezoek zijn geen kosten in rekening gebracht, zo volgt uit de opmerkingen op het orderformulier. [gedaagde] heeft, onweersproken, gesteld dat hij zijn handtekening onder het orderformulier heeft gezet zonder naar de inhoud te hebben gekeken omdat [A] had gezegd dat hij moest tekenen zodat zijn baas kon zien dat hij geweest was.
3.2.
Het serviceformulier kan worden beschouwd als een nadere overeenkomst die [gedaagde] zonder voorbehoud heeft ondertekend. Dat betekent dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen die uit de (verlenging van de) overeenkomst voortvloeien moet nakomen, tenzij de overeenkomst onder invloed van dwaling of door bedrog tot stand is gekomen, zoals [gedaagde] stelt.
Het beroep op dwaling
3.3.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] stelt dat hij deze overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij van te voren wist dat hij met ondertekening van dit orderformulier een contract voor drie jaar zou sluiten. Hij had met andere woorden een onjuiste voorstelling van zaken en dat heeft [eiseres] , volgens hem, veroorzaakt. Dit verweer van hem kan echter niet slagen. Zelfs als de medewerker van [eiseres] de gestelde opmerking heeft gemaakt, kon [gedaagde] op het orderformulier namelijk duidelijk lezen dat hij akkoord gaat met een verlenging van zijn contract voor een periode van drie jaar. Het volgende staat op de eerste pagina van het orderformulier: “
Uw nieuwe maand bedrag”,
“Ik ga akkoord meet een verlenging van mijn huidige contract voor een periode van 3 jaar”en “
Ik verklaar bevoegd te zijn namens de bovenstaande organisatie te tekenen en ik ga akkoord met de algemene voorwaarden […] Tevens machtig ik [bedrijf] om mijn lopende abonnement over te nemen en op te zeggen bij mijn huidige provider”. Als [gedaagde] dus heeft gedwaald moet die dwaling voor zijn rekening en risico komen. Daar komt nog bij dat [gedaagde] tot mei 2021 gewoon alle rekeningen heeft betaald en verzocht heeft om een verhuizing van zijn aansluiting. [gedaagde] heeft dus na ommekomst van de termijn waarvoor de oorspronkelijke overeenkomst was gesloten invulling gegeven aan de verlengde overeenkomst.
Het beroep op bedrog
3.4.
Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep. In deze situatie kan redelijkerwijs niet gesproken worden van bedrog. [gedaagde] heeft een duidelijk orderformulier gekregen waarop alle relevante informatie staat. Ook bij bedrog geldt dat [gedaagde] niet uitsluitend van de opmerkingen van de medewerker [eiseres] uit mag gaan maar ook het orderformulier had moeten lezen. Hij is kort gezegd te lichtvaardig op het gedrag van [eiseres] afgegaan. Hierdoor gaat zijn beroep op bedrog niet op. Bovendien kan niet geconcludeerd worden dat de medewerker van [eiseres] opzettelijk opmerkingen heeft gedaan met als doel om [gedaagde] te misleiden. [gedaagde] heeft dat niet gesteld en dat is ook niet gebleken. Ook hier geldt dat [gedaagde] , na de verlenging van de overeenkomst, de rekeningen is blijven betalen.
Ontbinding
3.5.
Ook het beroep op ontbinding van de overeenkomst door [gedaagde] kan niet slagen. Hiervoor is vereist dat [eiseres] tekort is geschoten in het nakomen van haar verplichtingen. [gedaagde] heeft gezegd dat hij klaar was met [eiseres] , maar niet onderbouwd waar [eiseres] precies in is tekortgeschoten. Het gegeven dat [eiseres] niet binnen een enkele dag reageert op mailtjes van [gedaagde] , betekent niet dat [eiseres] tekort schiet. Bovendien is niet gebleken dat aan de andere vereisten voor een rechtsgeldig beroep op ontbinding (verzuim na deugdelijke ingebrekestelling) is voldaan.
Conclusie
3.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen sprake is geweest van dwaling of bedrog en dat de overeenkomst in stand blijft. Conclusie is dat [gedaagde] de hoofdsom van € 2.630,08 aan resterende betalingstermijnen zal moeten betalen. Omdat er een looptijd van drie jaar is overeengekomen, kan de overeenkomst conform de algemene bepalingen niet tussentijds kosteloos opgezegd worden. Hij moet over de hoofdsom ook de gevorderde wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW betalen die tot 7 juli 2022 begroot wordt op € 184,22. Daar heeft [gedaagde] geen verweer tegen gevoerd.
Incassokosten en proceskosten3.7. [eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 388,01 aan incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.8.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Hij moet daarom de kosten van deze procedure betalen. De kosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 112,30
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde €
436,00(2 punten x tarief € 218,00)
Totaal € 1.035,30
3.9.
Indien [gedaagde] niet tijdig aan dit vonnis voldoet, moet hij ook de nakosten betalen. Die worden hieronder begroot.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.202,31 met de wettelijke handelsrente over € 2.630,08 vanaf 8 juli 2022 tot de voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de kant van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.035,30, waarin begrepen € 436 aan salaris gemachtigde;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 109 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.