8.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zijn ex-vrouw op klaarlichte dag op straat doelbewust opgezocht en onverhoeds aangevallen, waarbij hij haar onder meer met een wandelstok op het hoofd heeft geslagen en, toen zij op de grond lag, nog meermalen geslagen op het hoofd. Door deze geweldshandeling is zij even buiten bewustzijn geweest en heeft zij een wond in haar gezicht, boven de wenkbrauw, opgelopen. De vervolgens gehechte wond is nu een voor altijd zichtbaar litteken in haar gezicht. Verdachte heeft zijn ex-vrouw in blinde razernij afgetuigd, zo kan uit het dossier worden opgemaakt, kennelijk uit onvrede dat zij niets in gang zette omtrent de omgang met hun kinderen. Hij moest met enig geweld worden gestopt door één van de getuigen die op het angstige gegil van aangeefster was afgekomen.
Verdachte heeft hierdoor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Slachtoffers van dergelijk geweld kunnen naast fysieke ook nog lang psychische nadelige gevolgen ervaren. Aangeefster zal ook in de toekomst blijvend worden geconfronteerd met hetgeen verdachte haar heeft aangedaan vanwege het litteken in haar gezicht. Vanwege de angst voor verdachte droeg zij vóór dit geweldsincident al een zogenaamde paniekknop bij zich, waarmee zij in direct contact met de 112-meldkamer kwam te staan na activatie ervan. Die angst voor verdachte is alleen maar toegenomen. Zij verblijft op een geheime locatie. Eén van haar (toen zestienjarige) dochters is getuige geweest van het leed dat verdachte, haar vader, aan haar moeder heeft aangedaan. Zij heeft haar moeder, onder het bloed, op de grond zien liggen. Gelet op de foto’s in het dossier moet dat een akelig beeld zijn geweest voor zijn dochter.
Persoon van verdachte en zijn omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook acht geslagen op:
- een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 31 december 2021. Hierop staat alleen een niet onherroepelijke veroordeling ter zake van (kinder)mishandeling;
- een pro Justitia rapportage Pieter Baan Centrum (PBC) van 8 november 2022. Verdachte heeft zijn medewerking aan dit onderzoek geweigerd. Er is te weinig over
verdachte en zijn belevingswereld bekend geworden om (forensisch relevante)
diagnostische conclusies te trekken of uit te sluiten. Er zijn wel enige diagnostische indrukken te delen.
Allereerst kan worden gesteld dat er geen duidelijke aanwijzingen bestaan voor een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Met betrekking tot de verstandelijke vermogens geeft de uitslag van de intelligentietest wel een aanwijzing voor een eventuele verstandelijke beperking, maar uiteindelijk is de afgenomen test bij
zijn leeftijdscategorie weinig betrouwbaar. Omdat zijn functioneren op de afdeling
en in de gesprekken geen aanwijzingen geven voor een forensisch relevante verstandelijke beperking is ook deze neurobiologische ontwikkelingsstoornis niet waarschijnlijk. Voor een op zichzelf staande stemmingsstoornis of trauma gerelateerde stoornis, bijvoorbeeld als gevolg van de oorlogssituatie in Syrië of de vlucht naar Nederland, zijn evenmin aanwijzingen naar voren gekomen.
Over verdachte zijn persoonlijkheid en realiteitstoetsing zijn uiteindelijk ook geen conclusies te trekken, maar binnen deze gebieden zijn wel enkele zaken opgevallen. Zo maakt verdachte een hautaine indruk en valt hij op door de verantwoordelijkheid buiten zichzelf teleggen, te bagatelliseren en zijn eigen gedrag en eigenschappen toeschrijven aan de ander, met daarbij weinig ruimte voor zelfreflectie en een gevoeligheid voor krenking. Gekoppeld aan zijn marginale sociaal-maatschappelijk functioneren sinds zijn komst naar Nederland, hij heeft huisvestingsproblemen, een op het oog beperkte vrienden- en kennissenkring en langdurende relatie- en/of opvoedingsproblemen die leiden tot justitiële- en hulpverleningscontacten, zou dit kunnen duiden op persoonlijkheidsproblematiek. Omdat de observaties beperkt en de duur en ernst van deze persoonlijkheidskenmerken onbekend zijn, is er uiteindelijk niet meer te concluderen dan dat er aanwijzingen bestaan voor een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur.
Naast de bovenstaande kenmerken is er mogelijk ook sprake van een andere psychische kwetsbaarheid: aangaande de relatie met zijn ex-vrouw en het huidige strafproces doet verdachte meermaals uitspraken die achterdochtig overkomen. Het is niet uit te sluiten dat (deze) achterdocht, bij momenten, kan leiden tot een gestoorde realiteitstoetsing en daarmee tot psychotische belevingen en/of een (tijdelijke) psychotische stoornis. Voor nu is dit echter een hypothese gebleven die door een gebrek aan medewerking niet verder kan worden onderzocht. Momenteel is er in ieder geval geen sprake van een floride psychotisch toestandsbeeld, maar een dergelijke stoornis in de levensloop is niet volledig uit te sluiten.
Ook een stoornis in middelengebruik is niet uit te sluiten (of vast te stellen).
Het dossier geeft aanwijzingen voor problemen met agressie regulatie, maar verdachte heeft in de gestructureerde setting van het PBC op dit gebied geen afwijkingen laten zien en heeft verder niet inhoudelijk en openlijk over zijn gedrag in het verleden willen spreken. Zijn agressieregulatie is derhalve onvoldoende in beeld gekomen.
Ten slotte zijn er in het onderhavige onderzoek aanwijzingen naar voren gekomen die duiden op een acculturatieprobleem. Verdachte ontkent dit, maar hij lijkt te worstelen met de verschillen tussen de Syrische en Nederlandse cultuur en de daarbij behorende normen en waarden.
Er is geen uitspraak te doen over de toerekenbaarheid, het is niet mogelijk op basis van een klinisch oordeel tot een adequate risicoanalyse te komen en er kan geen onderbouwd advies worden gegeven ter vermindering van risico op recidive;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 30 november 2022. De reclassering concludeert onder meer het volgende. Verdachte ziet zichzelf als
slachtoffer van de daden van zijn ex-vrouw en van de maatschappij. Hij toont weinig tot geen zelfinzicht en neemt een bagatelliserende houding aan ten aanzien van zijn eigen handelen. Hij toont veel frustraties en is niet in staat zijn boosheid in goede banen te leiden. Hij is niet in staat om op zijn eigen gedrag te reflecteren en rechtvaardigt zijn gedrag middels agressie, hetgeen de reclassering zorgen baart. De reclassering maakt zich zorgen om de veiligheid van verdachte zijn ex-vrouw en zijn kinderen. Het
recidiverisico wordt hoog ingeschat. Nu de verschillende pro Justitia onderzoeken niet konden resulteren in diagnostische overwegingen is niet duidelijk geworden of verdachte behandeling in een strafrechtelijk kader behoeft. De reclassering kan met de beschikbare informatie niet adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van het feit, en de impact daarvan op het slachtoffer, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Met de op te leggen straf wordt in de eerste plaats normbevestiging en vergelding beoogd voor het leed dat verdachte het slachtoffer heeft aangedaan. Daarnaast dient de op te leggen straf eraan bij te dragen dat wordt voorkomen dat verdachte wederom een (dergelijk) strafbaar feit begaat en dient het slachtoffer tegen verdachte beschermd te worden. Dat laatste geldt te meer nu de problematiek tussen verdachte en aangeefster blijft bestaan of ernstiger is geworden.
De oriëntatiepunten van het LOVS nemen voor het ‘opzettelijk toebrengen van zeer zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen)’ een gevangenisstraf van één jaar tot uitgangspunt. De rechtbank gebruikt dit oriëntatiepunt als vertrekpunt in dit bijzondere geval. De rechtbank ziet bovendien diverse strafverzwarende omstandigheden, namelijk het extreme en aanhoudende geweld en de woede tegen zijn ex-vrouw op die betreffende dag, midden op straat, waarbij hij pas met geweld door een toegesnelde getuige kon worden gestopt om ernstiger letsel dan nu al was ontstaan, te voorkomen. Verdachte neemt hiervoor geen verantwoordelijkheid, ontkent dat hij haar dit heeft aangedaan en verklaart nota bene dat zij het letsel bij zichzelf heeft toegebracht. Zijn ex-vrouw, met wie hij vijf dochters heeft, is doodsbang voor hem en verblijft op een geheime locatie en droeg al een paniekknop bij zich. Het betreft geweld in de familiaire sfeer, waarbij het verbreken van die familieband(en) en de onvrede over de omgang met de kinderen tot dit extreme geweld van verdachte jegens zijn ex-vrouw heeft geleid.
De rechtbank acht, gelet op voornoemd oriëntatiepunt van het LOVS, de strafverzwarende omstandigheden en gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd, een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden (met aftrek van het voorarrest), waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, passend en geboden. De rechtbank wijkt hiermee af van de (subsidiaire) vordering van de officier van justitie, nu die gevorderde straf te fors is wanneer acht wordt geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Een stevig voorwaardelijk strafdeel is nodig om verdachte ervan te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen, in het bijzonder tegen zijn ex-vrouw.
De persoonlijkheidsonderzoeken hebben niet geleid tot conclusies over stoornissen en adviezen voor behandeling, maar in die rapportages komen wel diverse zorgen omtrent verdachte naar voren. Het slachtoffer dient tegen verdachte beschermd te worden. Daar wordt in voornoemde straf zo veel mogelijk in voorzien.
Daarnaast zal ook een contactverbod met zijn vrouw en kinderen worden opgelegd als bijzondere voorwaarde. Voor een opdracht aan de reclassering toezicht te houden op de naleving van het contactverbod en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden bestaat geen aanleiding.
Bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar en duur van de proeftijd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van aangeefster. Gelet op de inhoud van de rapportages en de houding van verdachte ten opzichte van zijn ex-vrouw zoals deze ter zitting ook is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarde die verdachte zal worden opgelegd, dadelijk uitvoerbaar is en is een langere proeftijd dan gebruikelijk noodzakelijk en daarmee gerechtvaardigd.
Maatregel ex artikel 38v Sr (geen 38z Sr)
De rechtbank zal voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
- zich onthoudt van contact met zijn ex-vrouw, [slachtoffer] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 5 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor de duur van twee weken per overtreding worden opgelegd, tot een maximum van zes maanden.
Gelet op de inhoud van de hiervoor opgenomen rapportages omtrent verdachte, en de houding van verdachte ten opzichte van zijn ex-vrouw zoals deze ter zitting ook is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dan wel zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer, zijn ex-vrouw. Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank ziet, gelet op de op te leggen straf, de op te leggen maatregel ex artikel 38v Sr en het daarmee tot stand gebrachte kader, voldoende waarborgen in de bescherming van het slachtoffer. De rechtbank ziet geen aanleiding om (ook) een maatregel ex artikel 38z Sr op te leggen.