ECLI:NL:RBMNE:2022:5550

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
549504 / HA RK 22-262
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak in hoofdzaak

Op 15 december 2022 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. S.C.A. van Kuijeren in de zaak met zaaknummer UTR 22/1200. De wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland heeft op 19 december 2022 besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek. Volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het wrakingsverzoek is ingediend nadat de rechter al een einduitspraak had gedaan op 18 oktober 2022. Hierdoor was de behandeling van de zaak al beëindigd en kon het doel van de wraking niet meer worden bereikt. De wet staat geen wraking toe na een einduitspraak. De wrakingskamer concludeert dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 549504 / HA RK 22-262
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 19 december 2022
op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 15 december 2022 een verzoek ingediend tot wraking van mr. S.C.A. van Kuijeren (hierna: de rechter) in de zaak met zaaknummer UTR 22/1200.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarvoor vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.3.
In de hiervoor genoemde zaak is op 18 oktober 2022 door de rechter uitspraak gedaan. Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de zaak van verzoeker is geëindigd. Het onderhavige wrakingsverzoek is ingediend nadat de rechter uitspraak heeft gedaan. Hieruit volgt dat de rechter de zaak van verzoeker niet meer behandelde op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd gedaan.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team bestuursrecht, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, en mr. D.J. van Maanen en mr. N.M. Spelt, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.