In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 21 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag van 13 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres tijdig beroep heeft ingesteld na de ingebrekestelling op 13 april 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen.
De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst verzocht heeft om een langere termijn voor het nemen van een besluit, gezien de complexiteit van de herbeoordelingen en het aantal aanvragen. De rechtbank komt tot de conclusie dat een termijn van twee weken te kort is en stelt een termijn van twaalf weken vast voor het nemen van een besluit, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst uiterlijk op 8 december 2022 een beslissing moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de Belastingdienst veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 379,50, en het betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank wijst erop dat de bijzondere omstandigheden die eiseres aanvoert voor een hogere proceskostenvergoeding niet zijn aangetoond, waardoor de forfaitaire vergoeding wordt gehandhaafd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.