ECLI:NL:RBMNE:2022:5528

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
16.222517.22 en 16.185291.22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling van politieambtenaren, drugshandel en bedreiging

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte werd veroordeeld voor mishandeling van een politieambtenaar, wederspannigheid, het voorhanden hebben van harddrugs, het dealen in harddrugs, bedreiging, belediging van een politieambtenaar en vernieling. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van 2 jaren. De zaak kwam aan het licht na een incident op 2 september 2022 te Lelystad, waarbij de verdachte zich met geweld verzette tegen zijn aanhouding en een politieambtenaar mishandelde. Tijdens de rechtszitting op 6 december 2022 werd de verdachte geconfronteerd met de bewijsstukken, waaronder aangiftes en processen-verbaal van de betrokken opsporingsambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende feitelijk was onderbouwd en dat de verdachte zich bewust was van zijn daden. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de achtergrond van de verdachte mee. De verdachte had eerder met justitie te maken gehad en vertoonde een patroon van gewelddadig gedrag. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een stevige straf op te leggen, zowel ter bescherming van de samenleving als ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.222517.22 en 16.185291.22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de justitiële jeugdinrichting [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N. El Farougui, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16.222517.22
Feit 1
op 2 september 2022 te Lelystad opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld;
Feit 2
op 2 september 2022 te Lelystad zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 1] en/of [opsporingsambtenaar 2] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening;
Feit 3
op 2 september 2022 te Lelystad, samen met een of meer anderen, 24 bolletjes cocaïne en 28 bolletjes heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 4
in de periode van 12 mei 2022 tot en met 2 september 2022 te Lelystad, samen met een of meer anderen, heeft gehandeld in harddrugs;
Feit 5
op 7 september 2022 te Lelystad en/of Alphen aan den Rijn, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
Parketnummer 16.185291.22
Feit 1
op 23 juli 2022 te Lelystad een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft beledigd;
Feit 2
op 23 juli 2022 te Lelystad opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudkamer/politiecel heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16.222517.22 en 16.185291.22 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 tot en met 5 en de feiten 6 en 7.

3.VOORVRAGEN

De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 7 betoogd dat er sprake is van een omissie in de dagvaarding nu onduidelijk is welke feitelijke handeling verdachte wordt verweten. Dit moet leiden tot partiële nietigheid van de dagvaarding.
De rechtbank acht het verweer ongegrond. De tenlastelegging is toegesneden op artikel 350, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). In de tenlastelegging worden de termen vernield, beschadigd en onbruikbaar gemaakt gebezigd. Het “onbruikbaar maken” in combinatie met het goed, in dit geval de ophoudkamer, is voldoende feitelijk beschreven. Verdachte kon op basis daarvan en in combinatie met het onderliggende strafdossier weten waarvoor hij terecht stond en waartegen hij zich moest verdedigen.
De dagvaarding is derhalve geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde, omdat de kopstoot en het bijten niet zijn waargenomen door verbalisant [opsporingsambtenaar 2] en er bovendien geen sprake is van pijn of letsel. Subsidiair dient partiële vrijspraak te volgen van de strafverzwarende omstandigheid dat het geweld is gepleegd tegen een opsporingsambtenaar omdat verbalisanten zich volgens verdachte niet gelegitimeerd hebben. De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de overige feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor de feiten 1 en 2
[opsporingsambtenaar 1] heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte,het volgende verklaard:
Verdachte heeft mij op 2 september 2022 te Lelystad weten te bijten in mijn linker onderarm. Hierdoor heb ik letsel aan mijn arm. Tevens heb ik door de worsteling nog letsel op de rechterzijde van mijn gezicht. [2]
Ter ondersteuning van deze aangifte is een drietal foto’s van het letsel op de arm en het gezicht van aangever als bijlage gevoegd. [3]
Verbalisant [opsporingsambtenaar 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op 2 september 2022 was ik belast met recherchewerkzaamheden. We reden op [straat] te [woonplaats] . Ik maakte mij kenbaar als zijnde politie middels het tonen van mijn legitimatie. Ik zag dat verdachte met zijn volle gewicht tegen collega [opsporingsambtenaar 2] op sprong. Ik zag dat verdachte en collega [opsporingsambtenaar 2] ten val kwamen. Ik zag vervolgens dat collega [opsporingsambtenaar 2] en verdachte in een worsteling terecht kwamen op de grond. Ik ben richting collega [opsporingsambtenaar 2] en [verdachte] gelopen. Ik heb vervolgens [verdachte] vast gepakt aan zijn linkerarm. Ik merkte dat verdachte zich in tegengestelde richting bewoog dan dat ik wilde. Ik merkte dat verdachte zijn spieren aantrok en zich probeerde los te rukken. Ik merkte dat verdachte met volle kracht zich liet vallen dan wel zich af duwde vanaf de grond. Dit om zich wederom los te trekken. Ik zag dat collega [opsporingsambtenaar 2] aan de voorkant verdachte onder controle probeerde te krijgen. Ik hoorde collega [opsporingsambtenaar 2] meerdere malen roepen dat verdachte mee moest werken aan zijn aanhouding. Er ontstond vervolgens een worsteling bij de kast. Tijdens de worsteling probeerde verdachte zich meerdere malen los te rukken. Ik zag en voelde vervolgens dat verdachte met kracht zijn hoofd naar achteren bewoog en een soort achterwaartse kopstoot deed. Ik voelde dat verdachte met zijn linker achterkant van zijn hoofd mijn rechterwang en mond raakte. Volgens mij herhaalde verdachte dit een of twee keer. Ik merkte nog steeds dat verdachte in de tegengestelde richting bewoog dat ik wilde. Ik zag vervolgens dat verdachte zich vanaf het aanrechtblad richting een openstaand raam in de keuken probeerde te bewegen. Ik pakte verdachte vast en probeerde hem samen met collega [opsporingsambtenaar 2] van het aanrechtblad te trekken. Ik voelde en merkte dat verdachte met kracht zich afduwde om zich los te rukken. Ik en verdachte kwamen toen wederom op de grond terecht. Ik merkte toen dat mijn linkerarm onder het hoofd van verdachte terecht kwam. Enkele seconden later voelde ik een hevige pijn in mijn linkerarm ter hoogte van mijn pols. Ik zag dat verdachte aan het bijten was in mijn linkerarm. Ik probeerde het hoofd van verdachte van mijn linkerarm weg te duwen. Ik heb vervolgens met kracht mijn linkerarm weggetrokken uit de beet van verdachte zijn mond. [4]
Verbalisant [opsporingsambtenaar 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Ik was belast met recherchewerkzaamheden. Ik legitimeerde mijzelf bij het betreden van de woonkamer als politieambtenaar en zag en hoorde dat collega [opsporingsambtenaar 1] dit ook deed. Ik zag dat verdachte in een zeer snelle en plotselinge beweging op mij af sprong. Ik zag dat hij over de salontafel sprong en tegen mij aan botste. Hierop heb ik verdachte om zijn nek gegrepen en naar de grond gebracht. Ik voelde direct dat verdachte volledig in verzet ging. Ik zag dat collega [opsporingsambtenaar 1] ook een greep op de middel van verdachte deed. Ik zag en voelde dat verdachte zich volledig van ons los probeerde te rukken. Ik voelde dat hij in tegengestelde richting van onze grepen rukte en telkens probeerde op te staan. Ik zag en voelde dat verdachte opstond en zich wederom los probeerde te rukken. Hierop zag ik dat hij heel druk om zich heen begon te slaan. Ik zag dat het raam aangrenzend aan het aanrecht geopend was. Ik zag dat verdachte probeerde uit dit raam te klimmen. Ik zag wederom dat verdachte op probeerde te staan. Hierbij zag ik dat verdachte met zijn hoofd naar achteren bewoog in de richting van het hoofd van collega [opsporingsambtenaar 1] . [5]
Bewijsoverweging voor feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever een of meerdere kopstoten heeft gegeven en in zijn arm heeft gebeten. De aangifte en het proces-verbaal van verbalisant [opsporingsambtenaar 1] wordt, waar het gaat om de kopstoot, ondersteund door dat wat daarover door verbalisant [opsporingsambtenaar 2] is geverbaliseerd, namelijk dat hij heeft gezien dat verdachte met zijn hoofd naar achteren bewoog in de richting van het hoofd van aangever Uit beide processen-verbaal van bevindingen volgt dat de verbalisanten zich tegenover verdachte hebben gelegitimeerd. Verdachte kon dus weten dat hij te maken had met twee verbalisanten.
De onder 1 ten laste gelegde mishandeling kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsmiddelen voor feit 4
Verbalisant [opsporingsambtenaar 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op vrijdag 2 september 2022 reden we op [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat verdachte in zijn val een gripzak weggooide op de grond. Ik zag dat in de gripzak meerdere bolletjes zaten. Ik herkende de bolletjes als zijnde mogelijke cocaïne en heroïne. [6]
Verbalisanten [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Onderzoek whatsapp
Ik zag dat het nummer van deze Motorola smartphone [telefoonnummer] betrof. Dit betreft het telefoonnummer waarmee berichten vanuit deze telefoon zijn verzonden. Ik zag dat de naam ' [verdachte] ' bij de profielnaam stond weergegeven.
Datum: Tijd: Nummer: Bericht
12/05/22 19.48 [telefoonnummer] Is goed man ga je vanavond die goeie
nummer geven ja aar heb alleen wit
12/05/22 19.48 [telefoonnummer] Ook rook?
12/05/22 19.49 [telefoonnummer] Ja Borrie
12/05/22 20.15 [telefoonnummer] Kan je nu toevallig? Voor 100?
12/05/22 20.32 [telefoonnummer] Sg man 1 min
12/05/22 20.39 [telefoonnummer] Yo broer kan je me zo ook laten weten
wat je er van vind dankjewel"
12/05/22 21.17 [telefoonnummer] Hey gabber! Hij smaakt goed en voelt
Goed! Geen bullshit dus echt topper man!!!
Klasse!"
02/06/22 04.05 [telefoonnummer] En heb nog hier 3g duru in zakjes van 1gram en 7 wittie02/06/22 04.17 [telefoonnummer] Lm we hebben 1705 kuifje heeft 25 gehaald02/06/22 04.50 [telefoonnummer] Nog 1 wit02/06/22 04.50 [telefoonnummer] [A] net gejoind02/06/22 04.17 [telefoonnummer] [B] wil 3 om 1
Duru is heroïne en wittie is cocaïne. Het is ambtshalve bekend dat Kuifje en Ivet beiden gebruikers zijn van cocaïne en heroïne.
Datum: Tijd: Nummer: Bericht
14/06/22 01.02 [telefoonnummer] Yo. [C] met [D] morgen rond half 5
ga ik nieuwe spullen halen kan je morgen avond een tester brengen als je wilt
14/06/22 22.12 [telefoonnummer] Deze is kk gek
14/06/22 22.16 [telefoonnummer] Laat me maar weten
15/06/22 04.20 [telefoonnummer] Morgen kom ik brengen sorry heel gedoe
had geen weegschaal niets
17/06/22 17.41 [telefoonnummer] Hey gappie. Had je tijd voor me?17/06/22 17.42 [telefoonnummer] Yo broer hoeveel heb je nodig. Sws17/06/22 17.42 [telefoonnummer] 100
17/06/22 17.42 [telefoonnummer] Isgoed kan je bussluis komen ik ben nu in og
ga nu dan ff die 100 afwegen in 1 brok
Het is ambtshalve bekend dat [D] de straat bijnaam is van verdachte.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , staat in het bedrijfsproces-systeem van de politie gekoppeld aan verdachte. Er werd een Marktplaats-account aangetroffen met de accountnaam ' [accountnaam] ' en het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. De achternaam [E] is de achternaam van de moeder van verdachte. Het is mij bekend dat verdachte en zijn jongere broer in het jaar 2020 zijn veranderd van achternaam, te weten [achternaam] naar [verdachte] . Er werd een brief van de ING-bank aangetroffen gericht aan een persoon genaamd [verdachte] , wonende op de [adres] te [woonplaats] , overeenkomstig met verdachte. [7]
Verbalisant [opsporingsambtenaar 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Hierop is de simkaart uit deze OPPO smartphone onderzocht. Hieruit bleek dat het telefoonnummer, en dus het actieve telefoonnummer van de OPPO smartphone, [telefoonnummer] betrof. In het onderzoek in de Motorola smartphone was dit telefoonnummer eerder aangetroffen. Op 20 mei 2022 stuurde verdachte het volgende bericht aan een drugsgebruiker genaamd [F] : "Yo [F] alles goed broer ik heb weer nieuwe tell app me [telefoonnummer] ". Ook stond het telefoonnummer [telefoonnummer] als contact opgeslagen in de Motorola telefoon met bijbehorende contactnaam [contactnaam] nummer. Dit betreft straattaal voor Klanten Nummer. [8]
Verbalisanten [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op zaterdag 6 augustus 2022 sprak een rechercheur van de Recherche Lelystad met de aangehouden verdachte [getuige 1] , geboren op [1983] in het Cellencomplex in [plaats] . In het verhoor verklaarde hij dat hij cocaïne gebruikte. Hierop vroeg de verbalisant van wie hij dan cocaïne kocht. Hierop vertelde [getuige 1] : “Ik gebruik veel crack. Ik koop mijn cocaïne van twee jongens op straat. Dit betreffen twee jongen jongens die samen een drugslijn hebben. De jongens heten [bijnaam 1] en [bijnaam 2] . Aangezien de rechercheur het vermoeden had dat het om [medeverdachte] en [verdachte] ging, toonde hij twee afbeeldingen van de twee personen. Hierop verklaarde [getuige 1] dat dit [bijnaam 1] en [bijnaam 2] betroffen en dat hij meerdere malen cocaïne heeft gekocht van verdachte en [medeverdachte] . [9]
Verbalisanten [opsporingsambtenaar 1] en [verbalisant] hebben in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenhet volgende gerelateerd:
In de aangetroffen telefoon bij verdachte werden berichten aangetroffen met "G" met telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek in het politie systeem bleek dat dit telefoonnummer gekoppeld was aan [getuige 2] . Van het gesprek met [getuige 2] op 20 september 2022 is een gespreksverslag gemaakt:
V: Wie is dat naar wie je deze berichten verstuurde?
A: [D] , dat staat er toch!
V: Heb je drugs bij hem gekocht?
A: Ja.
V: Wat heb je bij hem gekocht?
A: Ja, wat denk je zelf! Ik gebruik cocaïne ja. Borrie.
V: Hoe lang koop je al drugs bij [D] ?
A: Nou dat weet ik niet precies.
V: Zijn dat weken of maanden?
A: Ja, geen weken. Echt wel maanden. Meerdere maanden.
V: Wanneer heb je voor het laatst bij hem gekocht?
A: Ja ik heb laatst wel contact met hem gehad. Dit was vlak voor dat ding bij [straat] . Toen hij werd gearresteerd. [10]
[slachtoffer] heeft in het
proces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende verklaard:
V: Je bent woonachtig op Het [adres] te [woonplaats] . Verblijf je hier ook?
A: Ja, zeker.
V: Er zijn meerdere meld misdaad anoniem meldingen binnen gekomen rondom Het [adres] . We leggen je er een aantal voor: "In de woning aan de [adres] [woonplaats] wordt mogelijk drugs verkocht. Het is een komen en gaan van diverse mensen die de woning in en uit lopen. Het zijn voornamelijk mannen. Dit is al een aantal maanden aan de gang." Wat is je reactie hierop?
A: Een aantal maanden is wat overdreven. Het is sinds mei aan de gang.
V: Klopt het wat er in staat? Dat er drugs wordt verkocht?
A: Ja. Ik kan wel zeggen nee, maar dan lieg ik.
V: Is [D] een drugsdealer?
A: Ja. Als je bolletjes bij hem vindt dan is het duidelijk toch. [11]
In een proces-verbaal van
onderzoek verdovende middelenstaat gerelateerd:
28 bolletjes met bruin poeder/brokjes 6,75 gram. Positief voor heroïne.
24 bolletjes met witte brokjes/poeder 6,26 gram. Positief voor cocaïne. [12]
Bewijsoverweging feit 4
Uit de chatgesprekken die zijn aangetroffen in de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons die bij hem in gebruik waren en waarvan het eerste gesprek dateert van 12 mei 2022, volgt dat door verdachte aan verschillende mensen drugs werd aangeboden en verkocht. [slachtoffer] heeft verklaard dat er sinds mei 2022 drugs wordt gedeald vanuit haar woning. De rechtbank stelt vast dat verdachte op 2 september 2022 een dealershoeveelheid cocaïne en heroïne bij zich had. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 12 mei 2022 tot en met 2 september 2022, samen met één of meer anderen, heeft gehandeld in harddrugs.
Bewijsmiddelen voor feit 7
[aangever] heeft op 23 juli 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangiftehet volgende verklaard:
Ik zag op 23 juli 2022 te Lelystad dat ophoudkamer 1 bij aankomst van verdachte [verdachte] volledig schoon was. Omstreeks 01.45 uur heb ik ophoudkamer 1 geopend en [verdachte] gedirigeerd naar de dronkenmanscel. Ik zag toen dat er aan de binnenzijde van de deur van ophoudkamer 1, op het raampje klodders spuug zaten. Ik zag dat het spuug recent was aangebracht omdat het nog langs het raam naar beneden liep. Ophoudkamer 1 is op deze manier onbruikbaar en smerig dat wij deze niet meer kunnen gebruiken. [13]
De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting op 6 december 2022:
De voorzitter houdt de verdachte voor dat op de foto uit het dossier (p. 5) vers spuug op de ruit van de cel is te zien en dat het spuug nog naar beneden druipt.
Bewijsoverweging feit 7
De rechtbank acht het onder 7 ten laste gelegde feit op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen voor de feiten 3, 5 en 6
De feiten 3, 5, en 6 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen.
Feit 3
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2022;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 105 en 106;
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina’s 157 t/m 159;
- twee rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFiDENT), pagina’s 160 t/m 161.
Feit 5
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2022;
- een proces-verbaal van aangifte, pagina 450;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina 455.
Feit 6
- een bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2022;
- een proces-verbaal van aangifte, pagina 1;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina 8;- een proces-verbaal van bevindingen, pagina 9.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 2 september 2022 te Lelystad een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 1] , gedurende derechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door- die [opsporingsambtenaar 1] met kracht in de arm, althans het lichaam, te bijten, en- met kracht meerdere achterwaartse kopstoten te geven tegen het hoofd van die [opsporingsambtenaar 1] ;
Feit 2
op 2 september 2022 te Lelystad, zich met geweld heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten het controleren van [verdachte] en ter aanhoudingvan die [verdachte] , door tegen die [opsporingsambtenaar 2] te springen en zich los te rukken/trekken en in eentegengestelde richting te bewegen en om zich heen te slaan en weg te lopenen op een aanrecht/uit een raam te klimmen;
Feit 3
op 2 september 2022 te Lelystad, opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïneen een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,;
Feit 4
in de periode van 12 mei 2022 tot en met 2 september 2022, te Lelystad, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 5
op 7 september 2022 te Alphen aan den Rijn, [slachtoffer] heeft bedreigdmet zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "als ik over 14 dagen vrij kom dan sla ik je tanden uit je bek”
Feit 6
op 23 juli 2022 te Lelystad, opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever] , inspecteur van politie Eenheid Midden-Nederland, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kneus".
Feit 7
op 23 juli 2022 te Lelystad, opzettelijk en wederrechtelijk, een ophoudkamer, die geheel aan de Politie toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 2
wederspannigheid
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 5
bedreiging met zware mishandeling;
Feit 6
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 7
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan een gedeelte van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast is gevorderd aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de woning gelegen aan De [adres] te [woonplaats] , voor de duur van drie jaren. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte te veroordelen volgens het jeugdstrafrecht en om hem geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast kan aan hem een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van twee maanden, zodat hulpverlening mogelijk is. Verdachte staat daarnaast niet onwelwillend tegenover een taakstraf.
De raadsvrouw heeft zich verzet tegen de oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr. Een periode van drie jaren is buitenproportioneel. De dadelijk uitvoerbaarheid vereist dat de vrees ontstaat dat verdachte een nieuw strafbaar feit jegens [slachtoffer] zou begaan. Hier is geen sprake van nu verdachte zijn excuses heeft aangeboden en [slachtoffer] niet opnieuw heeft bedreigd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zevental feiten. Allereerst heeft verdachte zich met geweld verzet tegen zijn aanhouding en toen ook één verbalisant mishandeld. Uit de beschrijving van een van de verbalisanten volgt dat verdachte werkelijk alles deed om onder zijn aanhouding uit te komen. Verdachte heeft de verbalisant daarbij meerdere kopstoten gegeven en hem zelfs gebeten. De betreffende verbalisant beschrijft dat hij dit gedurende zijn twintigjarige loopbaan als politieagent niet eerder zo heeft meegemaakt. Daarnaast heeft verdachte, in de nabijheid van zijn vrienden, een andere verbalisant beledigd. Naast het feit dat het geweld inbreuk maakt op de lichamelijk integriteit en het welbevinden van die verbalisanten, getuigt dergelijk gedrag en ook de belediging van disrespect voor het publieke belang dat door de opsporingsambtenaren wordt gediend.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt het aanwezig hebben van en het handelen in heroïne en cocaïne gedurende een periode van ruim vier maanden. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving. De handel in drugs gaat veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit en illegale geldstromen; het vormt een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwrichten. Het gebruik van drugs brengt ook veelal overlast met zich. Verdachte heeft dit mede in stand gehouden en daarbij kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Verdachte zich daarnaast schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling terwijl hij gedetineerd zat in de penitentiaire inrichting. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij deze bedreigingen vanuit de gevangenis heeft geuit. Zelfs in de gevangenis gaat verdachte nog door met het plegen van strafbare feiten.
Ten slotte heeft verdachte een ophoudkamer van de politie onbruikbaar gemaakt door op het raampje van de deur te spugen en papiersnippers op de grond te gooien. Door zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
De rechtbank vindt dit alles ernstig en vindt het bovendien zorgelijk dat verdachte, die nog zo jong is, zich aan dergelijke feiten schuldig heeft gemaakt.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 1 november 2022 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder meermalen is veroordeeld, onder meer voor diverse geweldsfeiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 1 december 2022. Hierin staat beschreven dat er bij verdachte een patroon van geweldsdelicten is te zien. Daarnaast zien zij voornamelijk risicofactoren gelegen in het psychosociaal functioneren, in zijn houding en zijn sociale netwerk. In het verleden is verdachte gediagnosticeerd met een verstandelijke beperking. Hoewel deze diagnose gedateerd is, geeft dit wel enige indicatie van zijn intelligentieniveau. Verdachte volgt sinds zijn 16e jaar geen opleiding, heeft geen diploma's behaald en geeft aan niet gemotiveerd te zijn om nu alsnog diploma's te halen. De reclassering ziet een jongeman die herhaaldelijk in de problemen komt en meerdere justitiële contacten heeft gehad op zeer jonge leeftijd. Verder lijkt het erop dat verdachte niet onder de indruk is van justitiële autoriteiten. Daarbij is een jeugdmaatregel eerder retour gemeld en daarmee mislukt, door toedoen van verdachte. Deze maatregel binnen het jeugddomein heeft niet geleid tot gedragsverandering. De jeugdreclassering geeft aan dat verdachte niet gemotiveerd was en dat begeleiding door de jeugdreclassering onvoldoende toereikend is gebleken en nog steeds onvoldoende toereikend wordt geacht. Gebleken is dat verdachte gebaat is bij een duidelijk en strak kader en dat hij hierin het beste stuurbaar is. De reclassering is van mening dat de volwassenenreclassering deze duidelijke kaders kan bieden. De reclassering ziet geen noodzaak voor interventies vanuit het jeugdstrafrecht en is van mening dat pedagogische noodzaak ontbreekt. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf waarbij een fors voorwaardelijk deel wenselijk wordt geacht als stok achter de deur, met daarbij als voorwaarden:
  • Meldplicht bij de reclassering;
  • Ambulante behandeling;
  • Meewerken aan schuldhulpverlening;
  • Dagbesteding;
  • Inzicht geven in zijn sociale netwerk.
Op te leggen straf
Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank in de persoonlijkheid van verdachte of in de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan geen grond voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Het bestaan van een verstandelijke beperking is daarvoor op zichzelf onvoldoende reden. Uit het reclasseringsadvies volgt dat begeleiding door de jeugdreclassering in het verleden onvoldoende toereikend is gebleken en nog steeds onvoldoende toereikend wordt geacht. Er bestaan grote twijfels of pedagogische beïnvloeding nog mogelijk is en juist de volwassenreclassering kan verdachte de duidelijke kaders bieden waar hij behoefte aan heeft.
Gezien de aard en de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de zwaarte van de op te leggen straf acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor het verhandelen van harddrugs. Voor handel gedurende een periode van drie tot zes maanden geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. Verdachte wordt veroordeeld voor meer feiten dan alleen de handel in harddrugs, zodat een langere gevangenisstraf aangewezen is.
Alles overwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Een gedeelte van 2 maanden zal voorwaardelijk worden opgelegd. Enerzijds om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen en anderzijds om verdachte begeleiding en behandeling in een verplicht kader op te kunnen leggen. Aan dit voorwaardelijk deel zullen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, zodat verdachte gedurende de proeftijd kan worden begeleid en behandeld. Deze begeleiding en behandeling dienen ertoe bij te dragen dat verdachte zich in de toekomst niet opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.
De vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank zal voor het voorkomen van nieuwe strafbare feiten bevelen dat verdachte:
  • zich niet ophoudt aan De [adres] te [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van twee jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies en de strafbare feiten waar verdachte voor is veroordeeld, waaronder de handel in drugs, die zich mede heeft afgepeeld in de woning aan de [adres] , en de bedreiging van [slachtoffer] vanuit de gevangenis, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten 24 bolletjes cocaïne en 28 bolletjes heroïne, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 2 bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 38v, 38w, 47, 57, 180, 285, 266, 267, 300, 304, 350
van het Wetboek van Strafrecht en
2, 10 van de Opiumwet;

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
twee (2) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293 te Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* meewerkt aan diagnostiek en zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra die beschikbaar is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als
de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorgverlener dat nodig vindt;
* de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden. Indien geïndiceerd werkt
verdachte mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
* zich inspant om werk te vinden en te behouden;
* de reclassering inzicht geeft in zijn sociale netwerk.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • legt aan verdachte op de
  • beveelt dat verdachte:
  • zich niet ophoudt in de omgeving van de woning gelegen aan De [adres] te [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer] , geboren op [1958] .
- waarbij de politie toezicht houdt op de naleving van deze maatregel;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 (zeven) dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een totale duur van ten hoogste zes maanden.. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
Beslag
- verklaart de volgende goederen onttrokken aan het verkeer:
  • 24 stuks verdovende middelen (omschrijving: PL0900-2022258816-G3040475, cocaïne);
  • 28 stuks verdovende middelen (omschrijving PL0900-2022258816-G3040476, heroïne).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. J.C.M. Hardeman en T.M. van Zwet, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2022.
Mrs. Den Haan, Lemmen en Hardeman zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16.222517.22
1
hij, op of omstreeks 2 september 2022 te Lelystad, althans in Nederland, een
opsporingsambtenaar, [opsporingsambtenaar 1] , gedurende en/of terzake van de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
- die [opsporingsambtenaar 1] (met kracht) in de arm, althans het lichaam, te bijten, en/of
- ( met kracht) een of meerdere achterwaartse kopsto(o)t(en) te geven op/tegen het
hoofd, althans het lichaam, van die [opsporingsambtenaar 1] ;
2
hij, op of omstreeks 2 september 2022 te Lelystad, althans in Nederland, zich met
geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar,
[opsporingsambtenaar 1] en/of [opsporingsambtenaar 2] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, te weten het controleren van [verdachte] en/of ter aanhouding
van die [verdachte] ,
door op/tegen die [opsporingsambtenaar 2] te springen en/of zich los te rukken/trekken en/of in een
tegengestelde richting te bewegen en/of om zich heen te slaan en/of weg te lopen
en/of op een aanrecht/uit een raam te klimmen;
3
hij, op of omstreeks 2 september 2022 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 24, althans een of meerdere, bolletjes/eenheden, althans ongeveer (in
totaal) 9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
en/of
ongeveer 28, althans een of meerdere, bolletjes/eenheden, althans ongeveer (in
totaal) 10,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 mei 2022 tot en met
2 september 2022, te Lelystad, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5
hij op of omstreeks 7 september 2022 te Lelystad en/of te Alphen aan den Rijn,
althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen
"als ik over 14 dagen vrij kom dan sla ik je tanden uit je bek",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 16.185291.22
1
hij op of omstreeks 23 juli 2022 te Lelystad, althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [aangever] (inspecteur van politie Eenheid
Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem de woorden toe te voegen: "kneus", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 23 juli 2022 te Lelystad, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk,
een ophoudkamer/politiecel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
de Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 oktober 2022, genummerd 2022258816, 2022258843, 202225888 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 100 tot en met 709 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 juli 2022, genummerd en 2022214185 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 23. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 400.
3.Pagina’s 401 t/m 403
4.Pagina’s 105, 106 t/m 108.
5.Pagina’s 100 en 102.
6.Pagina’s 105 t/m 107
7.Pagina’s 125 t/m 130
8.Pagina 192
9.Pagina 155
10.Pagina’s 167 t/m 168
11.Pagina’s 114 t/m 118
12.Pagina 158 t/m 159
13.Pagina’s 3 t/m 6