4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelenvoor de feiten 1 en 2
[opsporingsambtenaar 1] heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte,het volgende verklaard:
Verdachte heeft mij op 2 september 2022 te Lelystad weten te bijten in mijn linker onderarm. Hierdoor heb ik letsel aan mijn arm. Tevens heb ik door de worsteling nog letsel op de rechterzijde van mijn gezicht.
Ter ondersteuning van deze aangifte is een drietal foto’s van het letsel op de arm en het gezicht van aangever als bijlage gevoegd.
Verbalisant [opsporingsambtenaar 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op 2 september 2022 was ik belast met recherchewerkzaamheden. We reden op [straat] te [woonplaats] . Ik maakte mij kenbaar als zijnde politie middels het tonen van mijn legitimatie. Ik zag dat verdachte met zijn volle gewicht tegen collega [opsporingsambtenaar 2] op sprong. Ik zag dat verdachte en collega [opsporingsambtenaar 2] ten val kwamen. Ik zag vervolgens dat collega [opsporingsambtenaar 2] en verdachte in een worsteling terecht kwamen op de grond. Ik ben richting collega [opsporingsambtenaar 2] en [verdachte] gelopen. Ik heb vervolgens [verdachte] vast gepakt aan zijn linkerarm. Ik merkte dat verdachte zich in tegengestelde richting bewoog dan dat ik wilde. Ik merkte dat verdachte zijn spieren aantrok en zich probeerde los te rukken. Ik merkte dat verdachte met volle kracht zich liet vallen dan wel zich af duwde vanaf de grond. Dit om zich wederom los te trekken. Ik zag dat collega [opsporingsambtenaar 2] aan de voorkant verdachte onder controle probeerde te krijgen. Ik hoorde collega [opsporingsambtenaar 2] meerdere malen roepen dat verdachte mee moest werken aan zijn aanhouding. Er ontstond vervolgens een worsteling bij de kast. Tijdens de worsteling probeerde verdachte zich meerdere malen los te rukken. Ik zag en voelde vervolgens dat verdachte met kracht zijn hoofd naar achteren bewoog en een soort achterwaartse kopstoot deed. Ik voelde dat verdachte met zijn linker achterkant van zijn hoofd mijn rechterwang en mond raakte. Volgens mij herhaalde verdachte dit een of twee keer. Ik merkte nog steeds dat verdachte in de tegengestelde richting bewoog dat ik wilde. Ik zag vervolgens dat verdachte zich vanaf het aanrechtblad richting een openstaand raam in de keuken probeerde te bewegen. Ik pakte verdachte vast en probeerde hem samen met collega [opsporingsambtenaar 2] van het aanrechtblad te trekken. Ik voelde en merkte dat verdachte met kracht zich afduwde om zich los te rukken. Ik en verdachte kwamen toen wederom op de grond terecht. Ik merkte toen dat mijn linkerarm onder het hoofd van verdachte terecht kwam. Enkele seconden later voelde ik een hevige pijn in mijn linkerarm ter hoogte van mijn pols. Ik zag dat verdachte aan het bijten was in mijn linkerarm. Ik probeerde het hoofd van verdachte van mijn linkerarm weg te duwen. Ik heb vervolgens met kracht mijn linkerarm weggetrokken uit de beet van verdachte zijn mond.
Verbalisant [opsporingsambtenaar 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Ik was belast met recherchewerkzaamheden. Ik legitimeerde mijzelf bij het betreden van de woonkamer als politieambtenaar en zag en hoorde dat collega [opsporingsambtenaar 1] dit ook deed. Ik zag dat verdachte in een zeer snelle en plotselinge beweging op mij af sprong. Ik zag dat hij over de salontafel sprong en tegen mij aan botste. Hierop heb ik verdachte om zijn nek gegrepen en naar de grond gebracht. Ik voelde direct dat verdachte volledig in verzet ging. Ik zag dat collega [opsporingsambtenaar 1] ook een greep op de middel van verdachte deed. Ik zag en voelde dat verdachte zich volledig van ons los probeerde te rukken. Ik voelde dat hij in tegengestelde richting van onze grepen rukte en telkens probeerde op te staan. Ik zag en voelde dat verdachte opstond en zich wederom los probeerde te rukken. Hierop zag ik dat hij heel druk om zich heen begon te slaan. Ik zag dat het raam aangrenzend aan het aanrecht geopend was. Ik zag dat verdachte probeerde uit dit raam te klimmen. Ik zag wederom dat verdachte op probeerde te staan. Hierbij zag ik dat verdachte met zijn hoofd naar achteren bewoog in de richting van het hoofd van collega [opsporingsambtenaar 1] .
Bewijsoverweging voor feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangever een of meerdere kopstoten heeft gegeven en in zijn arm heeft gebeten. De aangifte en het proces-verbaal van verbalisant [opsporingsambtenaar 1] wordt, waar het gaat om de kopstoot, ondersteund door dat wat daarover door verbalisant [opsporingsambtenaar 2] is geverbaliseerd, namelijk dat hij heeft gezien dat verdachte met zijn hoofd naar achteren bewoog in de richting van het hoofd van aangever Uit beide processen-verbaal van bevindingen volgt dat de verbalisanten zich tegenover verdachte hebben gelegitimeerd. Verdachte kon dus weten dat hij te maken had met twee verbalisanten.
De onder 1 ten laste gelegde mishandeling kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsmiddelen voor feit 4
Verbalisant [opsporingsambtenaar 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op vrijdag 2 september 2022 reden we op [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat verdachte in zijn val een gripzak weggooide op de grond. Ik zag dat in de gripzak meerdere bolletjes zaten. Ik herkende de bolletjes als zijnde mogelijke cocaïne en heroïne.
Verbalisanten [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Onderzoek whatsapp
Ik zag dat het nummer van deze Motorola smartphone [telefoonnummer] betrof. Dit betreft het telefoonnummer waarmee berichten vanuit deze telefoon zijn verzonden. Ik zag dat de naam ' [verdachte] ' bij de profielnaam stond weergegeven.
Datum: Tijd: Nummer: Bericht
12/05/22 19.48 [telefoonnummer] Is goed man ga je vanavond die goeie
nummer geven ja aar heb alleen wit
12/05/22 19.48 [telefoonnummer] Ook rook?
12/05/22 19.49 [telefoonnummer] Ja Borrie
12/05/22 20.15 [telefoonnummer] Kan je nu toevallig? Voor 100?
12/05/22 20.32 [telefoonnummer] Sg man 1 min
12/05/22 20.39 [telefoonnummer] Yo broer kan je me zo ook laten weten
wat je er van vind dankjewel"
12/05/22 21.17 [telefoonnummer] Hey gabber! Hij smaakt goed en voelt
Goed! Geen bullshit dus echt topper man!!!
Klasse!"
02/06/22 04.05 [telefoonnummer] En heb nog hier 3g duru in zakjes van 1gram en 7 wittie02/06/22 04.17 [telefoonnummer] Lm we hebben 1705 kuifje heeft 25 gehaald02/06/22 04.50 [telefoonnummer] Nog 1 wit02/06/22 04.50 [telefoonnummer] [A] net gejoind02/06/22 04.17 [telefoonnummer] [B] wil 3 om 1
Duru is heroïne en wittie is cocaïne. Het is ambtshalve bekend dat Kuifje en Ivet beiden gebruikers zijn van cocaïne en heroïne.
Datum: Tijd: Nummer: Bericht
14/06/22 01.02 [telefoonnummer] Yo. [C] met [D] morgen rond half 5
ga ik nieuwe spullen halen kan je morgen avond een tester brengen als je wilt
14/06/22 22.12 [telefoonnummer] Deze is kk gek
14/06/22 22.16 [telefoonnummer] Laat me maar weten
15/06/22 04.20 [telefoonnummer] Morgen kom ik brengen sorry heel gedoe
had geen weegschaal niets
17/06/22 17.41 [telefoonnummer] Hey gappie. Had je tijd voor me?17/06/22 17.42 [telefoonnummer] Yo broer hoeveel heb je nodig. Sws17/06/22 17.42 [telefoonnummer] 100
17/06/22 17.42 [telefoonnummer] Isgoed kan je bussluis komen ik ben nu in og
ga nu dan ff die 100 afwegen in 1 brok
Het is ambtshalve bekend dat [D] de straat bijnaam is van verdachte.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] , staat in het bedrijfsproces-systeem van de politie gekoppeld aan verdachte. Er werd een Marktplaats-account aangetroffen met de accountnaam ' [accountnaam] ' en het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. De achternaam [E] is de achternaam van de moeder van verdachte. Het is mij bekend dat verdachte en zijn jongere broer in het jaar 2020 zijn veranderd van achternaam, te weten [achternaam] naar [verdachte] . Er werd een brief van de ING-bank aangetroffen gericht aan een persoon genaamd [verdachte] , wonende op de [adres] te [woonplaats] , overeenkomstig met verdachte.
Verbalisant [opsporingsambtenaar 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Hierop is de simkaart uit deze OPPO smartphone onderzocht. Hieruit bleek dat het telefoonnummer, en dus het actieve telefoonnummer van de OPPO smartphone, [telefoonnummer] betrof. In het onderzoek in de Motorola smartphone was dit telefoonnummer eerder aangetroffen. Op 20 mei 2022 stuurde verdachte het volgende bericht aan een drugsgebruiker genaamd [F] : "Yo [F] alles goed broer ik heb weer nieuwe tell app me [telefoonnummer] ". Ook stond het telefoonnummer [telefoonnummer] als contact opgeslagen in de Motorola telefoon met bijbehorende contactnaam [contactnaam] nummer. Dit betreft straattaal voor Klanten Nummer.
Verbalisanten [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 1] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd:
Op zaterdag 6 augustus 2022 sprak een rechercheur van de Recherche Lelystad met de aangehouden verdachte [getuige 1] , geboren op [1983] in het Cellencomplex in [plaats] . In het verhoor verklaarde hij dat hij cocaïne gebruikte. Hierop vroeg de verbalisant van wie hij dan cocaïne kocht. Hierop vertelde [getuige 1] : “Ik gebruik veel crack. Ik koop mijn cocaïne van twee jongens op straat. Dit betreffen twee jongen jongens die samen een drugslijn hebben. De jongens heten [bijnaam 1] en [bijnaam 2] . Aangezien de rechercheur het vermoeden had dat het om [medeverdachte] en [verdachte] ging, toonde hij twee afbeeldingen van de twee personen. Hierop verklaarde [getuige 1] dat dit [bijnaam 1] en [bijnaam 2] betroffen en dat hij meerdere malen cocaïne heeft gekocht van verdachte en [medeverdachte] .
Verbalisanten [opsporingsambtenaar 1] en [verbalisant] hebben in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenhet volgende gerelateerd:
In de aangetroffen telefoon bij verdachte werden berichten aangetroffen met "G" met telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek in het politie systeem bleek dat dit telefoonnummer gekoppeld was aan [getuige 2] . Van het gesprek met [getuige 2] op 20 september 2022 is een gespreksverslag gemaakt:
V: Wie is dat naar wie je deze berichten verstuurde?
A: [D] , dat staat er toch!
V: Heb je drugs bij hem gekocht?
A: Ja.
V: Wat heb je bij hem gekocht?
A: Ja, wat denk je zelf! Ik gebruik cocaïne ja. Borrie.
V: Hoe lang koop je al drugs bij [D] ?
A: Nou dat weet ik niet precies.
V: Zijn dat weken of maanden?
A: Ja, geen weken. Echt wel maanden. Meerdere maanden.
V: Wanneer heb je voor het laatst bij hem gekocht?
A: Ja ik heb laatst wel contact met hem gehad. Dit was vlak voor dat ding bij [straat] . Toen hij werd gearresteerd.
[slachtoffer] heeft in het
proces-verbaal van verhoor verdachtehet volgende verklaard:
V: Je bent woonachtig op Het [adres] te [woonplaats] . Verblijf je hier ook?
A: Ja, zeker.
V: Er zijn meerdere meld misdaad anoniem meldingen binnen gekomen rondom Het [adres] . We leggen je er een aantal voor: "In de woning aan de [adres] [woonplaats] wordt mogelijk drugs verkocht. Het is een komen en gaan van diverse mensen die de woning in en uit lopen. Het zijn voornamelijk mannen. Dit is al een aantal maanden aan de gang." Wat is je reactie hierop?
A: Een aantal maanden is wat overdreven. Het is sinds mei aan de gang.
V: Klopt het wat er in staat? Dat er drugs wordt verkocht?
A: Ja. Ik kan wel zeggen nee, maar dan lieg ik.
V: Is [D] een drugsdealer?
A: Ja. Als je bolletjes bij hem vindt dan is het duidelijk toch.
In een proces-verbaal van
onderzoek verdovende middelenstaat gerelateerd:
28 bolletjes met bruin poeder/brokjes 6,75 gram. Positief voor heroïne.
24 bolletjes met witte brokjes/poeder 6,26 gram. Positief voor cocaïne.
Bewijsoverweging feit 4
Uit de chatgesprekken die zijn aangetroffen in de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons die bij hem in gebruik waren en waarvan het eerste gesprek dateert van 12 mei 2022, volgt dat door verdachte aan verschillende mensen drugs werd aangeboden en verkocht. [slachtoffer] heeft verklaard dat er sinds mei 2022 drugs wordt gedeald vanuit haar woning. De rechtbank stelt vast dat verdachte op 2 september 2022 een dealershoeveelheid cocaïne en heroïne bij zich had. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 12 mei 2022 tot en met 2 september 2022, samen met één of meer anderen, heeft gehandeld in harddrugs.
Bewijsmiddelen voor feit 7
[aangever] heeft op 23 juli 2022 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangiftehet volgende verklaard:
Ik zag op 23 juli 2022 te Lelystad dat ophoudkamer 1 bij aankomst van verdachte [verdachte] volledig schoon was. Omstreeks 01.45 uur heb ik ophoudkamer 1 geopend en [verdachte] gedirigeerd naar de dronkenmanscel. Ik zag toen dat er aan de binnenzijde van de deur van ophoudkamer 1, op het raampje klodders spuug zaten. Ik zag dat het spuug recent was aangebracht omdat het nog langs het raam naar beneden liep. Ophoudkamer 1 is op deze manier onbruikbaar en smerig dat wij deze niet meer kunnen gebruiken.
De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting op 6 december 2022:
De voorzitter houdt de verdachte voor dat op de foto uit het dossier (p. 5) vers spuug op de ruit van de cel is te zien en dat het spuug nog naar beneden druipt.
Bewijsoverweging feit 7
De rechtbank acht het onder 7 ten laste gelegde feit op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen voor de feiten 3, 5 en 6
De feiten 3, 5, en 6 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2022;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 105 en 106;
- een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina’s 157 t/m 159;
- twee rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFiDENT), pagina’s 160 t/m 161.
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2022;
- een proces-verbaal van aangifte, pagina 450;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina 455.
- een bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2022;
- een proces-verbaal van aangifte, pagina 1;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina 8;- een proces-verbaal van bevindingen, pagina 9.