Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding in de zaak met zaaknummer 9536991 / UC EXPL 21-7957 met productie 1 tot en met 5;
- het door een kantonrechter van deze rechtbank op 15 december 2021 tussen [geopposeerde] en [opposant] bij verstek gewezen vonnis in die zaak (hierna ook te noemen: het verstekvonnis);
- de op 31 januari 2022 betekende verzetdagvaarding (aan te merken als de conclusie van antwoord in conventie en van (voorwaardelijke) eis in reconventie) tevens houdende een incident tot het treffen van een provisionele voorziening met producties 0 tot en met 9;
- de e-mail van de gemachtigde van [opposant] d.d. 16 februari 2022 met productie 10;
- de conclusie van antwoord in het incident tevens houdende conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie met producties 11 tot en met 13;
- het door een kantonrechter van deze rechtbank op 20 april 2022 tussen [geopposeerde] en [opposant] gewezen vonnis in het incident;
- de brief van de gemachtigde van [geopposeerde] met producties 14 tot en met 16.
Mr. Spanjersberg heeft spreekaantekeningen overhandigd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is besproken.
2.Wat is er aan de hand?
[opposant] handelt in paarden en pony’s.
Eind juli/begin augustus 2020 heeft [geopposeerde] zeven paarden gekocht van [opposant] . Daarvoor is € 21.150,00 betaald door [geopposeerde] . Drie van deze zeven paarden zijn later omgeruild tegen een paard en twee pony’s, tegen bijbetaling van € 1.500,00. Volgens [geopposeerde] voldeden deze twee pony’s ( [pony 1] en [pony 2] ) niet. Zij heeft [opposant] gevraagd ook deze twee pony’s te ruilen, maar aan dat verzoek heeft [opposant] niet voldaan. [geopposeerde] heeft bij brief van 19 maart 2021 de koopovereenkomst voor wat betreft de twee pony’s [pony 1] en [pony 2] op ontbonden vanwege non-conformiteit dan wel vernietigd wegens dwaling.
Daarnaast is er volgens [opposant] geen sprake van een tekortkoming en heeft [geopposeerde] niet aan haar onderzoeksplicht voldaan alsook geen garanties bedongen. Ook heeft [opposant] naar voren gebracht dat [geopposeerde] uitgaat van een onjuiste koopsom voor de twee pony’s en betwist hij de hoogte van de schade.
- een verklaring van recht dat [geopposeerde] onrechtmatig heeft gehandeld door beslag te leggen op de bankrekeningen van [opposant] op grond van en verstekvonnis waarvan zij wist of behoorde te weten dat dit op onjuiste gronden c.q. op onwaarheden berust;
- vergoeding van de in goede justitie vast te stellen schade die [opposant] ten gevolge van het beslag en de negatieve uitlatingen van [geopposeerde] heeft geleden en zal lijden;
- een verplichting voor [geopposeerde] om mevrouw [A] en de bij haar organisatie werkzame en anderszins betrokken personen te laten onthouden van negatieve berichtgeving omtrent [opposant] en zijn handelswaar op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer dat deze verplichting wordt geschonden;
- vergoeding van de proceskosten waaronder de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
622,00 (2 punten × tarief € 311,00)
4.De beslissing
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;