ECLI:NL:RBMNE:2022:551

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
UTR 21/254
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van ziekengeld na herziening van eerder besluit door het Uwv

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 februari 2022, staat de vraag centraal of eiser recht heeft op ziekengeld per 2 oktober 2021. Eiser had eerder een negatief besluit ontvangen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 11 november 2020, waarin werd gesteld dat hij arbeidsgeschikt was. Dit besluit werd in een later bezwaar op 12 januari 2021 door het Uwv gehandhaafd. De rechtbank had eerder op 12 augustus 2021 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank had het Uwv de gelegenheid gegeven om het gebrek in het besluit te herstellen.

Na de tussenuitspraak heeft het Uwv op 28 oktober 2021 een gewijzigd besluit genomen, waarin het bezwaar van eiser alsnog gegrond werd verklaard en werd geconcludeerd dat eiser per 2 oktober 2020 recht heeft op ziekengeld. Eiser heeft niet gereageerd op dit nieuwe besluit. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat een nadere zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 31 januari 2022 gesloten.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv het geconstateerde gebrek in het eerdere besluit heeft hersteld en dat het nieuwe besluit in de plaats is gekomen van het eerdere besluit. Eiser heeft geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het eerste besluit, waardoor dit beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht moet vergoeden, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien eiser geen gebruik heeft gemaakt van professionele rechtshulp. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/254

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: S. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

Deze zaak gaat over de vraag of eiser per 2 oktober 2021 recht heeft op ziekengeld.
Bij besluit van 11 november 2020 heeft het Uwv laten weten dat eiser per 2 oktober 2020 geen uitkering op grond van de Ziektewet kan krijgen, omdat hij arbeidsgeschikt is voor zijn eigen werk. Bij besluit van 12 januari 2021 heeft het Uwv het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Dit besluit wordt hierna als het bestreden besluit 1 aangeduid
Deze uitspraak is het vervolg op de tussenuitspraak van 12 augustus 2021. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Voor het procesverloop en een beschrijving van de zaak, verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
In reactie op de tussenuitspraak heeft het Uwv op 28 oktober 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen (het bestreden besluit 2). Daarbij heeft het Uwv het bezwaar van eiser alsnog gegrond verklaard en geconcludeerd dat eiser per 2 oktober 2020 wel recht heeft op ziekengeld.
Eiser heeft niet gereageerd op het bestreden besluit 2.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek op 31 januari 2022 gesloten.

Overwegingen

De tussenuitspraak
1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, geoordeeld dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet zorgvuldig is geweest, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft nagelaten informatie bij de huisarts op te vragen. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak meegegeven dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, om het gebrek te herstellen, informatie bij de huisarts moet opvragen en de ontvangen informatie moet betrekken bij de vraag of eiser op de datum in geding arbeidsongeschikt is voor ‘zijn arbeid’.
Uwv wijzigt standpunt
3. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft informatie bij de huisarts opgevraagd en ook ontvangen. In een nader medisch rapport van 19 oktober 2021 is uiteengezet dat deze nadere medische informatie aanleiding geeft om het standpunt te wijzigen in die zin dat eiser wel aanspraak kan maken op ziekengeld per 2 oktober 2020. Met het bestreden besluit 2 heeft het Uwv het bezwaar van eiser alsnog gegrond verklaard en ziekengeld toegekend per 2 oktober 2020.
Beroep tegen bestreden besluit 1 is niet-ontvankelijk
4. De rechtbank oordeelt dat het Uwv het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit 2 heeft hersteld. Het bestreden besluit 2 is in de plaats gekomen van het bestreden besluit 1. Eiser heeft niet gesteld schade te hebben geleden ten gevolge van bestreden besluit 1. Gelet hierop heeft eiser geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen bestreden besluit 1. Daarom verklaart de rechtbank het beroep voor zover gericht tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk.
Geen beroep van rechtswege tegen bestreden besluit 2
5. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
6. Het bestreden besluit 2 vervangt het bestreden besluit 1 en is daarmee een besluit als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. De rechtbank stelt vast dat het Uwv met het bestreden besluit 2 geheel is tegemoetgekomen aan het tegen het bestreden besluit 1 gerichte beroep van eiser. Het Uwv heeft immers besloten dat eiser per 2 oktober 2020 recht heeft op ziekengeld. Daarmee heeft het Uwv het voor eiser het gewenste besluit genomen. Gelet op het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft eiser daarom geen belang bij het beroep tegen het bestreden besluit 2 en is daartegen geen beroep van rechtswege ontstaan.
Vergoeding griffierecht
7. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen waarin alsnog ziekengeld is toegekend aanleiding te bepalen dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht aan haar vergoedt.
Geen proceskostenveroordeling
8. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat eiser geen gebruik heeft gemaakt van professionele rechtshulp en niet gebleken is van andere kosten die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier
rechter
De rechter is verhinderd deze uitspraak te
ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.