In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag van 27 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft op 22 oktober 2022 een verweerschrift ontvangen van verweerder. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank overweegt dat er geen geschil is over het feit dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 22 juni 2022 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 23 augustus 2022 beroep ingesteld.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen een termijn van twaalf weken na het verweerschrift een besluit bekend te maken. De rechtbank heeft de termijn verlengd tot 16 januari 2023, omdat de uiterste datum op een zaterdag viel. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook verzocht om een proceskostenvergoeding, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om hiervan af te wijken van de forfaitaire vergoeding. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50 en heeft bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 november 2022. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.