ECLI:NL:RBMNE:2022:5493
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Midden-Nederland op 9 november 2022, hebben verzoeksters beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De verzoeksters waren van mening dat verweerder niet tijdig had beslist op hun bezwaarschrift, ingediend op 16 december 2021. In een besluit van 30 augustus 2022 heeft verweerder echter volledig tegemoetgekomen aan de bezwaren van verzoeksters, wat leidde tot de intrekking van het beroep door verzoeksters.
Verzoeksters hebben vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling, waarop verweerder zich niet verzette. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten wanneer het beroep wordt ingetrokken na tegemoetkoming door het bestuursorgaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond is en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeksters, vastgesteld op € 379,50. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder erop gewezen dat hij verplicht is het door verzoeksters betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.