In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag van 18 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist en heeft verweerder in gebreke gesteld op 1 april 2022. Eiseres heeft vervolgens op 23 augustus 2022 beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twaalf weken na het verweerschrift, dat op 30 oktober 2022 is ingediend, een beslissing te nemen. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 23 januari 2023 een besluit moet bekendmaken. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van € 50,- aan eiseres en de proceskosten tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank heeft geoordeeld dat de dwangsomregeling van toepassing is, maar heeft zich niet verder uitgelaten over de uitbetaling van een eerder toegekende dwangsom van € 1.442,-. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 22 november 2022.