ECLI:NL:RBMNE:2022:5485
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn verzoek van 22 februari 2022. Op 12 september 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken, maar wel verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om 1 punt aan proceskosten te vergoeden.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan het beroep.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder inderdaad tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker. Het verzoek om proceskostenveroordeling is als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder erop gewezen dat hij verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar uitgesproken op 9 november 2022.