ECLI:NL:RBMNE:2022:5467

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
16-280814-21; 99-000445-21 (vordering herroeping v.i.) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling van levensgezel en kind met oplegging van tbs en gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel en hun baby heeft mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van vijf maanden zijn levensgezel, [aangeefster], en hun baby, [slachtoffer], heeft mishandeld. De mishandelingen omvatten onder andere het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de baby, waaronder meerdere gebroken ribben, en het toedienen van brandwonden aan de levensgezel door het gooien van kokend water. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door medische rapportages en camerabeelden die de mishandelingen documenteerden. De verdachte is veroordeeld voor zware mishandeling en mishandeling, met als gevolg een gevangenisstraf van vier jaar en een ongemaximeerde tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft ook de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de verdachte toegewezen, gezien zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, [aangeefster] en [slachtoffer], volledig toegewezen, inclusief schadevergoeding voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-280814-21; 99-000445-21 (vordering herroeping v.i.) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres ] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 januari, 20 april, 7 juni, 14 september en 6 december 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op 6 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Houtman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B.L.M. Ficq, advocaat te Amsterdam, alsmede advocaat mr. C.H. Dijkstra namens de benadeelde partijen, en deskundigen drs. T. ‘t Hoen, psycholoog, drs. M. Boas, psychiater, en reclasseringswerker J. Bloemen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht aan zijn zoontje (geboren op [2021] ) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten een of meer gebroken ribben;
Feit 1 subsidiair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht heeft gepoogd aan zijn zoontje opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door hem te slaan, te stompen, hard vast te pakken, te knijpen, te schoppen en/of op de bank te gooien;
Feit 2 primair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht heeft gepoogd aan zijn zoontje meermaals opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door hem te slaan, te stompen en/of te schoppen en/of door het kind aan de arm/schouder op te tillen en mee te sleuren;
Feit 2 subsidiair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht zijn zoontje meermaals heeft mishandeld;
Feit 3 primair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht aan zijn levensgezel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten brandwonden op de borst, keel, arm, handen en/of benen, door kokend/heet water en/of schoonmaakmiddelen over haar lichaam te gooien;
Feit 3 subsidiair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht heeft gepoogd aan zijn levensgezel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 4
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht zijn levensgezel meermaals heeft mishandeld, door haar te slaan met vlakke hand en/of te stompen, te schoppen, te slaan met voorwerpen, te bijten en/of aan de haren te trekken;
Feit 5
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht zijn levensgezel wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van feit 2 primair heeft de officier van justitie opgemerkt dat het meermalen en herhaaldelijk slaan en het meesleuren van het vijf maanden oude zoontje van verdachte (hierna: baby [slachtoffer] ), een zeer kwetsbare en jonge baby met een teer nekje, zwaar lichamelijk letsel kan veroorzaken. Bij verdachte is op zijn minst sprake geweest van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van dergelijk letsel. De officier van justitie heeft partiële vrijspraak bepleit voor het schoppen van baby [slachtoffer] , wegens een gebrek aan bewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van een aantal feiten. Voor de feiten die zien op de (pogingen tot) (zware) mishandeling van baby [slachtoffer] heeft zij – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
De verklaringen van aangeefster zijn onvoldoende betrouwbaar om als solide basis te fungeren voor een deugdelijke bewezenverklaring. Daarbij is gewezen op vier neutrale positieve beoordelingsmomenten van professionals over de gezondheid en de gesteldheid van baby [slachtoffer] eind september, 5 oktober, 7 oktober en 12 oktober 2021. Door onder meer de gastouder en de consultatiearts is geen letsel bij baby [slachtoffer] geconstateerd en ook in zijn gedrag vonden zij en andere professionals geen aanwijzingen voor huiselijk geweld.
De uitgekeken beelden leveren bovendien geen steunbewijs op voor de kindermishandeling-verdenkingen, integendeel zelfs. Er is geen beeldmateriaal waarop te zien is dat verdachte de verweten gedragingen onder feiten 1 en 2 verricht. De gedragingen van verdachte op de beelden d.d. 13 oktober 2021 zijn naar om te zien, maar kunnen niet zonder meer als ondersteuning dienen voor de aangifte. De beelden geven juist contra-indicaties voor de verdenkingen van kindermishandeling. Zo is op de beelden te zien dat verdachte op meerdere momenten liefdevol en zorgzaam met baby [slachtoffer] omgaat en dat aangeefster zelf onvoorzichtig met baby [slachtoffer] omgaat, door hem aan één armpje op te tillen. Er is daarnaast geen technisch bewijs voor de vaststelling dat het verdachte is die baby [slachtoffer] (zwaar) zou hebben mishandeld.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Op de beelden is te zien is dat verdachte rustig en min of meer belangstellend en bedaard kijkt naar de brandwonden op de borst van aangeefster. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat communicatie over dergelijke heftige en volgens aangeefster opzettelijk aangebrachte brandverwondingen op deze manier zou kunnen plaatsvinden. De aangetroffen sporen passen goed bij het door aangeefster van boven naar beneden laten vallen van heet (thee)water, een scenario waarover aangeefster zelf verklaard heeft. Bij het drinken van thee aan de mond en het dan laten vallen van een hete kop thee ontstaat een soortgelijk spoor als aangetroffen op de borst van aangeefster. Als de beschuldiging van aangeefster zou kloppen dan zouden de sporen van het gooien en overgieten met heet water ook in het gezicht moeten zijn aangetroffen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
[aangeefster] is 17 oktober 2021 gehoord als verdachte. Dit verhoor is later tevens aangemerkt als haar aangifte. Zij heeft in dit verhoor, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende verklaard:
17 mei 2021 ben ik bij [verdachte] gaan wonen. Eerst begon het met één keer slaan maar het werd elke dag slaan. Hij sloeg mij dan in mijn gezicht. Eerst was het met vlakke hand maar het werd daarna met de vuist. Ik heb een blauw oog gehad, kapotte lip, en op een gegeven moment had ik een blauw oog, een kapotte lip en een blauwe schouder. Vanaf juli werd het erger. Ik weet nog dat het elke dag was dat ik dan geslagen werd. Op een gegeven moment werden het lepels waar je mee kookt waar ik mee geslagen werd. Als ik de vaat heb gewassen werd ik geslagen met een pan als hij een vlekje zag. Telkens als de kleine begon te huilen kreeg ik ook klappen. [2] Vorige week heeft hij de kleine (de rechtbank begrijpt: baby [slachtoffer] ) geslagen. Ik was bang en ik kreeg ook weer klappen. Ik wist als ik wakker was dat ik geslagen werd. Ongeveer twee maanden geleden is het uit de hand gelopen. Ik ben naar buiten gelopen maar hij hield me tegen. Hij heeft me toen helemaal in elkaar geslagen. Rond die tijd in september ging hij kokend water over mij heen gooien. Ik heb daar op mijn borst nog littekens van. [3] Eergister heeft hij mij een klap op mijn rechteroog gegeven omdat ik geen activiteiten met ons kind deed. Hij heeft mij toen met zijn linker vlakke hand geslagen. Hij heeft mij een keer geslagen. Ik had al een wat dikkere wang. Die dikkere wang heb ik al van eerdere klappen die ik gehad heb. Ik heb pijn aan de linkerkant van mijn hoofd. Ik ben geslagen op mijn hoofd op de rechter en linkerkant. Het doet nog steeds zeer. Ik heb pijn aan mijn linkerknie. Ik ben geslagen op mijn knie, bijna 2 maanden geleden. Er zit een bobbeltje in mijn knie en dat doet zeer. Eerst sloeg hij mij met de vlakke hand, later met vuisten, daarna met verlengsnoeren en pannen. Hij stopte pas met slaan als hij het bloed uit mijn hoofd kwam. [4] Ik ben denk ik meer dan 15 keer met een verlengsnoer geslagen. Meerdere keren achter elkaar en zonder dat ik kleding aan had. [5]
V: Wat zie je op foto 2?
A: Die schram heb ik omdat [verdachte] mij met een verlengsnoer heeft geslagen eind augustus. Ik heb eerder gezegd dat dit door een airbag kwam maar dat is niet zo. Ik ben met mijn vuist geslagen. Eergister ben ik nog een keer geslagen op mijn hoofd omdat ik geen boekje ging lezen met de kleine. Die klap kwam met een vlakke linkerhand op mijn rechterkant van mijn hoofd.
V: Wat zie je op foto 3?
A; Verlengsnoer, de strepen er van. Dit is in juli geweest. Het bloedde. Het werd paars en blauw dus ik kon ook niet naar buiten.
V: Wat zie je op foto 4?
A: Hier ben ik gebeten door [verdachte] . Hij sloeg me en belandde op de grond. Hij heeft me toen geslagen en gebeten op bed, toen we dat nog hadden. Dat was eind juni begin juli. [6]
V: Wanneer heeft hij je zoontje geslagen?
A: Dat was vorige week. De verwondingen die hij nu heeft is wel recentelijk. Ongeveer een maand geleden was het de eerste keer.
V: Wat gebeurde er de eerste keer?
A: De kleine ging huilen. Hij kan daar niet tegen. Hij wordt boos. Hij heeft de kleine een klap gegeven. Die klap gaf hij met een vlakke hand en zei dat hij zijn mond dicht moest houden. Ik stond toen in de gang en hij met de kleine in de woonkamer. Die klap kwam in zijn gezicht. [7]
V: Wanneer gebeurde het nog een keer?
A: Dat was de klap van deze week. De kleine begon weer te huilen. Ik was toen op de gang want daar was mijn plek. De kleine begon te huilen en hij zei dat hij moest stoppen met huilen en zijn mond houden en toen had hij de kleine twee keer geslagen. Ik zag de volgende dag toen ik hem pakte dat hij letsel had in zijn gezicht. Ik zag dat hij hem met een platte hand twee keer sloeg.
V: Hoe vaak is baby [slachtoffer] in totaal denk je geslagen door [verdachte] ?A: Waar is bij was heeft [verdachte] hem twee keer geslagen. [8]
V: Waarom zeg je dat de gang jouw plek is?
A: Dat is vaker tegen mij gezegd. Dat de gang mijn plek is. Ik moet dan op de gang zitten. Ik zit dan gewoon op de grond voor de badkamer met mijn laptop te werken. Tot ik word geroepen om de vaat af te wassen of de kleine te verschonen. Telkens als de kleine wat nodig had dan belde ik hem. Dan kon hij via de camera zien dat ik voor de kleine zorgde. Ik mocht niet zomaar van mijn plek af, en mijn plek was in de gang. Van alle bewegingen die ik maakte moest ik hem op de hoogte stellen. Dit ging zo sinds juli ongeveer. Ik heb ook geen zin in weer gezeur of ergere klappen krijgen dus ik doe het maar zo.
Hij had mij een keer geslagen en zei dat ik een hond was en het niet verdiende om in de woonkamer te zijn. Dat was rond augustus. Als hij zag dat ik wel opruimde enzo dan mocht ik wel in de woonkamer. Als hij vond dat ik iets expres deed, of iets viel dan moest ik een paar dagen op de gang zitten. Heel vaak heb ik bij mijzelf gedacht dat ik wegging uit het huis, mijn moeder bellen, of politie bellen, maar dan dacht ik ook meteen bij mijzelf hoe gaat hij reageren en werd ik bang. [9]
V: Wat als je zelf naar buiten wilde?
A: Ja dan had ik hem ook moeten bellen om naar buiten kon gaan. [10]
Ik moest ook vaak op de gang gaan staan zonder kleding voor een paar uur. Na een paar uur mocht ik dan douchen en mijn pyjama aan.
V: Wanneer begon het dat jij je kleding uit moest doen op zijn verzoek?
A: In juli zo ongeveer.
V: Waarom deed jij dat?
A: Uit angst. Daarvoor had ik vaak al een klap gekregen en was ik al bang. Op een gegeven moment dacht ik ook dat ik het wel verdiende om die klappen te krijgen. Omdat hij het mij steeds verweet dat ik die klappen kreeg en zo behandeld te worden ging ik geloven dat het zo was. [11]
V: Wat zie je op foto 8?
A: verbrand. Dit is in september geweest.
V: Hoe is dat gegaan?
A: Ik moest nodig naar de toilet. Ik moest van hem wachten tot hij thuis kwam. Ik kon echt niet meer ophouden en wilde gaan douchen. Toen ik het losliet kwam er poep uit terwijl ik in de douche stond. Toen hij thuis kwam vroeg hij waar ik gepoept had en is hij boos geworden. Hij vond het vies omdat hij en mijn zoontje hadden gepoept. Hij heeft toen heet water gekookt en
over mij heen gegooid.
V: Wat moest jij doen?
A: Ik moest de badkamer schoonmaken. Ik hoorde dat hij water had gevuld in de waterkoker en wist ik al dat hij dat over mij heen ging gooien. Hij had een maatbeker gepakt, die gevuld met water en die over mij heen gegooid. Ik had geen kleding meer aan, dat moest ik uittrekken toen ik de badkamer moest schoonmaken. [12]
V: In het chatgesprek stond iets over je haar.
A: Hij heeft aan mijn haar getrokken. Ik heb het er af geschoren en laat het nu weer groeien. Ik heb dit nu een maand of twee maanden zo. [13]
Mevrouw [aangeefster] is op 13 januari 2022 nader gehoord. In dit verhoor heeft zij onder meer het volgende verklaard:
0: Je vertelde dat je hebt gezien dat [verdachte] ergens eind augustus/begin september 2021 een klap tegen de arm van [slachtoffer] gaf.
A: Het ging erom dat [slachtoffer] huilde. Dat is blijkbaar een trigger voor [verdachte] . Daar kon hij echt niet tegen, hij werd daar altijd erg boos om. Toen heeft [verdachte] [slachtoffer] erg hardhandig vastgepakt/gegrepen bij zijn arm. De keer dat [slachtoffer] gebroken ribben opliep was ook om dezelfde reden. [verdachte] zei op een harde toon dat hij zijn mond moest houden. En opeens sloeg hij hem met beide vuisten. Ik was op dat moment in de gang, daar moest ik blijven van hem. Soms gooide hij met [slachtoffer] . Dan huilde hij na zijn flesje of was er iets en dan gooide hij [slachtoffer] op de bank terwijl hij hem zei om te gaan slapen. [14] Ik gebruikte mijn vieze kleding als kussen en deken. Ik moest toestemming vragen om te douchen of naar de wc te gaan. En als hij niet thuis was, dan mocht ik ook niet uit de gang komen. Hij volgde alles via de camera's. Ik moest soms mijn telefoon opladen en daarvoor moest ik in de woonkamer zijn. Dan belde hij mij direct om te vragen waarom ik in de woonkamer was. Als ik hem vertelde dat ik mijn telefoon moest opladen zei hij dat ik gauw weer terug moest. Ook als ik met [slachtoffer] was. Dan mocht ik hem alleen oppakken als dat volgens hem nodig was, en dan moest ik hem bij mij naar de gang brengen. Als hij in zijn stoeltje zat, moest ik terug de gang in. Ik mocht hem soms wel oppakken in de woonkamer maar dan mocht ik niet op de bank zitten. 0: Je vertelde dat [verdachte] je oogkas heeft gebroken.
A: Ja, dat begon omdat hij vond dat ik [slachtoffer] niet op tijd had verschoond. Hij gooide de kleine dan op de grond. En sloeg mij. Hij sloeg mij meerdere malen op verschillende plekken in mijn gezicht en trok aan mijn haren. Dit is in juli of augustus geweest volgens mij. Mijn wang was echt heel dik. Ik voelde ook een 'krak'. Het zakte maar niet, het bleef dik. En ik mocht natuurlijk niet naar de dokter.
Hij hield er ook van om mij op de grond te krijgen en dan op mij te zitten en door te gaan met slaan. Beide vuisten gebruikte hij en hij bleef maar op mij inslaan en aan mijn haren trekken. En als er een voorwerp in de buurt was pakte hij die en gebruikte hij die om mee te slaan. Mijn gezicht was er zo erg aan toe. Er was altijd wel een kant van mijn gezicht met letsel.
0: Je vertelde dat je brandplekken hebt op je borst en benen.
V: Hoe is dat gekomen?
A: Hij had mij al geslagen. Ik denk dat hij dat niet genoeg vond, waardoor hij heet water kookte en bewust gooide richting mijn vagina. Bij mijn vagina had ik ook allemaal wonden en ook bij mijn bovenbenen. [15]
En ik moest altijd onder de koude douche staan wanneer hij mij had geslagen. IJskoud water, voor 15 minuten. De tweede keer was dat ik voor een grote boodschap naar de wc moest, maar ik mocht niet naar de wc van hem. Aan de telefoon belde ik met hem en hij gaf mij geen toestemming. Maar ik kon het echt niet meer inhouden dus liep ik richting de douche en liet ik een beetje druk gaan, want misschien was het lucht wat zo een pijn deed. Maar dat was het niet, en zo gebeurde het dat ik toch poepte, in de douche. Hij zei mij toen dat hij mij niet ging slaan maar dat ik alles moest schoonmaken. Hij gooide alle schoonmaakmiddelen die we hadden de badkamer in zodat ik die kon gebruiken met schoonmaken. Dus ik begon met schoonmaken. Opeens kwam hij met heet water, zei hij mij dat hij het niet wil hebben dat er gepoept en geplast wordt in de douche alsof het altijd gebeurde, en gooide hij het over mijn borsten, buik en armen heen. Hierna gooide hij ook schoonmaakmiddelen over mij heen. De keren dat hij mij sloeg, wat meer de laatste tijd, trok hij heel hard aan mijn haar. Hij trok ze uit mijn hoofd. [16] Ik moest met [verdachte] videobellen als ik naar de supermarkt ging. Hij wilde alles horen en zien. Ik mocht alleen met toestemming. En hij kon zien wanneer ik offline ging, dat hield hij in de gaten. Hij wilde de controle hebben. Als we naar buiten gingen was dit altijd met z'n drieën.V: Wat gebeurde er als je niet om toestemming gevraagd had?A: Dan werd hij boos. Hij belde mij dan op en vroeg mij boos waarom ik iets had gedaan zonder toestemming. [17]
Uit een forensisch medische GGD-letselrapportage betreffende mevrouw [aangeefster] van 7 juni 2022 blijkt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
Betreft: Forensisch medische rapportage aangaande mw. [aangeefster] . [18]
U-Vormige huidverkleuringen
Op de onderbenen, op het linker bovenbeen,, in de hals en in de linker taille zijn U-vormige huidverkleuringen zichtbaar. De huidverkleuringen zijn genezende huidbeschadigingen, waarbij deels centraal littekenvorming zichtbaar is en aan de rand hyperpigmentatie als onderdeel van het genezingsproces. Letsel met een dergelijke vorm is zeer verdacht voor toegebracht letsel. Dit soort U-vormige huidverkleuringen worden niet zelden gezien als gevolg van contact met een deel van een (soepel) voorwerp met een dergelijke vorm, zoals een lus van een koord of snoer. In het huisartsendossier van mevrouw staat vermeld dat mevrouw geslagen zou zijn met een 'snoeder'. Mocht 'snoeder' een verschrijving zijn van snoer, dan zou slaan met een snoer een zeer goed passende toedracht zijn voor de U-vormige huidverkleuringen die zijn vastgesteld bij mevrouw.
Spilletsel
Het letsel aan de voorzijde van de borstkas betreft littekenvorming. De locatie, de vorm en andere uiterlijke kenmerken van dit letsel zijn overeenkomstig met kenmerken die gezien worden na de genezing van zogenaamd spilletsel. Spilletsel ontstaat ten gevolge van blootstelling aan een hete dan wel etsende vloeistof waardoor een brandwond ontstaat. In het huisartsendossier van mevrouw staat vermeld 'Tussen de borsten littekens van brandwonden, zou heet water over haar heen zijn gegooid. Littekens goed genezen, wel forse hypopigmentaties over traject van 10x2 cm beiderzijds.' Blootstelling aan heet water is een zeer goed passende toedracht voor het letsel wat gezien wordt aan de voorzijde van de borstkas.
Repetitief
Op verschillende plekken op en bij de armen zijn meerdere parallel verlopende streepvormige huidverkleuringen bij elkaar zichtbaar. [19] De huidverkleuringen zijn genezende huidbeschadigingen, waarbij deels centraal littekenvorming zichtbaar is en aan de rand hyperpigmentatie als onderdeel van het genezingsproces. Dergelijk letsel ontstaat als bij herhaling (repetitief) een voorwerp in contact komt met de huid en hierbij het een afdruk achter laat. Het feit dat deze meerdere streepvormige huidverkleuringen parallel verlopen ten opzichte van elkaar betekent dat tijdens het herhaalde contact van het voorwerp met het lichaamsdeel, het lichaamsdeel zelf niet tot nauwelijks verplaatst dan wel bewogen is tijdens die periode. Deze huidverkleuringen lopen (deels) mee met de glooiing van het lichaamsdeel zonder te veranderen van intensiteit of vorm van de streep. Dit maakt het meer waarschijnlijk dat het (deel) van het voorwerp wat het letsel veroorzaakt heeft, niet volledig rigide was en mee vormde met de glooiing van het lichaamsdeel. Het feit dat deze huidverkleuringen parallel en geclusterd (repetitief) met de glooiing voorkomt maakt dit letsel zeer verdacht voor een toegebracht letsel. Aan de binnenkant van de linker onderarm zijn zijn circa twaalf parallelle genezende huidbeschadigingen met littekenvorming zichtbaar. Het feit dat deze huidverkleuringen parallel, geclusterd (repetitief) en met vergelijkbare afstand tot elkaar voorkomt maakt dit letsel zeer verdacht voor een toegebracht letsel. (Pagina 431)
Beharing hoofd
Zoals beschreven is de beharing op het hoofd niet gelijkmatig verdeeld en lijken er enkele kalere plekken aanwezig te zijn, met name de linker zijkant. Bovenop het hoofd is een kale plek zichtbaar. Deze ongelijkmatige verdeling van haar op het hoofd heeft een medische (zoals bijvoorbeeld een schimmelinfectie of alopecia) dan wel toegebrachte traumatische oorzaak.
Datering
Het letsel wat is vastgesteld bij mevrouw is niet per huidverkleuring te dateren, maar de verschillende soorten letsel bevinden zich wel in verschillende stadia van genezing, waardoor te stellen is dat er verschillende momenten dan wel dagen zijn geweest waarbij mevrouw dit letsel heeft opgelopen. Een deel van het letsel is nog niet volledig genezen, zoals de onderhuidse bloeduitstortingen, hierdoor is vast te stellen is dat die letsels zijn ontstaan in de weken voorafgaand aan het letselonderzoek van 16 oktober 2021. [20]
Wat is de gevaarzetting van dit letsel?
De littekenvorming aan de voorzijde van de borstkas heeft een aanzienlijk oppervlak. Deze littekenvorming is zeer waarschijnlijk ten gevolge van een eerdere brandverwonding, gezien de vorm, locatie en overige uiterlijke kenmerken. Een brandverwonding met een dergelijk oppervlak zal voor een langere periode pijnlijk zijn geweest. De littekens zichtbaar bij mevrouw zullen zichtbaar blijven. [21]
In een proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2022 is onder meer het volgende gerelateerd:
Uit het medisch dossier blijkt uit een brief van de kaakchirurg dat [aangeefster] op 29 oktober 2021 bij de polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie is geweest. De kaakchirurg stelt vast dat sprake is van een ongeveer drie maanden oude fractuur.
Verdachte heeft in een politieverhoor van 26 oktober 2021 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb haar een klap gegeven. Ik heb ook uitgehaald naar haar toe. Met de platte hand. Ik heb haar op haar wang geslagen. [22] Het ging er soms hard aan toe wanneer wij ruzie kregen. Ik heb haar klappen gegeven. Het zal ook hard aangekomen zijn en door mij gekomen zijn. Het was niet op de dag dat ik was gearresteerd. Het was ervoor gebeurd, ongeveer een week of anderhalf.V: Jullie zijn meerdere malen slaags geweest met elkaar, heeft er iemand weleens gebloed?A: Zij heeft wel een keer bloed gehad ja. Ze heeft een bloedneus gehad. [23]
Uit een forensisch medische letselrapportage betreffende baby [slachtoffer] van de GGD Amsterdam van 16 oktober 2021 blijkt onder meer het volgende:
Bij dit onderzoek zijn de volgende letsel waargenomen: meerdere bloeduitstortingen en oppervlakkig schaafletsel, voornamelijk op het hoofd. Het letsel is gezien de locatie, het ontwikkelingsniveau van het kind en de hoeveelheid verdacht voor toegebracht letsel. [24]
In een proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2022 is een e-mailbericht opgenomen van W.A. Karts, forensisch arts bij het NFI. In dat bericht relateert Karts onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Medische gegevens
Uit de beschikbaar gestelde medische gegevens van het UMC Utrecht blijkt dat [slachtoffer]
op 16 oktober 2021 (op de leeftijd van 5 maanden) werd beoordeeld in verband met blauwe plekken in het gelaat, nadat hij daarvoor in het Amsterdam UMC was beoordeeld. In Amsterdam zou een CT-scan van het hoofd zijn gemaakt waarop geen afwijkingen gezien werden. Een oogarts zou geen netvliesbloedingen hebben gezien. De volgende letsels zijn beschreven: Donkere verkleuringen links langs de kaakrand (aldaar met kleine huidverscheuring), boven rechter wenkbrauw, onder rechter oog, op de slaap naast het rechter oor en aan de bovenlip aan de rechter zijde. Op 18 oktober 2021 is een serie röntgenfoto's van het gehele skelet gemaakt. Hierbij zijn aan beide zijden van de borstkas ribbreuken vastgesteld met duidelijke genezingsreacties, van de ribben 3 t/m 8. De ribben zaten zijwaarts.
Ribbreuken
Ribbreuken die zich aan buitenzijde van de borstkas bevinden, kunnen ontstaan door een directe krachtsinwerking (zoals een val op een voorwerp of een schop tegen de borstkas) of door compressie. De tweezijdigheid van de ribbreuken kan passen bij compressie die bijvoorbeeld ontstaan als een persoon met behoorlijke kracht op een kind valt of gaat zitten, waarin de borstkas samengeduwd wordt. Compressie kan ook ontstaan door een kind met beide handen bij de borstkas te omvatten en met kracht de borstkas in te duwen. Vanwege de flexibiliteit van de borstkas bij jonge kinderen (met normale botsterkte) kan men uitsluiten dat ribbreuken ontstaan bij normaal op/vastpakken voor verzorging en hantering van een kind. Gezien de leeftijd van [slachtoffer] bij de vaststelling van de ribbreuken, kan het ontstaan van de ribbreuken door eigen beweging als uitgesloten worden beschouwd.
De ribbreuken waren al enige tijd oud op 16 oktober 2021. De botnieuwvorming wijst op een ouderdom op dat moment van minimaal 10 dagen en maximaal vele weken.
Meerdere ribbreuken en ribbreuken die beiderzijds voorkomen hebben worden vaker gezien bij toegebracht letsel dan bij accidenteel ontstaan letsel. In algemene zin zijn ribbreuken bij kinderen jonger dan 18 maanden oud waarschijnlijker bij toegebracht letsel dan bij accidenteel letsel.
Huidletsels
Bij [slachtoffer] waren op 16 oktober 2021 verschillende oppervlakkige huidbeschadigingen en onderhuidse bloeduitstortingen aanwezig in het gelaat, op de romp en bij een voet. Huidletsels bij kinderen jonger dan 6 maanden komen weinig voor, omdat kinderen op deze leeftijd nog niet mobiel zijn. Zelfstandig voortbewegen zal daarom niet tot letsels, en zeker niet tot letsels in deze mate leiden. De oppervlakkige huidbeschadigingen passen bij uitwendige krachtsinwerkingen met of door voorwerpen of oppervlakten met ruwe en/of scherpe delen. Onderhuidse bloeduitstortingen zijn het gevolg van botsende en/of samendrukkende krachtsinwerkingen. [25] Dateren van huidletsels is beperkt mogelijk. Onderhuidse bloeduitstortingen kunnen vrijwel direct na de krachtsinwerking ontstaan (waarbij dieper gelegen bloeduitstortingen soms pas na uren zichtbaar worden), en zijn doorgaans binnen enkele dagen tot maximaal circa 2 weken verdwenen.
Het grote aantal huidletsels op verschillende locaties is waarschijnlijker bij toegebracht letsel dan bij accidenteel letsel.
De combinatie van twee typen letsel die afzonderlijk een zekere bewijskracht hebben richting toegebracht letsel, is zorgelijk. Het huidletsels zijn op een later moment ontstaan dan de ribbreuken. Het is daarmee niet goed mogelijk om de bewijskracht te bepalen van de combinatie van letsels, omdat ik vanuit mijn expertise niet kan bepalen of een zelfde persoon betrokken is of kan zijn bij de ontstaan van de letsels. Mocht dat het geval zijn, dan acht is de combinatie van bevindingen veel waarschijnlijker bij toegebracht letsel dan bij accidenteel letsel.
De politie heeft camerabeelden uit de woning bekeken. In processen-verbaal van bevindingen is daarover onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Camerabeelden van 22 september 2021
Op het tijdstip 21:27:19 uur zag ik dat hij de baby van het bed afpakte door hem met 1 hand aan de linker arm omhoog te tillen.
Op het tijdstip 21:31:06 uur zag ik [aangeefster] met een ontkleed bovenlijf. Ik zag dat de huid van haar borst voor een groot deel ontveld en rood van kleur was.
Camerabeelden van 23 september 2021
Om 21:34 uur zag ik [aangeefster] haar borst insmeren. [26]
Camerabeelden van 30 september 2021
Op het tijdstip 21:31 uur zag ik [verdachte] de woning binnenkomen. Ik zag dat [aangeefster] naar zichzelf wees, haar hoofd veel schudde, haar schouders optrok en handen met de handpalmen naar boven hief. Ik zag dat [verdachte] boos naar haar keek, naar de voordeur wees waarna [aangeefster] knikte, haar jurk/nachtpon uittrok en naakt bij de voordeur ging staan. [27]
Camerabeelden van 5 oktober 2021
Op het tijdstip 06:30 uur kwam [verdachte] door de voordeur naar binnen. Ik zag dat hij naar de bank in de woonkamer liep en de baby met beide handen van de bank oppakte. Hierna liet hij één hand los waardoor de baby nog met één hand werd vastgehouden bij zijn arm. [verdachte] droeg de baby niet tegen zich aan waardoor de baby enkele seconden aan één arm in de lucht hing. [28]
Camerabeelden van 11 oktober 2021
Op het tijdstip 23:14:53 uur, na het geven van de fles probeerde hij de baby die op zijn schoot zat te draaien. Dit deed hij door de baby onbehouwen ruw te duwen bij de schouders.
Op het tijdstip 23:22:31 uur legde hij de baby ruw, met een bons, op zijn schoot neer en veegde hij het gezicht van de baby met een doek op een manier die er hardhandig uitzag. Hierna tilde hij de baby ruw op. Dit deed hij door de baby met een ruk aan zijn arm omhoog te trekken.
Op het tijdstip 23:24:44 uur zag ik [verdachte] de baby op de bank neerleggen net buiten beeld van de camera. Ik zag hem met driftige bewegingen poetsen met een lap ter hoogte van de plek waar de baby lag. Ook zag ik hem een driftige beweging maken in de buurt van de baby waarbij het leek alsof hij iets wegmepte.
Op het tijdstip 23:25: 13 uur zag ik dat [verdachte] rechtop stond en met zijn linkerarm een dreigende beweging maken tot slaan richting de baby waarbij hij naar de baby keek.
Op het tijdstip 23:25:30 uur zag ik [verdachte] de baby oppakken en ruw neergooien op de andere zijde van de bank.
Camerabeelden van 13 oktober 2021
Op het tijdstip 09:18:57 uur zag ik [aangeefster] naakt in de hal staan. In haar handen hield ze een laptop vast, op haar hoofd zat een koptelefoon/headset. Tevens zag ik [verdachte] , in de hal staan. Ik zag dat hij met zijn rechter voet een harde trap tegen het linkerbovenbeen van [aangeefster] gaf. Direct daarna gaf hij haar een harde vuistslag tegen de linkerzijde van haar hoofd. Ik zag dat zij tegen de muur bonsde en naar haar hoofd greep. [29] Vervolgens liep verdachte de woonkamer in naar het bed. Ik zag dat hij het dekbed vastpakte waar de baby [slachtoffer] in lag en het dekbed met baby erbij op het bed dubbel klapte. [30] Hierna liep verdachte terug naar het bed en pakte met zijn linkerhand de baby aan de schouder en sleurde
het hiermee de andere ruimte/kamer in. [31] Opmerking verbalisant: ik kreeg de indruk dat de verdachte de baby behandelde bij het oppakken en meesleuren alsof het een pop was.
Op het tijdstip 09:25:19 uur zag ik verdachte in de woonkamer staan en [aangeefster] nog steeds naakt in de gang met haar laptop in haar hand. Verdachte was spullen waaronder een pot in een tas aan het gooien. Ik zag dat hij een boos gezicht had en de pot, welke doorzichtig met deksel was weer uit de tas pakte en hiermee naar de vrouw stapte. De man hief zijn rechterhand met hierin de pot en sloeg hiermee hard op het hoofd van de vrouw. Vervolgens pakte hij de pot in zijn linker hand en sloeg de vrouw nogmaals hard op het hoofd. [32] Op het tijdstip 23:23 uur zag ik de vrouw in de gang liggen op de lappen/handdoeken. [33]
Camerabeelden van 14 oktober 2021
Op het tijdstip 00:20:00 uur zag ik [aangeefster] onder een dekbedhoes in de hal van de woning een liggen.
Op het tijdstip 20:55 uur zag ik [aangeefster] , nu zonder baby, wederom op de grond in de hal van de woning zitten.
Op het tijdstip 22:31:00 uur zag ik haar op de grond liggen in de hal. Ik zag dat zij haar benen in een kledingstuk stak en ongeveer een half uur later een vest als deken over zich heen legde.
Camerabeelden 15 oktober 2021 [34]
Op het tijdstip 17:56 uur zag ik [aangeefster] op de gang zitten.
Op het tijdstip 20:34 uur zag ik haar wederom op de grond in de hal zitten.
Om 23:27 uur zag ik haar weer op de gang zitten en liggen.
Camerabeelden van 16 oktober 2021
Op het tijdstip 00:52 uur zag ik [verdachte] via de voordeur de woning binnen komen. Ik zag dat [aangeefster] op de grond in de hal lag met een dekbedovertrek over haar heen.
Op het tijdstip 02:23:00 uur zag ik [aangeefster] nog in de hal op de grond liggen, ze was aan het telefoneren.
Samenvatting
Vanaf 22 september zag ik [aangeefster] met letsel op haar borst. Tevens zag ik kale plekken op haar hoofd. In deze periode heb ik haar twee maal op de bank zien zitten in de woonkamer. Verder zat zij in de woonkamer op de grond of in de hal. Ik heb haar in de woonkamer in het bed zien liggen maar ook 's nachts in de hal op een stapel lappen en/of kleding. Ook zag ik haar veel langdurig in de hal staan, soms met laptop en headset op, veelal aangekleed, soms naakt. Dit was veelal wanneer [verdachte] in de woning aanwezig was. [35]
De telefoons van verdachte en aangeefster zijn onderzocht. Uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte is onder meer het volgende gebleken, zakelijk weergegeven:
WhatsApp-gesprekken
Eerder is de telefoon van [aangeefster] onderzocht. Daaruit bleek dat [aangeefster] de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer] .WhatsApp-gebruiker [WhatsApp naam] , is [aangeefster] .
[WhatsApp naam] 6 juli 2021: Enigste wat ik van je wil vragen is dat je het rustig aan doet met me nu zie ik in dat discipline en opvoeding heel belangrijk is. [36]
[WhatsApp naam] 16-8-2021: Okei zie j Zo ben gwn in bed en die camera s aan
[WhatsApp naam] 19-8-2021: Babe is het goed als ik zo ga baden?"
[WhatsApp naam] 23-8-2021: Baby ik ben gaan liggen , ik heb de rest van de woonkamer gedaan met dyson Daarna gedweild die fornuis recht gezet heb die badkamer ook gedaan
[WhatsApp naam] 25-8-2021: Toen ik op de gang zat heb ik zitten na te denken en ik weet dat je niet trots op me bent. Het feit dat ik op de gang moest slapen heeft mij echt aan het denken gezet en dat wil ik niet meer
[WhatsApp naam] 31-8-2021:
Babe mag ik naar de wc?
[verdachte] : Was niet in de woonkamer
[WhatsApp naam] : Is goed.
[WhatsApp naam] 1-10-2021: Ik ga douche. Ik aa pap maken. Ik ga hem verschonen. [37]
[WhatsApp naam] 3-10-2021: Ik ga pap voor hem maken.
[WhatsApp naam] 5-10-2021: Ik ga nu snel die vuil weggooien. Ik ga nu baden dan a ik die vuil we ooien
5-10-2021: [verdachte] : Bel me als je gaat. [WhatsApp naam] : Ja is goed.
[WhatsApp naam] 7-10-2021: Ik ga hem nu douche en klaarmaken. Ik ga die kleine verschonen hij heeft gepoept. Je kleren zijn klaar ik ga ze ophangen en je andere kleren in de was zetten
[WhatsApp naam] 8-10-2021: Ik ga pap maken
[WhatsApp naam] 12-10-2021: Hij heeft een krapje in zijn gezicht en een blauwe vlekje bij zijn wang.
[WhatsApp naam] 15-10-2021:
Ik ga tekenfilm voor hem zetten ja op tv.
[verdachte] : Ja doe maar.
[WhatsApp naam] : Oké want k ga weer op de gang. [38]
Voice-memo
Op de telefoon kwam ik een voice-memo tegen met de volgende gegevens: 30-9-2021 13:27 uur. Hieronder heb ik het gesprek letterlijk uitgewerkt, waarbij "M" staat voor de mannelijke stem en "V" voor vrouwelijke stem.
M: Ik heb die camerabeelden nog niet gekeken! Ik ga het doen wanner ik rustig thuis zit. [39] M: Elke focking schram moet je mij bellen. Dus het ontgaat jou om mij te bellen? Dat ontgaat je wel maar, maar omdat ik tegen jou heb gezegd dat wanneer je pap voor hem maakt mij te bellen, voor dat bel je mij wel. Ik ga extra camera's plaatsen om jou. Ik vertrouw jou niet. Ik ga een camera plaatsen... dan kan ik mijn zoon in de gaten houden. Elke scheet die jij laat, hoor ik. [40]
Uit het onderzoek aan de telefoon van aangeefster is onder meer het volgende gebleken, zakelijk weergegeven:
Gebruiker: iPhone van [aangeefster] , [telefoonnummer] . Het viel mij op dat [aangeefster] veel berichten stuurde waarin zij schreef wat zij precies ging doen.
Zoekgeschiedenis internet
Op 18 september 2021 was er gezocht naar:
-creme voor brand
-creme voor brandwonden.
Op 21-09-2021 was er gezocht naar: wat te doen bij brandwonden.
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster
In onderhavige zaak hangt de vraag of een of meerdere feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen sterk af van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een verklaring is van belang hoe consistent, concreet en specifiek die verklaring is. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De verklaringen van aangeefster komen de rechtbank authentiek voor nu zij enerzijds zeer gedetailleerd zijn en anderzijds op hoofdlijnen gelijkluidend zijn gebleven. De rechtbank is van oordeel dat in hetgeen zich in het dossier bevindt geen aanleiding bestaat om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster te twijfelen. De rechtbank zal hierna waar nodig per feit ingaan op waarom zij de verklaring van aangeefster concreet en specifiek acht.
De rechtbank overweegt daarbij dat zij geen waarde heeft gehecht aan de initiële verklaring van aangeefster bij het huisbezoek van verbalisanten op 16 oktober 2021. Aangeefster heeft op dat moment als verklaring gegeven voor al haar letsels dat zij een auto-ongeluk heeft gehad en dat zij een kop thee over zichzelf heen heeft laten vallen. Zij is tijdens haar verhoren op 17 oktober 2021 en 13 januari 2022 op deze verklaring teruggekomen. In deze verhoren heeft zij verklaard dat verdachte verantwoordelijk was voor al haar letsels. Deze verklaringen vinden steun in meerdere onafhankelijke en objectieve bewijsmiddelen, in tegenstelling tot de verklaring van 16 oktober 2021. Verder is in dit kader nog van belang dat aangeefster heeft verklaard bang te zijn geweest om naar de politie te gaan, uit angst dat verdachte haar wat zou aandoen. Dat aangeefster bij het huisbezoek van de politie op 16 oktober 2021, terwijl zij bovendien wist dat zij constant door verdachte op afstand in de gaten werd gehouden, ontlastend voor verdachte heeft verklaard en daarna daarop is teruggekomen is in dat licht goed verklaarbaar. Dat aangeefster in eerste instantie anders heeft verklaard doet daarom naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
Steunbewijs
De rechtbank dient vervolgens, nu zij de verklaring betrouwbaar heeft geoordeeld, te beoordelen of er voldoende steunbewijs aanwezig is voor het ten laste gelegde. Het door de Hoge Raad geformuleerde, in dit verband relevante, beoordelingskader luidt als volgt:
‘Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. De Hoge Raad kan daarom geen algemene regels geven over de toepassing van artikel 342, tweede lid, Sv, maar daaromtrent slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid verschaffen door het beslissen van concrete gevallen. Opmerking verdient nog dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid. Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd’.
Overwegingen per feit
De rechtbank zal hierna ingaan op de verschillende feiten en daarbij overwegingen hechten aan het steunbewijs, en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster.
Feit 4: mishandelingen aangeefster
Verdachte wordt onder feit 4 verweten aangeefster te hebben mishandeld. Aangeefster heeft concreet, specifiek en consistent verklaard over de mishandelingen. De door haar gegeven details van de mishandelingen, bijvoorbeeld ten aanzien van de frequentie daarvan en de wijze waarop deze plaatsvonden, vinden steun in de geneeskundige letselverklaringen. Op de camerabeelden is bovendien te zien dat verdachte aangeefster mishandelt en verdachte heeft ook toegegeven de op de camerabeelden vastgelegde handelingen te hebben begaan. De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte wordt wel partieel vrijgesproken van de mishandeling van aangeefster voor zover hem daarin wordt verweten heet water over haar borst heen te gooien. Dit handelen zal namelijk onder feit 3 worden bewezen verklaard als zware mishandeling.
Feiten 3 en 5: zware mishandeling en dwang aangeefster
Verdachte wordt onder feit 3 verweten aangeefster zwaar te hebben mishandeld door heet water en vervolgens schoonmaakmiddelen over (delen van) haar lijf te gooien. Verdachte heeft dit ontkend en gesteld dat de brandwonden van aangeefster zijn ontstaan doordat zij hete thee over zichzelf heeft geknoeid. De rechtbank constateert dat verdachte dit scenario heeft voorgesteld nádat aangeefster dat eerder al deed op 16 oktober 2021 tegenover de verbalisanten die naar aanleiding van de melding van Veilig Thuis in de woning van verdachte en aangeefster waren. Als hiervoor overwogen hecht de rechtbank aan deze verklaring van aangeefster geen waarde. De verklaring van aangeefster van 17 oktober 2021 over het ontstaan van haar brandwonden in september 2021 is ook weer gedetailleerd. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat aangeefster dit incident heeft verzonnen. De rechtbank betrekt daarbij dat volgens aangeefster een belangrijke oorzaak van het incident was dat zij in de douche haar behoefte heeft gedaan omdat zij het niet langer kon ophouden en de door verdachte uitgeoefende dwang ook bestond uit het verplichten van aangeefster om te wachten met naar de wc gaan tot hij daarvoor toestemming gaf. Aangeefster heeft over dergelijke vormen van dwang die verdachte op haar uitoefende uitgebreid verklaard en die verklaringen vinden sterke ondersteuning in zowel de camerabeelden als de bevindingen uit het onderzoek naar de telefoons van verdachte en aangeefster. De rechtbank is daarom van oordeel dat voor de feiten 3 en 5 voldoende steunbewijs bestaat voor de verklaring van aangeefster. De rechtbank acht feiten 3 en 5 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het onder feit 3 opgenomen letsel is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel en daarom komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 3 primair. De rechtbank overweegt daartoe dat sprake was van een forse brandwond op het borstgebied van aangeefster en dat de grote hypopigmentaties als gevolg van die wond zich op een goed zichtbare plek bevinden en zichtbaar zullen blijven. Er is dus geen uitzicht op volledig herstel.
Feiten 1 en 2: mishandelingen baby [slachtoffer]
Onder feiten 1 en 2 wordt verdachte – kort gezegd – verweten baby [slachtoffer] (zwaar) te hebben mishandeld. Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de geneeskundige letselverklaringen, concludeert de rechtbank dat het letsel van baby [slachtoffer] aan hem moet zijn toegebracht door een ander dan door hemzelf. Er zijn geen aanwijzingen dat een ander dan verdachte of aangeefster het letsel heeft toegebracht. Over de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en verdachte over de oorzaak van het letsel van baby [slachtoffer] overweegt de rechtbank het volgende.
Aangeefster heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte baby [slachtoffer] meermaals heeft geslagen, waarbij baby [slachtoffer] eenmaal gebroken ribben heeft opgelopen. Verdachte heeft dit ontkend en geconcludeerd dat aangeefster voor het letsel van baby [slachtoffer] verantwoordelijk moet zijn geweest, nu niemand anders die zorg droeg over baby [slachtoffer] het letsel volgens hem redelijkerwijs kan hebben veroorzaakt. Verdachte heeft niet gezien dat aangeefster baby [slachtoffer] mishandelde en daarvoor ook verder geen aanknopingspunten geboden.
De rechtbank ziet in de uitgekeken camerabeelden ondersteuning voor de verklaring van aangeefster dat zij heeft gezien dat verdachte baby [slachtoffer] heeft geslagen. Uit de camerabeelden leidt de rechtbank namelijk af dat verdachte meermaals op ruwe, hardhandige wijze en met risico op fysiek letsel omging met baby [slachtoffer] . Op de beelden is ook te zien dat verdachte een dreigende beweging maakte tot slaan van baby [slachtoffer] , waarbij hij naar baby [slachtoffer] keek. Uit de camerabeelden blijkt niet dat ook aangeefster op een dergelijke wijze met baby [slachtoffer] omging. De politie relateert zelfs dat aangeefster zowel in de nachten als overdag baby [slachtoffer] verzorgde, voedde, met hem speelde en met hem knuffelde. Dat op de camerabeelden is gezien dat aangeefster baby [slachtoffer] eenmaal met één hand naar zich toetrok vanaf de bank, waarbij zij naast de bank op de grond zat, vormt voor de rechtbank geen aanwijzing voor het scenario dat aangeefster het letsel aan baby [slachtoffer] heeft toegebracht.
Het hiervoor overwogene over de wijze waarop verdachte en aangeefster omgingen met baby [slachtoffer] , in onderling verband en samenhang bezien met de constatering dat de verklaringen van aangeefster ten aanzien van zowel de (zware) mishandeling(en) van haarzelf als de op haar uitgeoefende dwang om hiervoor genoemde redenen betrouwbaar zijn, maken dat de rechtbank niet twijfelt aan de verklaringen van aangeefster over de mishandeling van baby [slachtoffer] door verdachte. Hierbij speelt ook nog een rol dat uit de deskundigenrapportages, die later in dit vonnis verder besproken zullen worden, volgt dat de emotie - en meer specifiek de agressie- en impulsregulatie– van verdachte al snel tekortschieten, wat kan leiden tot agressieve impulsdoorbraken.
De rechtbank acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde op grond van de betrouwbare verklaringen van aangeefster, de camerabeelden en de geneeskundige letselinformatie, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht het onder feit 1 opgenomen letsel zwaar lichamelijk letsel en overweegt daartoe dat sprake is van meerdere gebroken ribben bij een baby, waarvoor een ziekenhuisopname heeft plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat dit naar algemeen spraakgebruik kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
De door aangeefster vermeldde toedracht van de gebroken ribben van baby [slachtoffer] , namelijk het slaan van baby [slachtoffer] door verdachte met beide vuisten, is naar het oordeel van de rechtbank niet strijdig met de geneeskundige letselverklaringen over dit letsel. De deskundige heeft een aantal mogelijke oorzaken genoemd die goed passen bij de aard van het ribletsel, zoals het met beide handen induwen van de borstkas. Deze mogelijke oorzaak vertoont overeenkomsten met de door aangeefster geschetste oorzaak. Dat de deskundige het slaan met twee vuisten niet specifiek heeft genoemd als mogelijke oorzaak van het letsel, betekent dan ook niet, mede gezien de vaststellingen die de deskundige wel heeft gedaan en de mogelijke oorzaken die wel zijn genoemd, dat de door aangeefster vermeldde toedracht is uitgesloten of onwaarschijnlijk is.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat door de onder feit 2 primair ten laste gelegde handelingen verdachte opzettelijk baby [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft geprobeerd toe te brengen. Ook voor voorwaardelijk opzet op zwaar lichamelijk letsel ziet de rechtbank onvoldoende bewijs, nu zij van oordeel is dat door de handelingen geen aanmerkelijke kans in het leven is geroepen op zwaar lichamelijk letsel bij baby [slachtoffer] . Verdachte wordt derhalve vrijgesproken van feit 2 primair. De rechtbank acht het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen, op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en het hiervoor onder ‘Mishandelingen baby [slachtoffer] ’ overwogene.
De rechtbank overweegt tot slot nog met betrekking tot het verweer van de verdediging dat meerdere professionals op verschillende momenten geen letsel of afwijkend gedrag bij baby [slachtoffer] hebben waargenomen dat dit niet maakt dat hij niet meermalen kan zijn mishandeld door verdachte.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht aan [slachtoffer] (geboren [2021] ), zijn, verdachtes, kind, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere gebroken ribben, heeft toegebracht door dat kind meermalen te slaan/stompen;
Feit 2 subsidiair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht zijn kind, [slachtoffer] , heeft mishandeld door dat kind, meermalen,
- tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan en/of stompen en
- aan de arm/schouder van dat kind op te tillen en mee te sleuren;
Feit 3 primair
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht aan [aangeefster] , zijn, verdachtes, levensgezel, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere brandwonden op de borst heeft toegebracht door kokend/heet water over het lichaam van die [aangeefster] te gooien;
Feit 4
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door die [aangeefster]
- meermalen met een vlakke hand en een gebalde vuist in het gezicht, althans tegen het hoofd, en tegen het lichaam te slaan/stompen, en
- meermalen tegen een been, althans het lichaam, te trappen/schoppen, en
- met een lepel en een pan en een pot tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan, en
- meermalen met een verlengsnoer tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of de benen en/of de rug en/of de knie en/of de kuit, althans tegen het lichaam, te slaan, en
- meermalen, aan de haren te trekken, en
- te bijten, en/of
- kokend/heet water over de benen te gooien;
Feit 5
in de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te [woonplaats] [aangeefster] , door geweld en/of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, door, meermalen,
- die [aangeefster] in zijn, verdachtes, afwezigheid via de camera’s en de babyfoon in de woning aan de [adres ] te volgen, en
- die [aangeefster] (langdurig) (naakt) in de hal van de woning aan de [adres ] te laten verblijven en/of slapen, en
- die [aangeefster] niet zonder toestemming van hem, verdachte, naar het toilet te laten gaan en te laten douchen en naar de woonkamer te laten gaan en alleen naar buiten te laten gaan, en
- die [aangeefster] niet zonder toestemming van hem, verdachte, hun baby te laten verzorgen en
- die [aangeefster] te verplichten hem, verdachte, (telefonisch) te informeren als zij hun baby gaat verzorgen, en
- die [aangeefster] te verplichten hem, verdachte, te videobellen als zij naar buiten gaat, en
- die [aangeefster] te verplichten hem, verdachte, op de hoogte te stellen van al haar bewegingen en activiteiten, en
- die [aangeefster] te dwingen na de mishandeling door hem, verdachte, onder een (ijs)koude douche te staan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind;
Feit 2 subsidiair
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
Feit 3 primair
zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
Feit 4
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
Feit 5
een ander door geweld, enige andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGELEN

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest;
- een ongemaximeerde terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwangverpleging);
- een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht;
- een dadelijk uitvoerbare maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met aangeefster en baby [slachtoffer] , voor de duur van vijf jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een tussenvonnis te wijzen waarin het onderzoek ter terechtzitting wordt heropend en waarin de bewijsbeslissingen zijn weergegeven. Op een nader te bepalen zitting kan de verdediging dan, afhankelijk van de bewezenverklaring, een gemotiveerd voorstel doen voor een passende afdoeningswijze die voorkomt dat verdachte tbs met dwangverpleging krijgt opgelegd. Voor het geval de rechtbank dit verzoek toewijst verzoekt de verdediging tevens dat zij gelast dat de reclassering een nieuw maatregelenrapport opstelt. Oplegging van tbs met dwangverpleging zal, gezien de huidige staat van het tbs-stelsel, contraproductief werken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van vijf maanden aangeefster, zijn voormalig levensgezel, en zijn zoontje, nog maar een baby, (zwaar) mishandeld. Verdachte heeft zijn zoontje mishandeld door hem meermaals te slaan, waarbij hij zijn zoontje eenmaal zwaar heeft mishandeld, door meerdere ribben bij hem te breken. Verdachte heeft aangeefster, met wie hij ten tijde van de gepleegde feiten samenwoonde, veelvuldig geslagen, onder andere met voorwerpen als een verlengsnoer en een pan. Verdachte heeft aangeefster daarnaast gebeten, haren uit haar hoofd getrokken en haar zwaar mishandeld door heet, kokend water over haar lichaam te gooien, waardoor zij brandwonden heeft opgelopen. De hierdoor ontstane littekens op de borst van aangeefster zullen voor altijd op haar lichaam zichtbaar blijven.
Hiernaast heeft verdachte aangeefster verplicht om hem te informeren over al haar bewegingen en activiteiten, haar met camera’s in de gaten gehouden, haar verboden om alleen naar buiten te gaan, haar verplicht om (na de mishandelingen) onder een (ijs)koude douche te gaan staan, en haar langdurig (naakt) in de hal van de woning laten verblijven en slapen. Hiermee heeft verdachte aangeefster op een vernederende en respectloze wijze behandeld en zich schuldig gemaakt aan dwang.
Dat deze feiten een grote impact hebben gehad op aangeefster is onder meer gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij de lichamelijke integriteit, de persoonlijke vrijheid en het levensgeluk van aangeefster op zeer grove wijze heeft geschaad en dat hij zijn eigen, weerloze zoontje heeft geslagen en hem lichamelijk letsel heeft toegebracht, met mogelijk ook psychische impact op de langere termijn.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het meest recente uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 22 december 2021. Hieruit blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke (gewelds)misdrijven, namelijk op 8 juni 2020 tot een gevangenisstraf voor huiselijk geweld. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Over verdachte zijn een aantal persoonlijkheidsrapportages opgemaakt. Omdat in deze rapportages verschillende conclusies zijn getrokken ten aanzien van het al dan niet bestaan van een stoornis bij verdachte, zijn ter terechtzitting van 6 december 2022 T. ‘t Hoen, psycholoog, M. Boas, psychiater, alsook reclasseringswerker J. Bloemen gehoord als deskundigen.
’t Hoen is ter terechtzitting gebleven bij de inhoud van zijn NIFP-rapport van 14 april 2022. Hierin concludeerde hij – kort samengevat – dat bij verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde sprake was van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Deze stoornis was ook van invloed op het bewezenverklaarde. ’t Hoen adviseert het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte is vanuit zijn persoonlijkheidspathologie onvoldoende in staat om te gaan met emoties. Hij maakt vanuit zijn pathologie negatieve affecten volledig weg. Wanneer wordt uitgegaan van de verklaring van aangeefster (en waar paralellen zijn op te merken met hoe hij in het verleden met vriendinnen omging) wilde verdachte aangeefster domineren, controleren en kleineren, waarbij hij al snel heel boos en agressief kon reageren wanneer zij niet precies deed wat hij wilde. Dat zal voor verdachte al snel voelen als (dreigend) controleverlies, maar tevens krenking. Zijn emotie- en meer specifiek zijn agressie- en impulsregulatie schieten al snel tekort, wat kan leiden tot agressieve impulsdoorbraken (de mishandelingen). Als gevolg van zijn gebrekkig ontwikkelde gewetensfuncties en empathische vermogens zal er (in beide gevallen) bovendien onvoldoende remming uitgaan op dit agressieve en grensoverschrijdende gedrag. Op het moment dat de spreekwoordelijke emmer overloopt, is verdachte als gevolg van de beschreven persoonlijkheidspathologie in verminderde mate in staat om zijn gedrag op een meer gezonde wijze bij te sturen en andere gedragskeuzes te maken.
Het risico tot het risico op vergelijkbaar delictgedrag jegens een (ex-)partner op de korte termijn wordt door ’t Hoen ingeschat als laag-matig, maar op de langere termijn als matig tot hoog. ’t Hoen acht behandeling in een forensische setting noodzakelijk om het recidiverisico naar beneden te brengen. Deze behandeling dient klinisch aan te vangen om de persoonlijkheidspathologie voldoende intensief te kunnen behandelen. De verwachting is dat bij een louter ambulante behandeling onvoldoende grip en inzicht op de pathologie zal worden verkregen en vervolgens onvoldoende blijvende gedragsverandering. Behandeling moet zich met name richten op het versterken van de emotie- en agressieregulatie, het verkrijgen van inzicht in de pathologie en de wijze waarop deze doorwerkt in intieme relaties en de gevolgen van het gedrag. Na het klinische traject kan de behandeling ambulant worden voortgezet.
Een tbs-maatregel is volgens ’t Hoen geïndiceerd. Bij onvoldoende (strikt) kader is er een verhoogd risico dat verdachte zich onvoldoende committeert aan de noodzakelijke behandeling, dat hij zichzelf onvoldoende laat zien en vervolgens het risico op terugval.
’t Hoen ziet, indien en voor zover de rechtbank en de reclassering het waarschijnlijk achten dat verdachte zich zal houden aan de te stellen voorwaarden, aanknopingspunten voor tbs met voorwaarden.
Ter terechtzitting heeft ’t Hoen benadrukt dat de benodigde behandeling zeer intensief en langdurig zal zijn en aangegeven dat hij er sterk aan twijfelt of verdachte in staat zal zijn om zich daaraan in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden te committeren. Het kader van tbs met dwangverpleging waarborgt dat verdachte de behandeling krijgt die hij nodig heeft.
Psychiaters Boas en Hornstra hebben in hun NIFP-rapport van 20 januari 2022 gerelateerd dat zij op dat moment geen stoornis bij verdachte konden vaststellen en zij hebben zich daarom onthouden van verdere vaststellingen en adviezen. Bij de psychiaters bestond op dat moment wel een vermoeden op antisociale trekken in de persoonlijkheid van verdachte.
Boas heeft ter terechtzitting van 6 december 2022 verklaard dat zij, op grond van nieuwe informatie, inmiddels wel een stoornis bij verdachte kan vaststellen en dat zij zich aansluit bij de door ’t Hoen gerelateerde klinische bevindingen. Boas baseert zich daarbij met name op de inhoud van het door ’t Hoen bij verdachte verrichte test-psychologisch-onderzoek die eerder niet bij haar bekend was en informatie van de reclassering dat verdachte recent in detentie opnieuw betrokken is geweest bij conflicten. Boas classificeert de stoornis als een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, waarbij aanwijzingen zijn voor narcistische trekken.
Boas adviseert behandeling van verdachte in een tbs-kader. Tbs met voorwaarden wordt door Boas als niet afdoende en ingewikkeld ingeschat, omdat zij er op grond van eerdere mislukte reclasseringstoezichten aan twijfelt of verdachte zich aan de voorwaarden zal (kunnen gaan) houden en of er wel voldoende grip zal zijn op (de behandeling van) verdachte.
In een maatregelenrapport van de reclassering van 10 november 2022 is door mevrouw Bloemen – kort gezegd – het volgende gerelateerd. De reclassering ziet verhoogde risico’s vanuit eerdere veroordelingen voor (huiselijk-)geweldsdelicten. Reclasseringstoezicht lijkt niet te hebben bijgedragen aan recidivevermindering. Verdachte lijkt zich niet bewust van zijn problemen als het gaat om impulscontrole. Dit wordt zorgelijk geacht. De reclassering schat de kans op recidive in als hoog, gezien het delictverleden en de huidige verdenking. Het risico op relationeel geweld op lange termijn en het risico op zeer ernstig/dodelijk geweld wordt eveneens ingeschat als hoog. Dit heeft te maken met de mogelijke psychopathologie die wordt verondersteld, het delictverleden van verdachte en de aard van de huidige verdenking.
Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Verdachte stond meermaals onder toezicht, alle toezichten werden negatief geretourneerd of opgeheven, bijvoorbeeld vanwege recidive. Eerdere toezichten hebben niet geleid tot gedragsverandering. Op basis van deze inzichten verwacht de reclassering niet dat een nieuw toezicht dit effect wel zal sorteren.
De reclassering adviseert negatief over tbs met voorwaarden. Zij zien geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico's (voldoende) te beperken of het gedrag te veranderen. Verdachte wil niet meewerken aan klinische behandeling in het kader van tbs met voorwaarden. Een toezicht in het kader van een voorwaardelijke veroordeling acht de reclassering niet haalbaar, gezien de ernst van de problematiek en de ernst van de verdenking.
Mevrouw Bloemen is ter terechtzitting van 6 december 2022 gebleven bij de hiervoor weergegeven inhoud van haar rapport van 10 november 2022.
Oplegging tbs met dwangverpleging
Verdachte wordt veroordeeld voor meerdere misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaar of meer staan. Op grond van de inhoud van het NIFP-rapport van psycholoog ’t Hoen, alsmede de verklaringen van ’t Hoen en psychiater Boas ter terechtzitting van 6 december 2022, is de rechtbank tevens van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het begaan van deze misdrijven een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, namelijk een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Gelet op de ernst en aard van het bewezenverklaarde alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte als hiervoor omschreven, eist de (algemene) veiligheid van personen, dat verdachte ter beschikking wordt gesteld aan justitie.
De rechtbank is van oordeel dat tbs met voorwaarden in dit geval kan worden uitgesloten als een toereikende maatregel. Uit alle rapportages en adviezen van de deskundigen volgt dat er weinig tot geen vertrouwen is dat de voor verdachte noodzakelijke behandeling, die deels klinisch, intensief en langdurig zal moeten zijn, succesvol kan plaatsvinden in een voorwaardelijk tbs-kader. Er zijn sterke aanwijzingen dat verdachte niet voldoende zal meewerken aan de te stellen voorwaarden. Dat gegeven, in samenhang bezien met het als hoog ingeschatte recidiverisico op langere termijn en gezien de complexe problematiek van verdachte, is tbs met voorwaarden in dit geval geen passend kader om het recidiverisico in te perken en de (algemene) veiligheid van personen te waarborgen.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat de (algemene) veiligheid van personen dit eist. Omdat de maatregel wordt opgelegd ter zake van meerdere misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, is de duur van deze maatregel ongemaximeerd. De opmerkingen van de raadsvrouw ten aanzien van de huidige capaciteitsproblemen van het tbs-bestel, zijn zonder meer geen reden om af te zien van oplegging van tbs met dwangverpleging.
Gevangenisstraf
De rechtbank acht voor het bewezenverklaarde tevens, in het kader van leedtoevoeging en algemene preventie, een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, zoals gevorderd door de officier van justitie, in beginsel passend en geboden. In dit geval heeft de officier van justitie naast de vordering tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een vordering ingediend tot herroeping van een reeds aan verdachte verleende voorwaardelijke invrijheidsstelling in het kader van andere strafzaken, met een totale duur van bijna vier jaren.
De rechtbank wijst, zoals hierna zal blijken, die vordering toe. Op grond van die beslissing zal verdachte aldus bijna vier jaren worden gedetineerd alvorens hij ter beschikking wordt gesteld aan justitie. De rechtbank acht het niet opportuun om verdachte daarnaast ook nog een gevangenisstraf op te leggen op grond waarvan hij nog langer in detentie moet verblijven, omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte binnen een aantal jaar behandeld zal gaan worden. Om die reden zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen die in duur niet veel hoger is dan de reeds door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd.
Vrijheidsbeperkende maatregel (38v Sr)
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten legt de rechtbank een dadelijk uitvoerbare maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op aan verdachte. Deze maatregel houdt in een contactverbod met aangeefster [aangeefster] en baby [slachtoffer] , voor de duur van vijf jaren. Van dit verbod kan slechts worden afgeweken indien SAVE, of een soortgelijke toezichthoudende instantie, daarvoor uitdrukkelijk toestemming verleent, onder de door die instantie te stellen voorwaarden. Bij iedere overtreding van dit verbod zal hechtenis van een week worden toegepast, met een maximale duur van zes maanden.
Gedragsbeïnvloedende maatregel (38z Sr)
De officier van justitie heeft de oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr gevorderd, voor het geval de rechtbank overgaat tot enkel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Nu deze voorwaarde niet is vervuld en de rechtbank ook ambtshalve geen aanleiding ziet deze maatregel op te leggen, zal de rechtbank hiervan afzien.

9.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] en [slachtoffer] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen respectievelijk een bedrag van € 10.000,- (immateriële schade) en € 2.593,- (€ 2.500,- immateriële schade en € 93,- materiële schade).
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd beide vorderingen geheel toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering van baby [slachtoffer] heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht de zogeheten ‘BEM-clausule’ op te nemen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering van mevrouw [aangeefster] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vordering van baby [slachtoffer] heeft zij verzocht hem hierin niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraken.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [aangeefster]
Mevrouw [aangeefster] heeft ten gevolge van het bewezenverklaarde lichamelijk letsel opgelopen. Op grond daarvan heeft zij recht op immateriële schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat de door haar gevorderde bedrag billijk is, met name gelet op de zware mishandeling en de mensonterende dwang waaronder zij heeft moeten lijden. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaategel.
Vordering [slachtoffer] en BEM-clausule
Het materiele deel van de vordering is goed onderbouwd en staat in rechtstreeks verband met het onder feit 1 primair bewezen verklaarde. Dit deel van de vordering wordt daarom toegewezen. Nu baby [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft opgelopen ten gevolge van het bewezen verklaarde, heeft hij recht op immateriële schadevergoeding. Het gevorderde bedrag wordt door de rechtbank, mede gelet op toegewezen bedragen in soortgelijke zaken, als billijk beschouwd. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen, inclusief de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2021 en met oplegging van de schadevergoedingsmaategel.
De rechtbank zal, zoals door de benadeelde partij is verzocht, bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot hij achttien jaar is.

10.HERROEPING VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSSTELLING

Verdachte is op 17 juni 2014 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaren (parketnummer 23-000925-12). Daarnaast is verdachte in 2010 en 2011 door politierechters veroordeeld tot een gevangenisstraf met een totale duur van 2 maanden en 2 weken (parketnummers: 16-038411-09 en 13-281226-10). Op 16 juni 2019 is ter zake van deze veroordelingen voorwaardelijke invrijheidstelling verleend, die is ingegaan op 25 juni 2019. De beslissing met betrekking tot de voorwaardelijke invrijheidstelling is op 11 juni 2019 aan verdachte betekend. De voorwaardelijke invrijheidstelling betreft thans, na een eerdere beslissing tot gedeeltelijke herroeping van de rechtbank Rotterdam in 2020, een periode van 1427 dagen. De officier van justitie heeft op 18 november 2022 een vordering ingediend tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, in verband met overtreding van de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarde om geen nieuwe strafbare feiten te plegen.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gevorderd de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft zij de rechtbank verzocht de mate van toewijzing van de vordering te bepalen aan de hand van datgene wat wel en niet wordt bewezen verklaard.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte zich gedurende de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, te weten de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank ziet geen aanleiding om van de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af te zien, dan wel de herroeping slechts gedeeltelijk toe te wijzen. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten een volledige toewijzing van de vordering rechtvaardigt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie geheel toewijzen en gelasten dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling eerder niet ten uitvoer is gelegd, te weten voor een periode van 1427 dagen, alsnog moet worden ondergaan.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38e, 38v, 38w, 57, 284, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het overige ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregelen
gevangenisstraf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
tbs met dwangverpleging
-
gelast dat verdachte voor ongemaximeerde duur ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd;
vrijheidsbeperkende maatregel
  • legt aan verdachte op
  • beveelt dat verdachte zich
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel telkens wordt vervangen door 7 dagen hechtenis, met een maximum van zes maanden hechtenis;
Benadeelde partij [aangeefster]
  • wijst
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangeefster] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] aan de Staat € 10.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 85 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding ad € 2.500,-- zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een BEM-clausule;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.593,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
-
wijst toe de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstellingmet
parketnummers 23-000925-12, 16-038411-09 en 13-281226-10 (VI-nummer: 99-
000445-21);
- gelast dat
de vrijheidsstraf, die als gevolg van de toepassing van de regeling van de
voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten
1427 dagen,
alsnog
moet worden ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2022.
De voorzitter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, aan [slachtoffer] (geboren [2021] ), zijn, verdachtes, kind, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere gebroken ribben, heeft toegebracht door dat kind meermalen althans eenmaal te slaan/stompen en/of hard vast te pakken en/of te knijpen en/of te schoppen en/of op de bank te gooien;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 1 subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (geboren [2021] ), zijn, verdachtes, kind, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dat kind meermalen althans eenmaal heeft geslagen/gestompt en/of hard heeft vastgepakt en/of heeft geknepen en/of heeft geschopt en/of op de bank heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (geboren [2021] ), zijn, verdachtes, kind, opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dat kind, meermalen althans eenmaal,
- tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, en/of
- aan de arm/schouder van dat kind op te tillen en/of mee te sleuren, althans verkeerd vast te houden en/of op te tillen en/of hard vast te pakken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2 subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, zijn kind, [slachtoffer] , heeft mishandeld door dat kind, meermalen althans eenmaal,
- tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan en/of stompen en/of te schoppen, en/of
- aan de arm/schouder van dat kind op te tillen en/of mee te sleuren, althans verkeerd vast te houden en/of op te tillen en/of hard vast te pakken;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3 primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, aan [aangeefster] , zijn, verdachtes, levensgezel, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere brandwonden op de borst en/of de keel en/of de arm(en) en/of de handen en/of de benen, althans het lichaam, heeft toegebracht
door kokend/heet water en/of (vervolgens) schoonmaakmiddelen over het lichaam van die [aangeefster] te gooien;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3 subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] , zijn, verdachtesge, levensgezel, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen kokend/heet water en/of (vervolgens) schoonmaakmiddelen over het lichaam van die [aangeefster] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te Mijdrecht , in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster] ,
heeft mishandeld door die [aangeefster]
- meermalen, althans eenmaal, met een vlakke hand en/of een gebalde vuist in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen het lichaam te slaan/stompen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen een been, althans het lichaam, te trappen/schoppen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een lepel en/of een pan en/of een pot tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een verlengsnoer tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of de benen en/of de rug en/of de knie en/of de kuit, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan de haren te trekken, en/of
- meermalen, althans eenmaal, te bijten, en/of
- meermalen, althans eenmaal, kokend/heet water en/of (vervolgens) schoonmaakmiddelen over de borst en/of de keel en/of de arm(en) en/of de handen en/of de benen, althans het lichaam, te gooien;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 mei 2021 tot en met 16 oktober 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, een ander, te weten [aangeefster] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, door, meermalen, althans eenmaal,
- die [aangeefster] in zijn, verdachtes, afwezigheid via de camera’s en/of de babyfoon in de woning aan de [adres ] te volgen, en/of
- die [aangeefster] (langdurig) (naakt) in de hal van de woning aan de [adres ] te laten verblijven en/of slapen, en/of
- die [aangeefster] niet zonder toestemming van hem, verdachte, naar het toilet te laten gaan en/of te laten douchen en/of naar de woonkamer te laten gaan en/of alleen naar buiten te laten gaan, en/of
- die [aangeefster] niet zonder toestemming van hem, verdachte, hun baby te laten verzorgen en/of die [aangeefster] te verplichten hem, verdachte, (telefonisch) te informeren als zij hun baby gaat verzorgen, en/of
- die [aangeefster] te verplichten hem, verdachte, te videobellen als zij naar buiten gaat, en/of
- die [aangeefster] te verplichten hem, verdachte, op de hoogte te stellen van al haar bewegingen en/of activiteiten, en/of
- die [aangeefster] te dwingen na de mishandeling door hem, verdachte, onder een (ijs)koude douche te staan, en/of
- die [aangeefster] uit te hongeren door het in de woning aanwezige eten weg te gooien;
( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 31 oktober 2022, genummerd PL0900-2021329448, opgemaakt door politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West Utrecht, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 783. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 96.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 97.
4.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 98.
5.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 105.
6.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 103.
7.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 99.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 105.
9.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 100.
10.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 101.
11.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 103.
12.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] (als verdachte), p. 104.
13.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] (als verdachte), p. 108.
14.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangeefster] , p. 198.
15.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangeefster] , p. 199.
16.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangeefster] , p. 200.
17.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangeefster] , p. 201.
18.Een geschrift, zijnde een letselrapportage van GGD Flevoland d.d. 7 juni 2022, opgemaakt door forensisch arts J.A. Kortmann, p. 394 van het procesdossier.
19.Een geschrift, zijnde een letselrapportage van GGD Flevoland d.d. 7 juni 2022, opgemaakt door forensisch arts J.A. Kortmann, p. 430 van het procesdossier.
20.Een geschrift, zijnde een letselrapportage van GGD Flevoland d.d. 7 juni 2022, opgemaakt door forensisch arts J.A. Kortmann, p. 431 van het procesdossier.
21.Een geschrift, zijnde een letselrapportage van GGD Flevoland d.d. 7 juni 2022, opgemaakt door forensisch arts J.A. Kortmann, p. 433 van het procesdossier.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 65.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 66.
24.Een geschrift, zijnde een letselrapportage van GGD Amsterdam d.d. 16 oktober 2022, p. 316-317 van het procesdossier.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 334.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 651.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 654.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 656.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 670.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 671.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 672.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 673.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 675.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 657.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 658.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 684.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 685.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 686.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 688.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 691.