Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2022 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding na de intrekking van een beroep. Verzoekster, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarin een boete was opgelegd wegens overtredingen van de Geneesmiddelenwet. Na het intrekken van het bestreden besluit door de minister, heeft verzoekster verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet tijdig om vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase heeft verzocht, waardoor deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat verzoekster niet heeft aangetoond dat de deskundige in redelijkheid is ingeschakeld, aangezien zij ook andere bewijsstukken had kunnen overleggen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, maar heeft verzoekster wel gewezen op het recht op vergoeding van het griffierecht door de verweerder. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).