4.3Het oordeel van de rechtbank
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 11 december 2020, omstreeks 22.50 uur (…). (…) kregen wij de melding dat er twee meisjes waren aangetroffen die bewusteloos op de parkeerplaats bij de Dorpsteek te Soest lagen. Na enkele minuten kwam ik samen met mijn collega ter plaatse. Ik zag dat er op de parkeerplaats, voor de ingang van het Bowlingcentrum, op het hoekje Willaertstraat/Dorpstreek twee meisjes op de grond lagen. (…) Op het moment van aantreffen was het koud, tegen het vriespunt aan, en was de grond vochtig. Ik zag dat, naar later bleek aangeefster [slachtoffer 2] (…) op haar zij op de grond lag. Ik zag dat zij met haar buik tegen de rug van, naar later bleek [slachtoffer 1] (…), lag en half met haar jas [slachtoffer 1] afdekte. Ik zag dat [slachtoffer 1] buiten kennis was en niet reageerde op aanspreken en pijnprikkels. Ik zag dat [slachtoffer 1] diverse krassen op haar voorhoofd, neus, lip en onder één van haar ogen had. Ik zag dat [slachtoffer 1] een grote plas braaksel naast haar gezicht had liggen en dat er tevens braaksel op haar mond zat. Ik zag en hoorde dat [slachtoffer 2] erg afwezig was en dat er amper contact met haar te krijgen was. Ik zag dat [slachtoffer 2] een geheel nat kruis had en vermoedelijk haar urine had laten lopen. (…) [slachtoffer 1] is de gehele tijd, ook na het vertrek met de ambulance, buiten kennis geweest.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
(…) ik belde met de meldster en tevens getuige genaamd [getuige 1] . [getuige 1] trof de aangeefster genaamd [slachtoffer 2] en haar vriendin genaamd [slachtoffer 1] op 11 december 2020 omstreeks 22:45 uur, aan op de parkeerplaats (…) te Soest. Meldster verklaarde het volgende: “(…) Ik zag op één van de parkeerplaatsen een hoopje kleding liggen, tenminste dat dacht ik. Toen ik beter keek zag ik dat het een persoon was. (…) Ik zag dat één van de personen bewoog en dat er nog een persoon lag. (…) het was die avond heel koud en heel stil buiten. Eveneens is het een redelijk verlaten parkeerplaats en het had zomaar gekund dat de personen de volgende dag pas gevonden zouden worden. (…) Nadat de politie arriveerde zag ik dat één van de personen haar jas open had en redelijk blote schouders eronder had. Ik dacht nog hoe koud dat meisje het wel niet moest hebben.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb op:
https://www.accuweather.com/nl/nl/soest/250555/december-
weather/250555?vear=2020gekeken hoeveel graden Celsius de buitentemperatuur was op 11 december 2020 in de gemeente Soest. Ik zag dat de buitentemperatuur overdag 4 graden Celsius was en in de nacht 0 graden Celsius.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Betrokkene: [slachtoffer 1]
Uit de medische verklaring blijkt dat er GHB in het bloed van de bovengenoemde betrokkene is aangetroffen. De medische verklaring is bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
Op 12-12-2020 werd om 00.00 uur [slachtoffer 1] comateus binnen gebracht per ambulance. (…) Bij aankomst ambulance had ze pinpoint pupillen. Heeft een aantal keer gebraakt. (…) Opvallende onregelmatige pols gevoeld door ambulance.
Aanvullend onderzoek (…)
(…) Ethanol 1.9
(…)
Urinetox: GHB 101 mg/l.
[slachtoffer 1] werd opgenomen met een alcohol en GHB intoxicatie met bewustzijnsverlies. Rond 4.00 in de morgen ging zij reageren op prikkels van buiten .Zij kan zich hier nadien ook weinig tot niets meer van herinneren. (…)
Conclusie: opname wegens langdurige bewusteloosheid door GHB en ethanol intoxicatie tevens hartritmestoornissen door GHB intoxicatie.
De medische gegevens betreffende [slachtoffer 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Bij deze verklaar ik dat er op 12-12-2020 om 02.21 in de urine van [slachtoffer 2] g-hydroxyboterzuur is aangetroffen. (…)
Op 12-12-20 1:46 (…) was [slachtoffer 2] opgenomen op de afdeling Kindergeneeskunde van ons ziekenhuis.
(…)
Anmanese
Komt met de ambu binnen samen met haar vriendin die buiten bewustzijn is. Zelf is zij ook buiten bewustzijn geweest en heeft daarbij in haar broek geplast. (…) Haar vriendin raakte buiten bewustzijn, en die jongens wilden haar uit de auto hebben.
Aanvullend onderzoek
(…) Ethanol 1.9
De beantwoording van vragen met betrekking tot GHB door mw. M.J. Hondius, forensisch arts KNMG, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Risico’s
Er is een kleine marge tussen recreatieve dosis (met de gewenste effecten) en een te hoge dosis leidend tot bewustzijnsverlies. Hierdoor is het risico op oversdosering groot. Verschijnselen van GHB-intoxicaties zijn grofweg in te delen in de cardiovasculaire, centrale en gastro-intestinale effecten: o.a. hartritmestoornissen, hallucinaties, bewustzijnsvermindering, ademhalingsdepressie, hypothermie, misselijkheid en braken. Misselijkheid en braken bij verminderd bewustzijn vormen een risico op aspiratiepneumonie (acute longontsteking door inademen van braaksel) of verstikking. (…) Als er sprake is van een comateuze toestand (‘out gaan’) is het van groot belang adequate medische hulp in te schakelen en om indien nodig ondersteunende behandeling te kunnen krijgen (zoals intubatie en beademing, hartritme-regulerende medicatie).
Wat is de inwerktijd van GHB na inname?
Het passeert gemakkelijk de bloed-hersenbarrière en heeft dus een snel effect (binnen 5-15 minuten). Het middel bereikt (bij inname van 50mg/kg) binnen 20 tot 40 minuten een maximaal effect in de hersenen. Bij overdosering kan echter al binnen 15 minuten een coma en ademhalingsdepressie ontstaan.
GHB in combinatie met alcohol
Het risico op overdosering is groter bij gelijktijdig gebruik van alcohol door een versterking van het sederende effect. (…) Terugkeer van bewustzijn duurt bij een mengintoxicatie over het algemeen langer.
GHB en het hebben van diabetes
(…)
De combinatie van GHB, alcohol en het hebben van suikerziekte vormen een zeer groot risico op een zeer ernstige intoxicatie.
Kunnen slachtoffers hier nog klachten aan overhouden. (…)
Acute overdoseringen gaan gepaard met kortdurend geheugenverlies.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
(…) had ik meerdere vragen gesteld aan de forensisch arts KNMG, M.J. Hondius omtrent GHB (…). Nadat ik het rapport had doorgelezen mailde ik haar nog de volgende opmerking:
“Dus als ik het goed begrijp in inwerktijd van 5-15 minuten. En het is ook weer snel het lichaam uit, in ieder geval de helft 30/60 minuten”.
Hierop kreeg ik nog onderstaande reactie van Hodius:
“Ja, klopt. Het werkt heel snel, maar het effect verminderd ook redelijk snel (…)
De verklaring van [slachtoffer 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 11 december 2020 vroeg [verdachte] mij via WhatsApp of hij mocht komen om mij te ontmoeten. (…) Op de avond van vrijdag 11 december 2020 liep ik tussen omstreeks 20.15 uur en 20.30 uur naar de plek, waar we afgesproken hadden. Dit was bij het tankstation Stam gelegen aan de Burgemeester Grothestraat te Soest. Daar zag ik een donkerblauwe Peugeot, type 107, staan. Ik zag dat [verdachte] (…) een vriend genaamd [A] had meegenomen. (…) Daarna zijn weggereden naar de Gerrit van der Veenstraat, waar mijn vriendin [slachtoffer 1] stond te wachten om opgehaald te worden. [slachtoffer 1] is naast mij op de achterbank gaan zitten. [verdachte] bood ons een mixdrankje Fanta Bacardi aan. Hij had een fles Fanta en een fles Bacardi. (…) We kregen het drankje in een grote rode Amerikaanse beker. [A] heeft daarna de auto naar het Dalplein in Soest gereden en parkeerde daar op een parkeerplaats. (…) Op de parkeerplaats hebben wij ons tweede drankje gedronken. (…) Ik werd na het tweede drankje slaperig en alles werd een beetje wazig. [verdachte] wilde graag bij mij op de achterbank komen zitten. [slachtoffer 1] is daarom op de bijrijdersstoel gaan zitten. Toen [verdachte] naast mij zat was ik erg slaperig. (…) Ik ben tegen de schouder van [verdachte] gaan liggen. Alles vervaagde een beetje. (…) Ik weet dat we naar een andere parkeerplaats zijn gereden namelijk een parkeerplaats van winkelcentrum Overhees te Soest. Het allerlaatste moment in de auto wat ik mij nog kan herinneren is dat mijn vriendin [slachtoffer 1] moest overgeven in de auto en dat [A] heel boos op haar werd. Omstreeks 23.00 uur werd ik op de parkeerplaats van winkelcentrum Overhees, ter hoogte van de Bowlinghal, te Soest wakker gemaakt door de politie.
Ik zag dat we omstreeks 21.30 uur nog een filmpje in de auto op het Dalplein hadden gemaakt.
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
(…)
Op 17 februari 2021, kreeg verbalisant van [getuige 2] (de moeder van [slachtoffer 2] ) een mail met als tekst daarin geplakt (…) het filmpje opgenomen in de Peugeot 107 en een WhatsApp gesprek tussen [slachtoffer 2] en een gebruiker genaamd [verdachte] (…).
Het aangeleverde filmpje is afkomstig van het Snapchat account van aangever [slachtoffer 2] en is op 11 december 2020 omstreeks 21.30 uur opgenomen met de telefoon van [slachtoffer 2] in de Peugeot 107. Het filmpje is van goede kwaliteit en duurt 5 seconden. Op het filmpje is het volgende te zien:
Je ziet dat het filmpje begint met ten dele het gezicht van aangeefster [slachtoffer 2] in beeld. (…). Je hoort op de achtergrond het gesis, dan wel het vermoedelijk vullen van een ballon. Je ziet dat het beeld naar rechts draait en dat er een zwart/grijze gevulde ballon in beeld komt. Achter de zwart/grijze ballon zie je een lichte man van ongeveer 20 jaar oud (…). Ik zie dat de man op de achterbank achter de bijrijder zit. (…) aangeefster [slachtoffer 2] verklaarde dat deze persoon [verdachte] was. (…) Ik zie dat het beeld verder naar voren gaat en nu de bijrijder in beeld brengt. Ik zie dat de bijrijder een vrouw is en ik zie dat de bijrijder op haar telefoon bezig is. Op dinsdag 16 februari 2021 nam ik de aangifte van [slachtoffer 1] op. De haardracht van [slachtoffer 1] was dezelfde (…). Aangeefster [slachtoffer 2] verklaarde ook dat [slachtoffer 1] voor op de bijrijdersstoel plaats had genomen. Dit werd ook verklaard door aangeefster [slachtoffer 1] zelf. (…)
WhatsApp gesprek tussen [verdachte] en X:
11-12-2020 18:54:40 [verdachte] : ja ik ben alberheijn
11-12-2020 18:43:43 [verdachte] : drank halen
(…)
11-12-2020 20:20:00 [verdachte] : ik ben tankstation
De verklaring van [slachtoffer 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 11 december 2020 (…). Nadat [slachtoffer 2] door de beide jongens genaamd [A] en [verdachte] was opgehaald gingen ze mij ophalen (…). Ik zag dat [verdachte] op de bijrijderstoel zat, [A] die reed en [slachtoffer 2] zat achter [verdachte] . Ik zag in de auto veel drank liggen (…) Ik zag dat het Bacardi en wodka was. (…) er werd ons drank aangeboden. (…) Bij die parkeerplaats ging [verdachte] op de achterbank zitten en ik ging voor op de bijrijdersstoel zitten. Dit was op aandringen van [verdachte] . (…) Vanaf dat moment begon het ook allemaal te vervagen. Ik hoorde van [slachtoffer 2] dat we toen nog zijn gaan rijden, maar dat weet ik niet meer. Ik weet nog dat ik heb overgegeven in de auto op de bijrijdersstoel. (…) [slachtoffer 2] en ik weten allebei niet meer hoe we uit de auto zijn gekomen (…).
De bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
(…) via whatsapp had ik contact met de betrokkene [slachtoffer 1] . (…) Ik vroeg [slachtoffer 1] of zij nog wist wie de drank voor haar had ingeschonken en wie de drank aan haar had gegeven. Ik las dat zij zei: “De flessen met alcohol enzovoorts lagen bij [verdachte] voor bij de bijrijdersstoel. Hij schonk het in en gaf het aan mij.
De verklaring van [getuige 3] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 11 december 2020 omstreeks 20.30 uur (…) Ik zag [slachtoffer 2] aanlopen en ik raakte met haar in gesprek. Ik hoorde van [slachtoffer 2] dat ze een vriendin ging ophalen (…) [slachtoffer 2] zei dat ze met 2 jongens was (…). Ik zag dat ze naar de auto wees waar de jongens in zouden moeten zitten.
V: wat viel je op aan [slachtoffer 2] op 11 december 2020 toen je haar buiten sprak?
A: Niets, eigenlijk helemaal niets. Ze was zoals ze altijd was. Normaal dus.
De verklaring van verdachte voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 11 december 2020 had ik afgesproken met [slachtoffer 2] . Ik ben samen met [A] naar die afspraak gegaan. [A] was de bestuurder van de auto en ik de bijrijder. Nadat we [slachtoffer 2] bij een tankstation in Soest hadden opgehaald hebben we [slachtoffer 1] opgepikt. Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] wekten bij mij bij het begin van de afspraak niet de indruk alsof zij onder invloed waren van middelen. [slachtoffer 2] was een beetje lacherig en [slachtoffer 1] maakte een verlegen indruk.
Voorafgaand aan de afspraak had ik in Zeist drank gekocht. Bacardi, wodka en Fanta.
In de auto hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] van de drank gedronken. Ik ben op een gegeven moment achterin de auto gaan zitten. Ik ben toen van plaats gewisseld met [slachtoffer 1] . Ik merkte toen dat [slachtoffer 2] een beetje slaperig werd. Zij hing met haar hoofd tegen de linkerzijde van mijn lichaam. Ik zag dat [slachtoffer 1] moest overgeven en uit de auto viel. Ik zag hierna dat [slachtoffer 1] een snee op haar hoofd had en ik zag ook bloed op haar gezicht.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn de auto uitgegaan. [slachtoffer 2] heeft [slachtoffer 1] geholpen de auto uit te komen. [slachtoffer 1] kon namelijk niet meer op haar eigen benen staan en zij maakte een lamme en laveloze indruk. [slachtoffer 2] kwam toen slaperig over.
Het chillen met de meiden kon niet te lang duren. Ik moest namelijk om 23.00 uur bij de instelling zijn waar ik destijds verbleef. [slachtoffer 1] had daarnaast de auto van [A] onder gekotst.
De verklaring van [A] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 11 december 2020 (…) appte of snapte [verdachte] me, dat hij twee meiden had die wilden chillen. (…) Toen zijn we naar Soest gereden (…). We hebben allebei die meiden opgehaald. (…) [verdachte] heeft de alcohol gekocht en betaald in een supermarkt in Zeist. Hij heeft Bacardi gehaald 1 fles. Er was ook frisdrank Fanta of Sprite.
V: wanneer is de drank ingeschonken?
A: Op de parkeerplaats in Soest bij het zwembad. Ik heb geen drank ingeschonken, dat heeft [verdachte] gedaan. Hij heeft ook de bekers gehaald. (…)
V: En waar zat [verdachte] ?
A: Hij zat eerst naast mij voorin en daarna is hij gewisseld met het Marokkaanse meisje. Hij wilde graag met het Nederlandse meisje zijn, omdat hij wilde zoenen ofzo. (…)
Op een gegeven moment moest het Marokkaanse meisje overgeven in de auto. Zij deed haar deur open en viel zo half uit de auto, met haar hoofd op de grond. Ze had bloed zag ik en een bult. (…) Zij was toen al helemaal slap zeg maar.
De tapgesprekken voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Datum 22 april 2021
Taplijn: TA002
Sessienr: 8073
Herkomst tap:
Tnv: [A]
Samenvatting:
(sh) wgd [B] (sh)
(…)
: ik heb niks met die meiden gedaan
ze heeft in de auto gekotst en ik heb haar uit de auto gehaald
zij kotste in de auto van mijn vader
ik had haar uit de auto gehaald en ik moest naar huis
(…)
[B] : en gedropt op de parkeerplaats?
: ja
[B] dus het is wel waar
: ja (…)
Datum: 22 april 2021
Taplijn: TA003
Sessienr: 1640
Herkomst tap:
Tnv: [verdachte]
(sh) wgd [B] (sh)
ook [A] kom in het gesprek als deelnemer
[A] : die wijven zeggen zelf: jij heb ze ontmoet, hij hebt mohiem, ik was alleen degene die ging rijden maar ik had geen zin, ik had ze gedumpt, zo ging dat
(…)
[A] : en ze gingen kotsen in mijn auto
(…)
[A] : (…) die meisje, die vriendin van haar, die eentje was wel een beetje helemaal weg
(…)
[verdachte] : he bro, wie heeft dat gezegd van die drugs (fon) dan?
[A] : en jij hebt de drank meegenomen
en jij hebt ze gegeven, niet ik
ik heb helemaal niks aan hen gegeven
[verdachte] : jij hebt tegen mij gezegd: ik wil drank
[A] : ja maar ik heb ze niets gegeven
(…)
Ik heb haar daar laten liggen, dat klopt
[B] : maar je hebt haar gedropt?
[A] : ja gedropt en naar huis gegaan
(…)
[A] : zij is gevallen, zij kotste zelf
jij gaf haar die drank
ik heb daar niks mee te maken, ik rij alleen
[verdachte] : nee bro, ze hebben zelf drank gepakt
dat gaan we zeggen, klaar
wat doe je dom, ik en jij en
we zeggen ze hebben drank gepakt, klaar
[A] : ik heb sowieso niets gegeven of eh wat gedaan
ik heb ze alleen afgezet
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande bewijsmiddelen – kort gezegd - de volgende feiten en omstandigheden vast:
Verdachte heeft op 11 december 2020afgesproken met [slachtoffer 2] . Samen met [A] heeft hij [slachtoffer 2] omstreeks 20.30 uur opgehaald bij het tankstation Stam in Soest. Hierna hebben zij [slachtoffer 1] opgehaald. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben plaatsgenomen op de achterbank van de auto. De auto werd bestuurd door [A] en verdachte zat op de bijrijdersstoel. In de auto is [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] alcoholhoudende drank aangeboden, die zij ook hebben genuttigd. Op het Dalplein in Soest is nog een alcoholhoudend drankje aan de meisjes aangeboden en dit drankje hebben zij ook genuttigd. Kort hierna voelde [slachtoffer 2] zich slaperig worden en [slachtoffer 1] , die toen al op initiatief van verdachte van plaats met hem had gewisseld, heeft daar in de auto overgegeven. Ook is zij toen vanuit de auto op haar hoofd gevallen, waardoor zij zichtbaar letsel in haar gezicht opliep. [A] is hierna weer met de auto gaan rijden en vervolgens zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op een parkeerplaats bij het Bowlingcentrum in Soest achtergelaten. Hier zijn de beide meisjes omstreeks 22.45 uur, buiten bewustzijn, liggend op de grond aangetroffen. Uit medisch onderzoek bleek dat bij beide meisjes niet alleen ethanol (alcohol) in het bloed werd aangetroffen, maar dat bij zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] ook sprake was van GHB-intoxicatie.
De verdachte ontkent dat hij betrokken is geweest bij het toedienen van GHB aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
De verdediging heeft aangevoerd dat de GHB mogelijk door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zelf is ingenomen voordat zij door verdachte en [A] werden opgehaald.
De rechtbank stelt echter op grond van de bewijsmiddelen vast dat de GHB in de auto moet zijn toegediend. Hierbij heeft de rechtbank hetgeen de forensisch arts heeft weergegeven omtrent het effect van GHB (in combinatie met alcohol), de daarmee gepaard gaande inwerktijd (bij inname van 50mg/kg binnen 20 tot 40 minuten maximaal effect) en de risico’s bij overdosering bezien in samenhang met het tijdstip van ophalen van achtereenvolgens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (omstreeks 20.30 uur), het beschreven filmpje op het Dalplein te Soest (21.30 uur), alsmede de verklaring van [getuige 4] omtrent [slachtoffer 2] ’s toestand ten tijde van het ophalen van [slachtoffer 1] . Volgens [getuige 4] was [slachtoffer 2] op dat moment net als anders, gewoon normaal. Uit haar verklaring is dan ook niet af te leiden dat zij bij [slachtoffer 2] gedrag waarnam passend bij alcohol/GBH gebruik. Ook heeft verdachte ter zitting zelf verklaard dat zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] bij het begin van de afspraak niet de indruk wekten alsof zij onder invloed waren van middelen.
De bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangetroffen ethanol en GHB is ingenomen gedurende de periode dat zij samen in de auto zaten met verdachte en [A] .
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte de GHB (in combinatie met alcohol) heeft toegediend en overweegt daaromtrent als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte relatief kort voor de afspraak de alcoholhoudende drank en frisdrank heeft gekocht. Deze flessen lagen in de auto bij de bijrijdersstoel, zijnde de plaats waar verdachte zat voordat hij met [slachtoffer 1] van plek wisselde. Uit de verklaringen van zowel [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] als [A] volgt dat verdachte de drank in rode Amerikaanse bekers heeft ingeschonken, deze aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft aangeboden en dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] van deze drank hebben gedronken. Dit wordt ondersteund door het weergegeven tapgesprek tussen [A] en [verdachte] van 22 april 2021. Het is alleen verdachte geweest die de drank heeft ingeschonken. Als [A] verdachte namelijk zegt dat hij ( [verdachte] ) de drank heeft ingeschonken reageert verdachte daar niet ontkennend op, maar probeert hij de schuld in de schoenen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te schuiven door tegen [A] te zeggen: “nee bro, ze hebben zelf drank gepakt dat gaan we zeggen, klaar, wat doe je dom, ik en jij en, we zeggen ze hebben drank gepakt, klaar.”
Nadat [slachtoffer 2] op de parkeerplaats haar tweede drankje had genomen werd zij slaperig en werd alles een beetje wazig. [slachtoffer 1] heeft hierover verklaard dat zij op de parkeerplaats op aandringen van [verdachte] van plek met hem was gewisseld en dat het vanaf dat moment allemaal begon te vervagen. Korte tijd hierna is [slachtoffer 1] misselijk geworden, heeft zij overgegeven en is zij uit de auto op haar hoofd gevallen.
Het slaperig en wazig worden, alsmede onder meer het latere geconstateerde bewustzijnsverlies, past bij het gebruik van GHB, te meer als dit in combinatie met alcohol wordt ingenomen omdat het (dempende) effect dan wordt versterkt.
Nu verdachte de genoemde drank heeft gekocht, deze drank bij verdachte voorin de auto lag, verdachte degene is geweest die de drank heeft ingeschonken en het niet aannemelijk is geworden dat de GHB door een ander is toegediend (zoals hierna zal worden overwogen), kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de persoon is geweest die aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] alcoholhoudende drank heeft aangeboden en gegeven, terwijl hij wist dat daar GHB aan was toegevoegd.
Verdachte heeft GHB in combinatie met alcoholhoudende drank aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aangeboden en gegeven en zij hebben deze combinatie van middelen ook genuttigd.
Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij niet gezien heeft dat een ander iets aan de drank heeft toegevoegd dan wel dat er op andere wijze GHB werd genuttigd, heeft de verdediging wel gewezen op die mogelijkheid. De rechtbank acht de geschetste alternatieve scenario’s niet aannemelijk geworden en overweegt daartoe als volgt.
Allereerst wijst de rechtbank erop dat de wijze waarop verdachte zich in afgeluisterde gesprekken uitlaat, ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het scenario dat een ander de GHB aan de alcoholhoudende drank zou hebben toegevoegd. Zo heeft hij het in de afgeluisterde gesprekken over het verkopen van de bewuste waggie (auto) en het met [A] afstemmen van verklaringen omtrent het inschenken van de drank, zoals ook onder III weergegeven. Dit alles kennelijk om zelf buiten schot te blijven en de waarheid te verdoezelen.
Verder is uit het dossier gebleken dat [slachtoffer 1] haar telefoon kwijt was, dat verdachte deze in zijn bezit had en hij deze telefoon heeft verkocht. Van dat geld heeft hij vervolgens een lachgastank gekocht. Over deze telefoon en zijn handelswijze met betrekking tot die telefoon heeft verdachte tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Daarnaast heeft verdachte niet naar waarheid verklaard over bij wie het initiatief vandaan kwam om met [slachtoffer 1] van plaats te wisselen in de auto. Volgens verdachte zou [slachtoffer 2] hem gevraagd hebben om bij haar achterin de auto te komen zitten, terwijl [A] , [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] allemaal verklaren dat dit initiatief bij verdachte vandaan kwam. [slachtoffer 1] heeft over het van plaats wisselen zelfs verklaard dat verdachte daarop aandrong en [A] heeft verklaard dat verdachte graag met het Nederlandse meisje wilde zijn, omdat hij wilde zoenen ofzo. Het afleggen van tegenstrijdige verklaringen over de telefoon en het in strijd met de waarheid verklaren over het van plaats wisselen in de auto, dragen niet bij aan de geloofwaardigheid van verdachte dat een ander de dader is geweest.
[A] heeft aangegeven dat hij niets met het geven van de drank aan de meisjes te maken heeft gehad. Dit blijkt uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [A] met verdachte als ook uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [A] met anderen en uit zijn latere verklaringen. Ook komt uit de afgeluisterde gesprekken naar voren dat [A] geen weet heeft gehad van de GHB. De rechtbank acht zijn gedane uitlatingen in de afgeluisterde telefoongesprekken en zijn latere verklaring geloofwaardig. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat [A] weet heeft gehad van het toedienen van GHB.
Met betrekking tot de door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen overweegt de rechtbank dat zij die verklaringen geloofwaardig acht. Beide meisjes waren 17 jaar oud en hebben verklaard dat zij zelf geen weet hebben gehad van de toegediende GHB, dat zij nimmer drugs hebben gebruikt en dat zij pas van de GHB-intoxicatie op de hoogte zijn gekomen op 23 december 2021, toen zij hiervan de uitslag van het ziekenhuis ontvingen. Dat zij van het gebruik van GHB geen weet hebben gehad wordt bovendien ondersteund door het WhatsAppbericht van [slachtoffer 2] aan [verdachte] van 12 december 2020 om 12:36:09 uur. Hierin vraagt [slachtoffer 2] aan [verdachte] : “wat is er gebeurd” en een minuut later: “gister avond” (pag. 57). Voor het overige zijn de door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen consistent en hebben zij waar mogelijk gedetailleerd verklaard en worden hun verklaringen ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van die verklaringen.
Op het Dalplein zou volgens de verklaring van [slachtoffer 1] even een andere jongen op de bijrijdersstoel hebben plaatsgenomen. Volgens de verklaring van verdachte was die jongen genaamd [C] . Uit het dossier lijkt te volgen dat dit [C] is geweest. Hij is door de politie verhoord en hij heeft ontkend in de auto te hebben gezeten. Ook [A] heeft verklaard dat enkel een jongen van buiten de auto naar binnen heeft gekeken (pag. 221). Uit de verklaring van [verdachte] en ook overigens valt niet af te leiden dat deze [C] of een ander handelingen heeft verricht die hem in verband brengen met de GHB.
De door de verdediging aangevoerd alternatieve scenario’s zijn niet aannemelijk geworden.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op zwaar lichamelijk letsel. Mocht aangenomen worden dat met verdachtes handelen de aanmerkelijk kans op zwaar lichamelijk letsel aanwezig was, dan heeft verdachte die kans niet aanvaard, aldus de raadsman.
De rechtbank stelt voorop dat uit jurisprudentie volgt dat het brengen in een (tijdelijke) staat van bewusteloosheid of onmacht onder omstandigheden kan worden aangemerkt als opzettelijke benadeling van de gezondheid.
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat GHB een drug betreft die enerzijds bij de juiste dosering angstverlagende en euforische effecten met zich meebrengt, maar dat inname van GHB anderzijds ernstige risico’s voor de gezondheid van gebruikers kan opleveren en bij een overdosering tot bewustzijnsverlies en zelfs coma kan leiden. De marge tussen de dosis voor de gewenste effecten en een te hoge dosis is heel gering. De nadelige (dempende) effecten worden bovendien versterkt als sprake is van een combinatie van GHB en alcohol. Net als bij andere verdovende middelen heeft ervaring met het gebruik van GHB invloed op de werking omdat je lichaam dan aan het middel gewend raakt.
Eveneens is het een feit van algemene bekendheid dat GHB ook wel bekend staat onder de naam
date rape drug.Dit omdat het gemakkelijk heimelijk in een drankje van een ander kan worden gedaan en de gebruiker hierdoor zal worden verdoofd en in een (diepe) slaperige toestand terechtkomt. Gebruikers weten vaak nadien niet meer (goed) wat er is gebeurd.
Van verdachte mag verwacht worden dat hij net als ieder ander gemiddeld persoon van voornoemde werking en effecten van GHB op de hoogte is geweest.
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen daarover hiervoor is overwogen volgt dat verdachte GHB in combinatie met alcohol aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gegeven. Voorts moet het voor hem duidelijk zijn geweest dat als gevolg van deze inname in ieder geval [slachtoffer 1] ver heen was. Zij had in de auto overgegeven, was uit de auto gevallen, had daarbij onder meer verwondingen aan haar gezicht opgelopen en zij kon, ook volgens verdachtes eigen verklaring. niet meer op haar eigen benen staan. [slachtoffer 1] maakte een lamme en laveloze indruk op verdachte. Ook [slachtoffer 2] maakte na de inname voor de door verdachte verstrekte drankjes op verdachte een slaperige indruk.
Verdachte had na voornoemde waarnemingen, waarvan hij dus moest weten dat dit het gevolg was van de door hem verstrekte middelen, voor de meisjes onmiddellijk medische hulp moeten inschakelen. Verdachte heeft dat echter niet gedaan, maar er voor gekozen de meisjes in die toestand achter te laten op een verlaten en donkere parkeerplaats. Op dat moment was het koud en lag de buitentemperatuur rond het vriespunt. Op deze parkeerplaats zijn de meisjes aangetroffen, liggend op de koude, natte grond, samen afdekt door één jas, terwijl zij door de toegediende middelen op dat moment geheel buiten bewustzijn waren. [slachtoffer 1] had bij het aantreffen braaksel naast haar gezicht op de grond liggen en er zat ook nog braaksel op haar mond. Misselijkheid en braken bij verminderd bewustzijn vormen een risico op acute longontsteking door inademen van braaksel of verstikking. Verdachte had er, gelet op de toestand van de meisjes, rekening mee moeten houden dat zij niet zelf naar huis zouden kunnen komen en mogelijk pas vele uren later zouden worden aangetroffen. Pas uren later is [slachtoffer 1] uit haar comateuze toestand ontwaakt. Zij heeft als gevolg van de GHB-intoxicatie tijdelijk hartritmestoornissen opgelopen.
Rekening houdend met het voorgaande heeft verdachte met zijn handelen, te weten het toedienen van GHB in combinatie met alcohol, en het daaropvolgende in de kou achterlaten op een parkeerplaats, zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen.
GHB is moeilijk te doseren en op het effect hebben onder andere alcohol en de bekendheid van de gebruiker met GHB invloed. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] waren voor verdachte nog volstrekt onbekenden. [slachtoffer 1] was lijdend aan suikerziekte, hetgeen een extra risico vormt voor GHB-intoxicatie. Verdachte is aan dit alles volledig voorbij gegaan en heeft door de toediening, van GHB, waarbij zoals gesteld snel sprake kan zijn van overdosering, in combinatie van alcohol de genoemde aanmerkelijk kans aanvaard.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, zoals in rubriek 5 bewezen is verklaard.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van medeplegen. Van dat onderdeel zal verdachte dan ook partieel worden vrijgesproken.