In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een bedrijf gevestigd in Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een vlaggenmast van acht meter en voor gevelreclame, maar het college had deze vergunningen geweigerd. De rechtbank oordeelde dat het college de besluiten onvoldoende zorgvuldig had voorbereid en niet deugdelijk had gemotiveerd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om opnieuw op de bezwaren van eiseres te beslissen.
De rechtbank constateerde dat het college zich bij de weigering van de omgevingsvergunning voor de vlaggenmast had gebaseerd op een negatief advies van de stedenbouwkundige afdeling, maar dat dit advies niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank benadrukte dat het bestemmingsplan ruimte biedt voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor een vlaggenmast van meer dan zes meter, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld. Het college had onvoldoende gemotiveerd waarom in dit geval geen vergunning kon worden verleend.
Wat betreft de gevelreclame oordeelde de rechtbank dat het college ook hier niet voldoende had gemotiveerd waarom de reclame niet voldeed aan de eisen van welstand. De rechtbank wees erop dat er op het bedrijventerrein al verschillende illegale vlaggenmasten en gevelreclames aanwezig zijn, en dat het college niet had toegelicht waarom in dit specifieke geval geen vergunning kon worden verleend. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres gegrond was en dat het college het griffierecht en de proceskosten moest vergoeden.