ECLI:NL:RBMNE:2022:5436
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortzetten huurovereenkomst na beëindiging van een affectieve relatie met betrekking tot een huurwoning
In deze zaak gaat het om de voortzetting van een huurovereenkomst na het beëindigen van een affectieve relatie tussen [eiseres sub 1] en [gedaagde sub 1]. De kantonrechter heeft op 21 december 2022 geoordeeld dat het belang van [gedaagde sub 1] bij het behoud van de woning zwaarder weegt dan dat van [eiseres sub 1]. De partijen hebben samen een huurwoning gehuurd van de Woningstichting Vecht en Omstreken, maar na de beëindiging van hun relatie zijn zij beiden in de woning blijven wonen. [eiseres sub 1] had eerder een kort geding aangespannen waarin werd bepaald dat zij voorlopig gerechtigd was tot het gebruik van de woning. In deze procedure vorderden beide partijen het exclusieve recht op de woning.
De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. [eiseres sub 1] voerde aan dat zij geen andere woning heeft en dat haar werk en sociale leven in de buurt van de woning zijn. [gedaagde sub 1] stelde dat hij zijn kinderen in de woning wil ontvangen en dat zijn volledige inboedel zich daar bevindt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 1] een langere woonhistorie in de omgeving heeft en dat hij, gezien zijn leeftijd en omstandigheden, moeilijker een nieuwe woning kan vinden. De rechter heeft daarom beslist dat [gedaagde sub 1] met ingang van 1 maart 2023 als huurder gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning, terwijl [eiseres sub 1] de woning uiterlijk op die datum moet ontruimen.
Daarnaast heeft de kantonrechter partijen opgedragen om uiterlijk op 28 februari 2023 de gemeenschappelijke goederen in de woning te verdelen aan de hand van een inventarislijst. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.