Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met 15 producties is op 20 april 2022 bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bezorgd,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben schriftelijk op de dagvaarding gereageerd (conclusie van antwoord). Zij hebben 14 producties bijgevoegd,
- [eiseres] heeft de aanvullende producties 16 tot en met 44 en productie 45 (USB stick) toegezonden,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben de aanvullende producties 15 en 16 toegestuurd,
- de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 november 2022. Verschenen zijn mevrouw [eiseres] met haar gemachtigde mr. E. Weijer en mevrouw [gedaagde sub 1] en de heer [gedaagde sub 2] , met hun gemachtigde mr. [A] en een tolk in de doel- en brontalen Nederlands en Engels. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt. [eiseres] heeft haar eis wat betreft de kosten voor het gebruik van de wasmachine en droger verminderd. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat op 7 december 2022 vonnis zal worden gewezen.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- de huur over de maand september 2021 ten bedrage van € 800,00,
- een gebruiksvergoeding althans de huur over de maand oktober 2021 ten bedrage van € 800,00,
- een schadevergoeding van € 1.570,23 wegens niet-correcte oplevering van de woonruimte en gederfde huurinkomsten over november 2021 (namelijk € 240,00 schoonmaakkosten, € 530,23 vervangingskosten inboedel en € 800,00 huurderving),
- een bedrag van € 258,50 voor gebruik van wasmachine en droger over de periode van 15 januari 2021 tot en met 1 november 2021,
- de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf de datum van opeisbaarheid tot de voldoening,
- € 528,86 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.De beoordeling
volledigen
naar waarheidaan te voeren. Als zij die verplichting niet naleven, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Ondanks die waarschuwing zijn partijen gebleven bij hun wederzijdse standpunten over het al dan niet betaald zijn van de huur over september en oktober 2021, zoals opgenomen in de dagvaarding en conclusie van antwoord.
op welke dagen
op welke wijzezij het bedrag van € 1.600,00 voor de huur van september en oktober 2021 aan [eiseres] zouden hebben overhandigd. Zij stellen pas kort voor hun vertrek te hebben betaald, maar tussen die geldopname en hun vertrek zit nog ruim twee weken. [eiseres] heeft in dit verband opgemerkt dat die gang van zaken afwijkt van wat gebruikelijk was, omdat uit de door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zelf overgelegde rekeningafschriften blijkt dat zij de voor de huurbetaling benodigde contante bedragen steeds aan het einde van de betreffende maand, kort voor de feitelijke betaling van de huur hebben opgenomen (productie 12 bij conclusie van antwoord).
per bankoverschrijvingmoesten betalen omdat zij de Nederlandse taal niet machtig zijn, maar zij hebben uit die brieven kennelijk wel begrepen dat zij werden aangesproken op de achterstallige huur. Zij stellen namelijk ook dat zij op die brieven niet hebben gereageerd omdat zij de huur op dat moment inderdaad nog niet betaald hadden. Verder neemt de kantonrechter in aanmerking dat de verhouding tussen partijen ernstig verstoord was en dat van goed vertrouwen allang geen sprake meer was. Onder die omstandigheden ligt het in elk geval niet in de rede om de huur op de tussen partijen gebruikelijke wijze te betalen, namelijk door het verschuldigde bedrag van € 1.600,00 op het kastje in de gang te leggen, zonder dat ten minste aan [eiseres] te laten weten per WhatsApp, zoals zij gewoon waren. Daarnaast heeft de gemachtigde van [eiseres] hen ook
nahun vertrek nog herhaaldelijk tot betaling gesommeerd en ook op die brieven hebben zij niet gereageerd met de mededeling dat de huur al contant was voldaan.
de resterende gebruikskostenvoor de wasmachine hebben betaald, zonder daarbij aan te geven wat volgens hen de hoogte van die resterende gebruikskosten waren. Zij zijn er blijkens de conclusie van antwoord dus zelf van uit gegaan dat zij voor hun vertrek behalve de huur over september en oktober 2021 ook nog een bedrag aan gebruikskosten voor de was- en droogmachine moesten betalen. In rechte is echter niet komen vast te staan dat zij voor hun vertrek de achterstallige huur contant hebben betaald. Om dezelfde redenen is evenmin komen vast te staan dat zij de resterende gebruikskosten voor de wasmachine en droger voor hun vertrek contant hebben betaald. De kantonrechter verwijst naar wat daarover hiervoor is overwogen onder 4.2. tot en met 4.9. Geconcludeerd wordt dan ook dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan [eiseres] nog een bedrag verschuldigd zijn voor het gebruik van de wasmachine en de droger.
De wettelijke rente over de huur van oktober 2021, een bedrag van € 800,00, is verschuldigd per 1 oktober 2021 tot de voldoening en over de huur van 1 november 2021, een bedrag van € 26,30, met ingang van 1 november 2021 tot de voldoening.
5.De beslissing
- de wettelijke rente over het verrekende bedrag van de huur van september 2021 van € 400,00 met ingang van 1 september 2021 en tot 15 september 2021;
- € 400,00 ter zake het resterende bedrag van de huur over september 2021, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2021 tot de voldoening;
- € 800,00 aan huur over oktober 2021, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 oktober 2021 tot de voldoening;
- € 26,30 aan huur over 1 november 2021, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 november 2021 tot de voldoening;
- € 77,50 aan gebruikskosten van de was- en droogmachine, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 november 2021 tot de voldoening;
- € 309,24 aan buitengerechtelijke incassokosten;