Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met 9 producties is op 31 mei 2022 bij [gedaagde sub 1] c.s. bezorgd,
- [gedaagde sub 1] c.s. heeft schriftelijk op de dagvaarding gereageerd. Hij heeft 19 producties bijgevoegd,
- [eiser] heeft bij akte zijn eis gewijzigd en de aanvullende producties 10 t/m 13 toegestuurd,
- de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 november 2022. Verschenen zijn de heer [eiser] , vergezeld van zijn gemachtigde mr. N.A.W.E. Jansen en de heer en mevrouw [achternaam gedaagde sub 1] , vergezeld van hun gemachtigde mr. B.T. Stalpers. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt. Partijen hebben ieder pleitaantekeningen overgelegd. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat vonnis zal worden gewezen op 21 december 2022, of zoveel eerder als mogelijk is.
2.De feiten
medegebruik/gebruik eigen balkon 0 medegebruik schuur/berging
medegebruik/gebruik eigen douche/bad 0 medegebruik eigen ………..”
medegebruik/gebruik eigen wc
medegebruik/gebruik eigen keuken
medegebruik tuin
3.De vorderingen en het verweer
medegebruikvan de faciliteiten zou hebben en dat de zolder en de garagebox niet tot het gehuurde behoorden, omdat hij de mogelijkheid achter de hand wilde houden dat hij op nummer [nummeraanduiding 2] kon verblijven. Hij heeft ook daadwerkelijk een aantal keer overnacht op de zolder van nummer [nummeraanduiding 2] , toen de relatie tussen partijen nog goed was. [gedaagde sub 1] c.s. huurt niet de gehele woning, maar slechts twee kamers met medegebruik van faciliteiten en hij heeft dan ook onrechtmatig gehandeld door zonder toestemming van [eiser] de sloten te vervangen. Hij lijdt daardoor schade omdat hij zijn woning en garagebox niet kan gebruiken. Die schade is moeilijk te begroten en moet zich nog (deels) materialiseren. Volgens vaste rechtspraak is echter voldoende voor verwijzing naar de schadestaatprocedure dat “vermoedelijk” schade is opgetreden die voor vergoeding in aanmerking komt. Indien de kantonrechter de huurovereenkomst niet ontbindt en de ontruiming beveelt, vordert [eiser] dat de kantonrechter de huurprijs zal wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden, namelijk de energiecrisis. [gedaagde sub 1] c.s. betaalt een all-inprijs maar de kosten voor gas en elektra zijn enorm gestegen. [eiser] heeft die stijging van kosten nooit aan [gedaagde sub 1] c.s. in rekening gebracht en daar moet nu verandering in komen, zo stelt [eiser] .
medegebruikvan faciliteiten zou invullen, anders wilde hij de huurovereenkomst niet aangaan. [gedaagde sub 1] c.s. had met spoed woonruimte nodig en is om die reden met medegebruik akkoord gegaan. Het is echter nooit de bedoeling geweest dat hij de woning zou delen met een andere huurder of met [eiser] . [gedaagde sub 1] c.s. heeft feitelijk altijd alleen, dat wil zeggen met zijn gezin, van de woning gebruik gemaakt. [eiser] heeft daarnaast altijd toestemming aan hem gevraagd en ook gekregen om de woning binnen te komen als dat nodig was. Het klopt dat hij de zolder en de garagebox niet huurt. Hij komt daar ook niet. De zolder is door [eiser] afgesloten met een slot. Hij betwist dat [eiser] daar ooit heeft geslapen. Het klopt dat hij de sloten van de woning en van de deur van de straat naar de tuin heeft vervangen. Hij was daartoe genoodzaakt door de bedreigende houding van [eiser] . De sloten van de garagebox heeft hij niet vervangen. [eiser] probeert een juridische waarheid te creëren die niet strookt met de feiten, in een poging om hem de woning uit te krijgen. Hij vraagt de kantonrechter daarom om de vorderingen van [eiser] af te wijzen en [eiser] te veroordelen in de daadwerkelijk door [gedaagde sub 1] c.s. gemaakte proceskosten bestaande uit € 1.700,00 aan advocaatkosten en € 100,00 nakosten.
4.De beoordeling
Het huurobject
medegebruikvan de faciliteiten heeft (meer specifiek: keuken, douche, toilet, balkon, tuin). [gedaagde sub 1] c.s. stelt dat [eiser] bij het sluiten van de huurovereenkomst de voorwaarde heeft gesteld dat hij akkoord zou gaan met medegebruik van die faciliteiten en dat hij daar toen mee heeft ingestemd, omdat hij de woonruimte dringend nodig had. Uit die stelling van [gedaagde sub 1] c.s. volgt dat hij met [eiser] inderdaad is overeengekomen, zoals [eiser] stelt, dat hij
medegebruikzou hebben van de faciliteiten. [gedaagde sub 1] c.s. heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat [eiser] hem in redelijkheid niet langer aan die afspraak kan houden.