ECLI:NL:RBMNE:2022:5404

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
9930229
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van onredelijk bezwarende bepalingen in algemene voorwaarden en terugbetaling van cursusgeld na ontbinding van overeenkomst op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiseres], en een vennootschap onder firma, aangeduid als [gedaagde sub 1]. De consument had zich op 4 juli 2021 aangemeld voor een cursus en had hiervoor een bedrag van € 3.056,- betaald. Na enkele lessen heeft de consument op 3 november 2021 laten weten de cursus te willen beëindigen. De consument vorderde terugbetaling van het betaalde bedrag, stellende dat zij de overeenkomst binnen de bedenktijd had ontbonden.

De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst op afstand was en dat de consument recht had op een bedenktijd van 14 dagen. De rechter stelde vast dat de gedaagde partij niet voldoende informatie had verstrekt over het herroepingsrecht, waardoor de bedenktijd was verlengd tot maximaal 12 maanden. De kantonrechter vernietigde een bepaling in de algemene voorwaarden van de gedaagde partij die stelde dat ontbinding alleen per aangetekend schrijven kon plaatsvinden, omdat deze eis onredelijk bezwarend was. Hierdoor was de consument niet correct geïnformeerd over haar herroepingsrecht.

De rechter concludeerde dat de consument de overeenkomst tijdig had ontbonden en dat de gedaagde partij het volledige cursusgeld moest terugbetalen. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente over het terug te betalen bedrag. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumentenrechten en de verplichtingen van bedrijven om consumenten adequaat te informeren over hun rechten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9930229 UC EXPL 22-4037 IL/18374
Vonnis van 21 december 2022
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Ramsaroep,
tegen:
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door haar vennoten,

2 [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,

zaakdoende te [plaats] ,
procederend in persoon,

3 [gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1,

zaakdoende te [plaats] ,
procederend in persoon
verder samen ook te noemen [gedaagde sub 1] ,
gedaagde partij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het proces-verbaal van de rolzitting van 10 augustus 2022, waar [gedaagde sub 1] heeft geantwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
Op 4 juli 2021 heeft [eiseres] zich aangemeld voor een cursus allround [.] bij [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 1] heeft via de mail een aanmeldformulier en de algemene voorwaarden aan [eiseres] gestuurd. [eiseres] heeft het aanmeldformulier na ondertekening ingescand en teruggemaild. Op het aanmeldformulier heeft zij een vinkje geplaatst bij de zin: ’Ik ga akkoord met de bovenstaande betalingsvoorwaarden en de algemene voorwaarden van [gedaagde sub 1] .’ [eiseres] heeft (in drie termijnen) € 2.350,- aan lesgeld en € 705,- voor materialen aan [gedaagde sub 1] betaald. De cursus is gestart op 1 september 2021. Op 3 november 2021 heeft [eiseres] laten weten dat zij niet verder wil met de cursus.
2.2.
[eiseres] vordert terugbetaling van de € 3.056,- die zij aan [gedaagde sub 1] heeft betaald, vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] stelt dat zij de overeenkomst binnen de bedenktijd heeft ontbonden en dus recht heeft op terugbetaling van alles wat zij heeft betaald. Subsidiair stelt [eiseres] dat er sprake is van dwaling dan wel wanprestatie. [gedaagde sub 1] voert verweer. Op de stellingen van partijen worden bij de beoordeling ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde sub 1] is een bedrijf en [eiseres] is een consument. De overeenkomst tussen partijen is via de mail tot stand is gekomen zodat er sprake is van een overeenkomst op afstand [1] . Een overeenkomst op afstand mag een consument binnen 14 dagen zonder opgaaf van reden ontbinden, het herroepingsrecht [2] . Tot zover zijn partijen het eens. Partijen verschillen van mening over de vraag of [gedaagde sub 1] [eiseres] voldoende heeft geïnformeerd over haar herroepingsrecht. Als [eiseres] niet voldoende is geïnformeerd wordt de termijn van 14 dagen verlengd tot aan het moment dat waarop dat wel is gebeurd, maar met maximaal 12 maanden [3] .
3.2.
[eiseres] stelt primair dat de bedenktijd is verlengd omdat [gedaagde sub 1] het modelformulier voor ontbinding niet aan [eiseres] heeft toegestuurd [4] . Daarin volgt de kantonrechter [eiseres] niet. Weliswaar is de verplichting om een modelformulier op te sturen opgenomen in de wet en volgt die ook uit de Richtlijn consumentenrechten, maar in de praktijk wordt van dit modelformulier geen gebruik gemaakt. Dit is begrijpelijk omdat de ontbinding door de consument vormvrij is, zodat het toesturen van een modelformulier niets toevoegt aan het recht op herroeping.
3.3.
[gedaagde sub 1] heeft [eiseres] geïnformeerd over het herroepingsrecht door haar de algemene voorwaarden sturen. [eiseres] heeft niet gesteld dat zij hierdoor onvoldoende is geïnformeerd en dit lijkt ook te volgen uit
HvJ EU 24 februari 2022 ECLI:EU:C:2022:112 (Tiketa)waarin het Hof van Justitie besloten dat een handelaar aan zijn informatieverplichtingen kan voldoen door te verwijzen naar algemene voorwaarden op een website. Of dat zo is, laat de kantonrechter in het midden, omdat hieronder de relevante bepaling uit de algemene voorwaarden wordt vernietigd.
3.4.
In de algemene voorwaarden staat in artikel H onder 1:
Annulering van deelname aan de opleiding aan [gedaagde sub 1] waarvoor de student zich heeft aangemeld, kan slechts kosteloos geschieden per aangetekend schrijven. Er geldt een bedenkrecht van 14 dagen die ingaat vanaf de bevestiging.
3.5.
[eiseres] stelt dat artikel H onredelijk bezwarend en dus vernietigbaar is omdat daarin de eis wordt gesteld dat herroeping alleen bij aangetekend schrijven kan gebeuren. Hierin heeft [eiseres] gelijk. Deze eis mag niet worden gesteld omdat een ontbinding vormvrij is. Door die eis wel te stellen in de algemene voorwaarden is dat artikel onredelijk bezwarend en dus vernietigbaar [5] . De vordering van [eiseres] om artikel H van de algemene voorwaarden te vernietigen zal worden toegewezen, in die zin dat lid 1 van dat artikel zal worden vernietigd.
3.6.
Vernietiging heeft terugwerkende kracht, wat betekent dat voor de verdere beoordeling de kantonrechter ervan uit moet gaan dat dat artikel niet bestaat [6] . Omdat dat artikel niet bestaat, is [eiseres] niet geïnformeerd over haar recht op herroeping. Partijen zijn het er immers over eens dat [eiseres] alleen door het toesturen van de algemene voorwaarden over het herroepingsrecht is geïnformeerd.
3.7.
Omdat [gedaagde sub 1] niet heeft voldaan aan haar verplichting om [eiseres] tijdig en duidelijk over haar recht op herroeping te informeren, wordt de termijn van 14 dagen verlengd tot aan het moment dat waarop dat wel is gebeurd, maar met maximaal 12 maanden [7] . [gedaagde sub 1] heeft [eiseres] ook later niet over haar herroepingsrecht geïnformeerd, zodat de termijn zou eindigen op 4 juli 2022. Voor het einde van die termijn, op 3 november 2021, heeft [eiseres] laten weten dat zij met de opleiding wilde stoppen. Voor zover [gedaagde sub 1] dit bericht niet als een ontbinding had hoeven lezen, heeft haar gemachtigde bij brief van 16 december 2021 die ontbinding bevestigd.
3.8.
De tussenconclusie is dat [eiseres] in de verlengde bedenktijd de overeenkomst mocht ontbinden en dat tijdig heeft gedaan. De daartoe strekkende verklaring voor recht zal dan ook worden toegewezen.
3.9.
[gedaagde sub 1] heeft geen recht op vergoeding van de door haar verleende diensten tijdens de bedenktijd [8] . Dat betekent dat [gedaagde sub 1] het volledige cursusgeld aan [eiseres] moet terugbetalen. [eiseres] moet de geleverde materialen terugsturen naar [gedaagde sub 1] en de betaalde kosten voor die materialen moeten worden terugbetaald [9] . Omdat [gedaagde sub 1] dat na aanmaningen door de gemachtigde van [eiseres] niet heeft gedaan, moet zij ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 521,03 en de wettelijke rente over de hoofdsom betalen. Omdat niets is gesteld over de datum waarop [gedaagde sub 1] in verzuim is geraakt, wordt de wettelijke rente toegewezen met ingang van de datum van de dagvaarding, 31 mei 2022.
3.10.
De kantonrechter vermoedt dat [gedaagde sub 1] dit vonnis niet rechtvaardig vindt, omdat [eiseres] pas nadat zij een aantal lessen heeft gevolgd heeft laten weten dat zij wilde stoppen met de opleiding. Daarom geeft de kantonrechter nog een korte toelichting. Het consumentenrecht is bedoeld om consumenten te beschermen. De sancties op niet-naleving van het consumentenrecht door bedrijven zijn streng omdat er een prikkel moet zijn voor bedrijven om zich wel aan het consumentenrecht te houden. [gedaagde sub 1] kan haar algemene voorwaarden eenvoudig wijzigen zodat zij wel aan haar informatieverplichtingen voldoet.
3.11.
[gedaagde sub 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 140,59
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde €
436,00(2 punten x tarief € 218,00)
Totaal € 662,59

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
vernietigt lid 1 van artikel H van de algemene voorwaarden van [gedaagde sub 1] ;
4.2.
verklaart voor recht dat de cursusovereenkomst is ontbonden;
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.577,03 met de wettelijke rente over € 3.056,- vanaf 31 mei 2022 tot de voldoening;
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 662,59, waarin begrepen € 436,- aan salaris gemachtigde;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.

Voetnoten

1.Artikel 6:230g lid 1 sub a, b en e BW
2.Artikel 6:230o lid 1 BW
3.Artikel 6:230o lid 2 BW
4.Artikel 6:230m lid 1 sub h BW
5.Artikel 6:233 BW
6.Artikel 3:53 BW
7.Artikel 6:230o lid 2 BW
8.Artikel 6:230s lid 5 sub a onder 1 BW
9.Artikel 6:230s lid 1 en lid 3 BW