Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Vonnis in kort geding van 15 december 2022
1. De procedure
- de op 14 oktober 2022 aan de gemeente betekende dagvaarding met daarbij de producties
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5,
- de nagezonden productie 6 van de gemeente,
- de akte wijziging eis,
- de mondelinge behandeling van 1 december 2022, waarbij partijen mede aan de hand van
2. Waar gaat dit kort geding over?
- verboden om (verdere) uitvoering te geven aan de met Aldi Vastgoed gesloten
huurovereenkomst,
- geboden om alsnog een openbare selectieprocedure te organiseren voor het
verhuren van de gemeentegrond, tenminste als de gemeente de gemeentegrond nog
wil verhuren.
3. De feiten
In artikel 1 lid 1 van deze tijdelijke huurovereenkomst is het volgende over de duur van deze huurovereenkomst vermeld:
“Voorgenomen gestanddoening tijdelijke huurovereenkomstOmschrijvingDe gemeente Nieuwegein (‘de gemeente’) geeft hierbij kennis van haar voornemen om een tijdelijke huurovereenkomst met een supermarktonderneming (hierna: ‘huurder’) waarbij het perceel gelegen in het gebied ‘ [gebied] ’ te Nieuwegein, kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer] gedeeltelijk en [nummer] gedeeltelijk, is verhuurd, gestand te doen. Naar het oordeel van de gemeente is de huurder de enige serieuze gegadigde die in aanmerking komt voor deze tijdelijke verhuur. (…)”
Motivering” uit waarom zij vindt dat Aldi Vastgoed de enige serieuze gegadigde is voor de verhuur van de gemeentegrond.
Vervaltermijn” af met de mededeling dat er een vervaltermijn geldt waarbinnen tegen de voorgenomen gestanddoening van de tijdelijke huurovereenkomst kan worden opgekomen. Er moet uiterlijk binnen 20 dagen een kort geding procedure bij de voorzieningenrechter te Utrecht aanhangig worden gemaakt door degene die zich niet met het voornemen van de gemeente kan verenigen.
op tegen het voornemen van de gemeente tot gestanddoening van de tijdelijke huur-
overeenkomst met Aldi Vastgoed.
a. geboden de publicatie in het gemeenteblad van 26 september 2022 over de
voorgenomen gestanddoening van de huurovereenkomst in te trekken,
b. wordt verboden verdere uitvoering te geven aan de tijdelijke huurovereenkomst,
c. wordt verboden aan Aldi (andere) percelen binnen de gemeente te verhuren, te
verkopen of ter beschikking te stellen,
d. wordt veroordeeld om alsnog een openbare selectieprocedure te organiseren, voor
zover zij wenst over te gaan tot de verhuur, verkoop dan wel het anderszins ter
beschikking stellen van de gemeentegrond.
1. het gelijkheidsbeginsel/het Didam arrest (artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek (BW)),
2. het staatssteunrecht,
3. artikel 25i Mededingingswet (Mw).
3.10. De gemeente voert verweer. Dit verweer wordt hierna voor zover van belang bij de beoordeling besproken.
4. De beoordeling
- bezwaar hebben gemaakt tegen de vergunningverlening aan Aldi om op de door
haar gehuurde gemeentegrond een tijdelijke supermarkt te bouwen en te exploiteren
en zich daarbij op het standpunt hebben gesteld dat het op grond van planologische
argumenten niet is toegestaan om op de gemeentegrond een (tijdelijke) supermarkt
te bouwen en te exploiteren,
- pas in deze procedure hun belangstelling hebben getoond om de gemeentegrond te
huren en daarop een tijdelijke supermarkt te bouwen en te exploiteren.
4.3. Vooropgesteld wordt dat in artikel 3:303 BW is bepaald dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt.
Daarbij komt dat de supermarkten aannemelijk hebben gemaakt dat het exploiteren van een tijdelijke supermarkt op de gemeentegrond ook een positief effect kan hebben op hun klantenbestand en daarmee weer op de financiële opbrengsten. Niet of onvoldoende bestreden is de toelichting van de supermarkten dat er klanten zullen zijn die na opheffing van de tijdelijke supermarkt de supermarkt trouw blijven door voortaan in een andere bestaande (en aan de tijdelijke supermarkt gelieerde) supermarkt in de omgeving te gaan winkelen.
Dat de supermarkten hun interesse voor het tijdelijk huren van de gemeentegrond niet uit zichzelf en/of eerder aan de gemeente hebben getoond, doet aan dit voorlopig oordeel niet af. Het gaat er om of het voldoende aannemelijk is dat de supermarkten die interesse hebben en dat is het geval. Overigens heeft de advocaat van de supermarkten in een brief van 18 juli 2022 (productie 3 bij dagvaarding) aan de gemeente laten weten dat de supermarkten belangstelling hebben voor de tijdelijke huur van de gemeentegrond.
De gemeente heeft dit voornemen pas op 26 september 2022 aangekondigd en in die aankondiging de mogelijkheid geboden om dit voornemen door de rechter in kort geding te laten toetsen. Daarbij heeft de gemeente een vervaltermijn opgelegd. De supermarkten hebben binnen deze vervaltermijn dit kort geding gestart en hebben daarmee dus tijdig aan de bel getrokken.
26 september 2022 laten weten dat zij zich op het standpunt stelden dat de gemeente in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt als zij zonder enige selectieprocedure de gemeentegrond aan Aldi verhuurt dan wel anderszins ter beschikking stelt. De advocaat van de supermarkten heeft dit in zijn hiervoor al genoemde brief van 18 juli 2022 aan de gemeente gemeld.
Conclusie: de supermarkten zijn ontvankelijk in hun vorderingen
Privaatrechtelijke overeenkomst4.9.Het gaat in deze zaak om een privaatrechtelijke overeenkomst waarbij de gemeente (een overheidslichaam) een aan haar toebehorende zaak (grond) voor bepaalde tijd verhuurt. Partijen zijn het daarover ook eens.
Uitgangspunt: contractsvrijheid4.10.Bij het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten staat het beginsel van contractsvrijheid voorop. Dit houdt onder andere in dat de eigenaar van een zaak vrij is om te bepalen:-of hij een overeenkomst met betrekking tot de aan hem toebehorende zaak wilsluiten,- met wie hij die overeenkomst dan wil sluiten,-onder welke voorwaarden hij die overeenkomst wil sluiten, en- tegen welke prijs hij de overeenkomst wil aangaan.
Artikel 3:14 BW: beperking van de contractsvrijheid4.12.Deze vrijheid wordt echter beperkt doordat de gemeente op grond van artikel3:14 BW bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de geschreven en ongeschreven regels van het publiekrecht in acht moet nemen; de gemeente mag daarmee niet in strijd handelen. Tot die ongeschreven regels van het publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel.
Het Didam arrest4.13.In het Didam-arrest ging het om de privaatrechtelijke overeenkomst tot verkoop van een aan een overheidslichaam toebehorende onroerende zaak.De Hoge Raad heeft in dit arrest geoordeeld dat uit het gelijkheidsbeginsel – in de context van het bieden van gelijke kansen – voortvloeit dat het overheidslichaam een openbare selectieprocedure moet organiseren, als vaststaat of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zijn. Daarbij moeten de selectiecriteria objectief, toetsbaar en redelijk zijn.
In dat geval moet het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen, waarbij het dient te motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
De Hoge Raad heeft in het Didam arrest een helder uitgangspunt voor het privaatrechtelijk overheidshandelen geformuleerd. Het Didam arrest heeft daarmee naar het oordeel van de voorzieningenrechter een bredere betekenis dan dat het alleen ziet op de verkoop van onroerende zaken door een overheidslichaam.
Uit het Didam arrest valt op het maken dat het gelijkheidsbeginsel dat door de overheid moet worden nageleefd (ook) inhoudt dat de overheid gelijke kansen moet bieden als er meer dan één gegadigde geïnteresseerd is in het aanbod van het overheidslichaam.
Die gelijke kansen moeten dan worden geboden door een openbare selectieprocedure te organiseren.
Niet valt in het zien dat het hiervoor bedoelde gelijkheidsbeginsel (het bieden van gelijke kansen) zich alleen voordoet bij verkoop van een onroerende zaak door de overheid.
Deze situatie doet zich ook voor bij (tijdelijke) verhuur van een onroerende zaak door de overheid, mits er daarvoor meer dan één geïnteresseerde is.
1. de tijdelijke verhuur van de gemeentegrond kan worden aangemerkt als een
bagatelzaak, in die zin dat het om een kleine, verwaarloosbare zaak gaat, waarbij de
kosten niet opwegen tegen de baten,
2. in dit geval geen sprake is van een permanente gronduitgifte (zoals bij het
Didam arrest het geval was), maar van een gronduitgifte van zeer tijdelijke aard.
De verhuur van de gemeentegrond is niet van zeer tijdelijke aard. De tijdelijke huurovereenkomst gaat in op 1 september 2022 of eerder als dat mogelijk is op grond van de vereiste vergunningen en eindigt zodra Aldi naar de nieuwe locatie in [locatie] is verhuisd, maar in ieder geval uiterlijk op 1 september 2027 (zie artikel 1.1. van de tijdelijke huurovereenkomst). Het plandeel [locatie] is nog in ontwikkeling. Er moet nog een nieuw bestemmingsplan voor worden vastgesteld en daarvoor moet een planologische procedure worden doorlopen. Daarna moet er worden gebouwd. De Aldi supermarkt is daarbij, zo volgt uit de aankondiging van 26 september 2022, als laatste aan de beurt. Het is dan ook aannemelijk dat de tijdelijke huurovereenkomst in ieder geval 2 jaar of langer (met een maximum van 5 jaar) zal voortduren.
Bovendien is de tijdelijke huur van de gemeentegrond voor supermarktondernemingen financieel lucratief (zie 4.4.). Niet valt in te zien waarom het gelijkheidsbeginsel, in de context van gelijke kansen bieden, dan niet zou gelden en dat het Didam arrest daarom toepassing mist.
Uitgangspunt: gemeente had openbare selectieprocedure moeten organiseren4.21.Op grond van het Didam arrest geldt als uitgangspunt dat de gemeente mededingingsruimte door middel van een openbare selectieprocedure had moet bieden. Vaststaat dat de gemeente dit niet heeft gedaan.
Omschrijving(…) Naar het oordeel van de gemeente is de huurder de enige serieuze gegadigde die in aanmerking komt voor deze tijdelijke verhuur.
Op dit moment wordt in de gemeente de wijk [gebied] [locatie] ontwikkeld met onder meer leisure faciliteiten, (sociale) woningen en een supermarkt. Huurder heet ter plaatse een doorslaggevende grondpositie als eigenaar, die haar in staat stelt om ten behoeve van de ontwikkeling van [gebied] [locatie] gronden over te dragen en anderszins medewerking te verleen om onder meer de door de gemeente voorziene (sociale)woningbouw mogelijk te maken. In ruil voor deze gronden zal huurder een nieuwe supermarkt (doen) realiseren en exploiteren. Omdat deze permanente supermarkt in de bouwfasering als laatste aan bod komt, zal huurder vooruitlopend daarop een tijdelijke supermarkt realiseren exploiteren, waarvoor de gemeente aan de supermarkt een perceel grond te huur heeft aangeboden.
De tijdelijke huurovereenkomst eindigt van rechtswege zodra de permanente supermarkt gereed is en uiterlijk 1 september 2027.
in 2021 is overeenstemming bereikt over de samenwerking tussen de gemeente, een woningcorporatie en een projectontwikkelaar en Aldi over de ontwikkeling van [gebied] [locatie] . In [locatie] worden 189 woningen gerealiseerd, waarvan 116 sociale huurwoningen. Voor de afname van deze sociale huurwoningen is een woningcorporatie partner in de samenwerking. Daarnaast voorziet het project onder meer in een supermarkt en leisure faciliteiten;
huurder heeft ter plaatse een doorslaggevende grondpositie die haar in staat stelt om ten behoeve van de ontwikkeling van [gebied] [locatie] gronden over te dragen en anderszins medewerking te verlenen om onder meer de door de gemeente voorziene (sociale) woningenbouw mogelijk te maken;
de gemeente komt met deze tijdelijke huurovereenkomst tegemoet aan enerzijds het belang van huurder vanwege de reeds gedane investeringen en de mogelijkheid om ter plaatse alvast marktaandeel en omzet te genereren, en anderzijds aan het belang van de gemeente om (sociale) woningbouw in [gebied] [locatie] mogelijk te maken.
De tijdelijke huurovereenkomst draagt hiermee bij aan het behalen van de beleidsdoelen van de gemeente wat betreft (sociale) woningbouw. Zonder de inbreng van gronden door specifiek huurder kan de beoogde (sociale) woningbouw niet tot stand komen. Een dergelijke overweging kan ten grondslag liggen aan het oordeel dat er sprake is van slechts één serieuze gegadigde. Gelet op het voorgaande is de gemeente dan ook van oordeel dat op grond van objectieve, redelijke en toetsbare criteria alleen huurder als serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de huur van het perceel.”
Aldi Vastgoed zou dan zijn bevoordeeld en er zou dan naar een gunning aan Aldi Vastgoed zijn toegeschreven. Dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat er nu juist toe strekt om alle gegadigden met een reëel belang gelijke kansen te bieden.
Conclusie: de gemeente heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel4.28.De conclusie is dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel (zoals uiteengezet in het Didam arrest). De gemeente had de tijdelijke huurovereenkomst met Aldi Vastgoed niet mogen sluiten zonder eerst een openbare selectieprocedure te organiseren.
- geen uitvoering te geven aan deze tijdelijke huurovereenkomst,
- alsnog een openbare selectieprocedure met betrekking tot de tijdelijke verhuur van
de gemeentegrond te organiseren.
het voornemen(onderstreping door de voorzieningenrechter) heeft
tot gestanddoening(onderstreping door de voorzieningenrechter) van de tijdelijke huurovereenkomst met Aldi Vastgoed wijst er sterk op dat de gemeente nog onder deze tijdelijke huurovereenkomst uit kan zonder wanprestatie tegenover Aldi Vastgoed te plegen. De tekst “
voornemen tot gestanddoening” wijst er immers op dat de mogelijkheid bestaat om de overeenkomst niet gestand te doen. Als dat niet zo zou zijn, dan zou de aankondiging van de gemeente zinledig zijn. Waarom zou de gemeente aankondigen dat zij een voornemen tot gestanddoening van een tijdelijke huurovereenkomst heeft, als er al sprake is van een gelopen race? En waarom gaat de gemeente dan zelfs de mogelijkheid bieden om binnen de door haar gestelde vervaltermijn een kort geding tegen het voornemen tot gestanddoening aanhangig te maken? De gemeente heeft hiervoor geen (toereikende) verklaring gegeven. Het wordt daarom aangenomen dat de gemeente de tijdelijke huurovereenkomst met Aldi Vastgoed nog kan terugdraaien/beëindigen dan wel opschorten zonder dat de gemeente wanprestatie tegenover Aldi Vastgoed pleegt.
Aldi Vastgoed en alsnog een openbare selectieprocedure voor de tijdelijke huur van de gemeentegrond te organiseren.
Vorderingen nader bekeken4.33. Het voorgaande betekent dat de vorderingen van de supermarkten in zoverre toewijsbaar zijn dat de gemeente kan worden:
- verboden om verder uitvoering te geven aan de tijdelijke huurovereenkomst met
Aldi Vastgoed zolang de hierna te noemen openbare selectieprocedure niet alsnog
leidt tot een keuze voor de verhuur van de gemeentegrond aan Aldi Vastgoed,
- veroordeeld om alsnog een openbare selectieprocedure zoals bedoeld in het Didam
arrest te organiseren met betrekking tot de tijdelijke verhuur van de
gemeentegrond, voor zover de gemeente de gemeentegrond nog wil verhuren.
De gemeente heeft aangevoerd dat het opleggen van een dwangsom niet nodig is, omdat zij zich aan de uitspraak van de voorzieningenrechter zal houden. De voorzieningenrechter is van mening dat, gelet op recente ontwikkelingen, niet altijd meer kan worden vertrouwd op het woord van de overheid. Daarom zal er toch een dwangsom worden opgelegd. Heeft de voorzieningenrechter het mis, en dat hoopt hij van harte, dan is er niets aan de hand, want dan zal de gemeente geen dwangsom verschuldigd zijn.
Zij hebben nog gevorderd dat de gemeente wordt veroordeeld om een openbare selectieprocedure te organiseren:
a. voor de verkoop of het anderszins ter beschikking stellen van de grond,
b. waarbij een level playing field wordt gecreëerd, in die zin dat Aldi geen
(informatie)voorsprong heeft op andere gegadigden.
Deze vordering wordt afgewezen, omdat de grondslag daarvoor niet is gebleken. De supermarkten hebben wat dit betreft niet aan hun stelplicht voldaan.
Bespreking incidentele vordering4.37.De incidentele vordering tot, kort gezegd, het verstrekken van een ongecensureerde versie van de tijdelijke huurovereenkomst met Aldi Vastgoed, wordt afgewezen, omdat daarbij geen voldoende belang (meer) bestaat. Deze vordering was alleen ingesteld om de stelling dat de tijdelijke huurovereenkomst in strijd is met het staatssteunrecht en/of artikel 25i Mw beter te onderbouwen. Aan de beoordeling van die stelling wordt zoals hierboven is toegelicht niet toegekomen.
op:
1.016,00
- € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan
dit vonnis is voldaan,
er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.
Dit komt, omdat de gemeente het instellen van de incidentele vordering had kunnen voorkomen door vóór de zitting met Aldi te overleggen of het bezwaarlijk was dat de huurprijs in de huurovereenkomst niet onleesbaar zou worden gemaakt. De supermarkten hadden vooral deze informatie nodig om hun standpunt dat sprake was van strijd met het staatssteunrecht en/of artikel 25i Mw beter te onderbouwen. Tijdens de zitting bleek dat Aldi er helemaal geen bezwaar tegen had dat de huurprijs bekend wordt gemaakt.
Uitvoerbaarheid bij voorraad4.41. De vorderingen die worden toegewezen en de proceskostenveroordeling zullen zoals gevorderd en gebruikelijk is in kort geding uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
€ 500.000,-- als zij niet aan de in 5.5. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet,