ECLI:NL:RBMNE:2022:5387

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
UTR 22/2965
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voorschot op grond van de Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van de echtgenoot van eiseres om een voorschot op grond van de Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE (Regeling CSE). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft deze aanvraag met het besluit van 16 september 2020 afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primair besluit, maar de Svb heeft bij het bestreden besluit van 11 mei 2022 de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2022 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de gemachtigde van de Svb wel.

Eiseres voert aan dat uit het dossier niet blijkt wat de samenstelling van het Solvent-team was en welke diagnose is gesteld. De rechtbank overweegt dat de Svb heeft uitgelegd dat voor een aanvraag om een voorschot op grond van de Regeling CSE, eerst een diagnose CSE moet zijn gesteld, en dat dit kan door het Solvent-team of een andere specialist. De rechtbank concludeert dat de Svb alle medische stukken heeft voorgelegd aan het CSE-panel, dat meerdere keren advies heeft uitgebracht. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen, omdat de diagnose niet door het Solvent-team is gesteld en de Svb zorgvuldig heeft gehandeld.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat de Svb terecht heeft geoordeeld dat niet is voldaan aan de criteria voor de diagnose schildersziekte. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 december 2022. Eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2965

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.G. van Westrenen),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (de Svb)

(gemachtigde: mr. A. van der Weerd).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van de echtgenoot van eiseres, [echtgenoot], om een voorschot op grond van de Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE [1] (Regeling CSE).
De Svb heeft deze aanvraag met het besluit van 16 september 2020 afgewezen. De echtgenoot van eiseres is overleden op [2020]. Eiseres heeft tegen het primair besluit bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 11 mei 2022 op het bezwaar van eiseres is de Svb bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de Svb. De gemachtigde van eiseres is, met bericht van verhindering vooraf, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiseres voert in de gronden van beroep van 23 augustus 2022 aan dat uit het dossier niet blijkt wat de samenstelling van het Solvent-team was en welke diagnose is gesteld, die vervolgens is beoordeeld door het CSE-panel. Ook is de samenstelling van het CSE-panel niet bekend. Eiseres stelt zich daarom op het standpunt dat de gegevens van haar echtgenoot niet zorgvuldig zijn beoordeeld en het bestreden besluit ongemotiveerd is.
2. Verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting uitgelegd dat bij een aanvraag om een voorschot op grond van de Regeling CSE, twee stappen moeten worden doorlopen voordat men in aanmerking komen voor een dergelijk voorschot. Ten eerste moet voor 1 maart 2020 de diagnose CSE zijn gesteld. Dit kan zijn gedaan door het Solvent-team, maar het kan ook door een andere specialist zijn gedaan. Daarna wordt door het CSE-panel op grond van internationaal erkende diagnostische criteria, zoals neergelegd in het consensusdocument, beoordeeld of sprake is van CSE in de zin van de Regeling CSE. Ter zitting heeft de Svb uitgelegd dat de Svb in het kader van de zorgvuldigheid ook alle zaken waarin niet, of niet voor 1 maart 2020, de diagnose CSE is gesteld aan het CSE-panel voorlegt.
3. Over de beroepsgronden die zien op de samenstelling van en de diagnose door het Solvent-team, overweegt de rechtbank als volgt. Eiseres heeft bij het bezwaarschrift een brief overgelegd van het Solvent-team van 16 augustus 2005 (gedingstuk 6.10). In die brief is voor de echtgenoot van eiseres de diagnose gesteld dat niet wordt voldaan aan de criteria voor een CTE [2] . Deze brief is ondertekend door het Hoofd Solvent Team, [klinisch arbeidsgeneeskundige], klinisch arbeidsgeneeskundige. In de voetnoot van die brief staat de samenstelling van het Solvent-team naar functie genoemd: een bedrijfsarts, neuroloog, klinisch neuropsycholoog en een arbeidshygiënist. Naar het oordeel van de rechtbank is met deze brief duidelijk wat de samenstelling van het Solvent-team is geweest en wat de diagnose van het Solvent-team is geweest. De beroepsgronden van eiseres slagen op dit punt dan ook niet.
4. Zoals onder 2. staat vermeld kan ook een andere arts dan het Solvent-team de diagnose CSE stellen. Tijdens de zitting heeft eiseres betoogd dat haar echtgenoot wel degelijk de schildersziekte had en heeft zij gewezen op pag. 6.2 van de gedingstukken. De rechtbank stelt vast dat in derde alinea met als datum 29 april 2020 dat de geriater onder andere concludeert dat de echtgenoot van eiseres cognitieve problemen heeft: “(…). MMSE 21/30 CT-cerrebrum GCA 1-2, WSA 1, MTA 1bdz dd chronische toxische encefalopathie (schildersziekte). (…)”. De rechtbank stelt vast dat pag. 6.2 onderdeel is van de behandelverslagen en dus inzicht geeft in het medisch dossier van de echtgenoot.
5. Vanuit zorgvuldigheidsoogpunt heeft de Svb alle medische stukken die betrekking hebben op de echtgenoot van eiseres aan het CSE-panel voorgelegd. Het CSE-panel heeft meerdere keren advies uitgebracht in de zaak van eiseres, te weten op 12 september 2020, 25 november 2020 en 30 maart 2022. Bij de laatste diagnose heeft het CSE-panel alle door eiseres in de procedure overgelegde stukken – dus ook de onder 4. genoemde behandelverslagen - betrokken. In dit verband wijst de rechtbank op de beoordeling van het CSE-panel van 25 november 2020 waarin ook duidelijk wordt verwezen naar de conclusie van de geriater als hiervoor onder 4. vermeld.
Omdat door het Solvent-team niet de diagnose CSE is gesteld, heeft het CSE-panel niet volstaan met een globale toets, maar is gekeken naar alle medische stukken die er zijn ingebracht. Het CSE-panel komt ook in de beoordeling van 30 maart 2022 tot de conclusie dat niet wordt voldaan aan de criteria 3, 4 en 5 [3] voor de diagnose schildersziekte. Deze diagnose dat niet wordt voldaan aan het consensusdocument en de daaronder liggende motivering wordt door eiseres niet bestreden of weersproken met medische stukken. Dat de samenstelling van het CSE-panel niet bekend is, doet daar niet aan af. De Regeling CSE voorziet in een definitie van wat een CSE-panel [4] is. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de verschillende CSE-panels die de aanvraag hebben beoordeeld hier niet aan voldoen. Deze beroepsgronden van eiseres slagen niet.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2022.
De griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.CSE: Chronic solvent-induced encephalopathy
2.CTE staat voor chronische toxische encefalopathie. Dit is de Nederlandse vertaling van CSE.
3.Criterium 3: Een duidelijke relatie in de tijd tussen het ontwikkelen van gezondheidsklachten en blootstelling aan oplosmiddelen met een neurotoxisch effect, dus meer klachten bij (over)werk en minder klachten na stoppen of in de vakantie; criterium 4: Passende afwijkingen bij neuropsychologisch onderzoek; criterium 5: Andere mogelijke oorzaken voor de gezondheisklachten moeten zo goed mogelijk zijn uitgesloten.
4.Artikel 1, eerste lid, tweede gedachtestreepje, van de Regeling CSE