ECLI:NL:RBMNE:2022:5378

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
16/123489-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op snackbar met bedreiging en diefstal

Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een gewapende overval heeft gepleegd op een snackbar in Utrecht. De overval vond plaats op 12 mei 2022, kort voor sluitingstijd. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van de slachtoffers en andere getuigen als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte en zijn medeverdachte hebben de snackbar binnengekomen, waarbij zij vuurwapens hebben getoond en de medewerkers hebben bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte ongeveer 200 euro hebben gestolen uit de kassa. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en het bewijs als overtuigend beschouwd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en heeft een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod rondom de snackbar. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van 2.700 euro toegewezen gekregen, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/123489-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 december 2022
in de strafzaak tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 september 2022 en 1 december 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 1 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, alsmede G. Bordes, slachtoffercoördinator, namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Primair: op 12 mei 2022 te Utrecht samen met een ander diefstal met geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
Subsidiair: op 12 mei 2022 te Utrecht samen met een ander [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De raadsman van verdachte heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, omdat de verklaringen van [getuige] en medeverdachte [medeverdachte ] onbetrouwbaar zijn en er verder onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangifte
Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1]
Ik ben de eigenaar van snackbar " [snackbar] " aan het [straat] te [plaats] . Op 12 mei 2022 omstreeks 23.45 uur was ik aan het werk in mijn zaak. Ik was daar samen met [slachtoffer 2] . Op voormelde datum en tijd kwamen er twee mannen binnen. Verdachte l liep direct om de vitrine/toonbank heen. Verdachte 2 bleef er voor staan. Ik hoorde dat beiden riepen "Kassa, Kassa, snel!". Ik zag dat beide mannen een pistool in hun handen hadden en deze op ons richtten. Verdachte 1 richtte zich op [slachtoffer 2] . Ik zag dat verdachte 1 zijn pistool tegen het hoofd van [slachtoffer 2] zette. [2] Ik zei tegen verdachte 2 "Habi, ik heb geen geld". Op dat moment zag ik dat verdachte 2 ook om de toonbank heen liep. Ik voelde dat verdachte 2 zijn pistool in mijn nek plaatste. Ik opende de kassa. Ik zag dat verdachte 2 weer naar de voorkant van de counter liep. Ik zag dat verdachte 2 over de toonbank heen de kassalade leeg begon te graaien. Ik zag dat verdachte 1 nu ook in de kassa begon te graaien. De verdachten pakten al het papiergeld en alle twee-euromunten. Bij elkaar was dit ongeveer 200 euro. Nadat de kassa leeg was, renden de twee direct heel hard weg. [3]
Getuigen
Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2]
Op 12 mei 2022 omstreeks 23.40 uur was ik [slachtoffer 1] aan het helpen bij snackbar [snackbar] te [plaats] . Ik was aan het bezemen toen er plotseling twee jongens, volledig in het zwart gekleed, de snackbar binnen kwamen gerend. Ik hoorde dat allebei de jongens riepen: "Overval! Overval! Kassa! Kassa! ". Ik zag dat de jongens allebei een zwart pistool op mij hadden gericht toen zij binnen kwamen gerend. Ik zag dat [slachtoffer 1] richting de toonbank liep. Ik zag dat de jongens - terwijl zij hun pistool op mij en [slachtoffer 1] gericht hadden - ons in een hoek achter de toonbank dreven. Zij stonden dus op dat moment ook achter de toonbank. Ik hoorde dat de verdachten zeiden: "Doe de kassa open! Doe de kassa open!" [4] Ik voelde dat één van de verdachten zijn pistool tegen mijn achterhoofd drukte. Ik hoorde dat de verdachten bleven roepen dat de kassa open moest. Ik zag dat [slachtoffer 1] de kassa open deed. Ik zag dat één van de verdachten terugliep naar de andere kant van de toonbank. Ik zag dat hij vanaf de andere zijde van de toonbank briefgeld uit de kassa pakte. Ik zag dat de verdachte aan mijn zijde van de toonbank ook geld uit de kassa pakte. Ik zag dat de verdachten vervolgens de snackbar uit renden. [5]
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] op 18 mei 2022
Ik ben mede-eigenaar van een sushizaak in [plaats] . Vandaag bevond ik mij op de zaak en ving een gesprek op onder mijn werknemers. Ik hoorde dat het gesprek over een overval ging waarbij één van mijn auto's gebruikt was. Ik hoorde dat de overval op een snackbar op het [straat] was gebeurd. Ik heb toen aan één van die werknemers gevraagd wat er precies gebeurd was. Hij gaf aan dat [verdachte] een overval had gepleegd. Ik kreeg toen een bericht van het AD te lezen, waarin ik zag dat er inderdaad een snackbar [snackbar] was overvallen. Ik heb toen een geluidsfragment van een andere werknemer toegestuurd gekregen, waarop te horen is dat [medeverdachte ] lacherig over de overval vertelt. Op dat fragment is te horen dat ‘die toerkoe een stok pakt en daarmee [verdachte] wilde slaan’. Ik heb een werkauto die gebruikt wordt door [verdachte] . Dit betreft een Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken ] . Deze auto gebruikt [verdachte] om vanuit Utrecht naar [plaats] te rijden. [verdachte] werkt ook bij mij in de keuken. [6] Met ‘ [verdachte] ’ bedoel ik [verdachte] , geboren op [1997] , telefoonnummer [telefoonnummer] en met ‘ [medeverdachte ] ’ bedoel ik [medeverdachte ] , geboren op [2005] , telefoon [telefoonnummer] . [7]
Camerabeelden
Proces-verbaal van bevindingen
Op 13 mei 2022 omstreeks 00.01 uur kregen wij, verbalisanten, de opdracht om te gaan naar het [straat] te [plaats] alwaar een cafetaria zojuist overvallen zou zijn.
Ter plaatse troffen wij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Ik heb met behulp van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de beveiligingsbeelden van de zaak tot mijn beschikking gekregen. [8]
Ik, verbalisant, bekeek de camerabeelden van de snackbar [snackbar] . Op de beelden is te zien dat twee jongens volledig in het zwart gekleed de Snackbar [snackbar] binnen rennen en direct een vuurwapen gericht houden op de twee medewerkers. [9] Op de beelden is te zien dat de verdachten de eigenaar en een medewerker in een hoek drijven, terwijl zij hun vuurwapens op hen richten. [10] Op de beelden is te zien dat de verdachte zijn vuurwapen drukt tegen het achterhoofd van de medewerker van de snackbar. [11] Op de beelden is te zien dat de verdachte vervolgens zijn vuurwapen drukt in de nek van de eigenaar van de snackbar. Op de beelden is te zien dat de verdachte vervolgens de eigenaar duwt en drukt naar de kassa. [12] Op de beelden is te zien dat de eigenaar de kassalade opent en dat de verdachten het geld uit de kassa pakken. Op de beelden is te zien dat de verdachten geld in hun handen hebben. Op de beelden is te zien dat de verdachte nog een laatste greep in de kassa doet en vervolgens samen de snackbar uit rennen. [13]
Andere bevindingen
Audiofragmenten
Ik, verbalisant, heb het audiofragment uitgewerkt die de getuige [getuige] heeft aangeleverd bij de politie op 20 mei 2022. Het audiofragment bevat een gesprek tussen de getuige [getuige] en een persoon. De getuige kent deze persoon als [medeverdachte ] .
[getuige] : getuige [getuige]
[medeverdachte ] : [medeverdachte ] [14]
[getuige] : Ik ga jullie zeggen, jullie hebben mij in een mkawed ('klote situatie' in het Marokkaans) situatie.. Jullie hebben gewoon met mijn kentekenplaat gedaan he.
[medeverdachte ] : Wollah bro ik wil je echt true story geven. Wil je echt de true story weten. Ja is goed doe die ramen dicht. Doe die kankerraam dicht.
: (onverstaanbaar) Tegen Han (fonetische) zeggen niet tegen [verdachte] zeggen.
[medeverdachte ] : Oke luister. Straight. We hebben een OFFOE (Overval in straattaal} (fonetisch} gepleegd met jou waggie maar onderweg zei ik nog tegen [verdachte] stop dan ga ik snel kenteken nakken. Hij zei tegen mij Nee geen tijd hij gaat dicht. Hand op Koran (manier van zweren), hand op koran ik zei tegen hem stoppen we gaan kenteken (onverstaanbaar). Wollah Wollah. Maar hij zei tegen mij Nee we hebben geen tijd. Broer die waggie stond wel echt ver er vandaan man. Ik weet nie hoe ik eraan kom. [15]
Ik, verbalisant, heb het audiofragment uitgewerkt dat de getuige [getuige] heeft aangeleverd bij de politie. Het audiofragment bevat een gesprek tussen de getuige [getuige] en twee andere personen. Ik heb [getuige] als getuige gehoord in deze zaak en zijn stem komt overeen met de stem op het audiofragment. Tijdens mijn werkzaamheden op de taplijnen in deze zaak, heb ik de stem van [medeverdachte ] gehoord (..) en deze stem komt overeen met een stemgeluid in dit audiofragment. Tevens wordt [medeverdachte ] in dit audiofragment bij naam genoemd door zowel de getuige [getuige] als door de onbekende gebleven derde persoon in het fragment.
[getuige] : [getuige]
[medeverdachte ] : [medeverdachte ] [16]
[medeverdachte ] : Weet je wat t ook is. Tijdens die OEFFOE ('overval' straattaal) weetje wie.. Kijk he. Ik ga je precies uitleggen. Die toerkoes, je weet hoe die snackbar is toch? (..)
[medeverdachte ] : Oke luister dan. [verdachte] die.. [verdachte] liep voor mij en ik wist nog he. [verdachte] . Die man was kankerlang. Hij was shie twee meter. Hij ging met...
(..)
[medeverdachte ] : broer maar luister. We gaan zo naar binnen (onverstaanbaar) [verdachte] ziet die grote toerkoe. Hij pakt die grote toerkoe. Eerst hij legt die Nakkoe (vuurwapen in straattaal) op zijn hoofd. Wollah Wollah ik zie deze gewoon. Zo. Die toerkoe doet deze. Ik ga naar die kleintje toe. Ik ga naar die kleintje en leg m op zijn hoofd maar toen deed ie.. zo.. (..) Ik kom zo bij de balie. Ik begon zo te doen de op die kankerbalie. Geld geld NU.
(..)
[medeverdachte ] : broer ik zeg alleen [verdachte] begon te graaien alles, muntjes nam ie mee. [17]
(..)
[medeverdachte ] : Hij zei we hebben geen tijd meer.
[getuige] : Ja maar dan nog. [18]
[medeverdachte ] : We waren echt voor sluitingstijd
[getuige] : ja maar dan nog.
NN1: Jullie wouden niet eens die [snackbar] doen toch?
NN1: welke wou je doen ( onverstaanbaar)
[medeverdachte ] : We wouden die andere doen. Daar waren we al te laat voor he. Die was al gesloten. [19]
Tapgesprek tussen verdachte en mede-verdachte
Uit een CIOT-bevraging volgt:
nummer [telefoonnummer] : [verdachte] (..)
nummer [telefoonnummer] : [medeverdachte ] . [20]
Taplijn TA001 sessienummer 348, 20 mei 2022
[telefoonnummer] : Enne eeh hij zag gewoon dat ze op politiebureau waren [21]
[telefoonnummer] : Hij zei ja moesten verhoor enzo.
:Ja
: Maar wat had ie gezegd? Alleen degene van wie die waggie en zo dit en dat? en de andere persoon niet of zo.
: Maar broer dus ik wil dat diegene echt zijn bek houdt.
: Ah broer, je moet gewoon eeh, als ik diegene was broer eeh, zwijgrecht broer.
: Ja broer. Maar hoe heet dat.. snap je want eeh die [getuige] voelt zich genaaid ofzo. [22]
Schoen verdachte
Ik, verbalisant, vergeleek de foto van [verdachte] - terwijl hij aan het werk was in de sushizaak, gekregen van getuige [getuige] - met de beelden van de overval op snackbar [snackbar] . Op de foto van [verdachte] zie ik dat hij zwarte schoenen draagt. Op de zwarte schoenen is op de hiel, boven de zool, een witte band te zien. [23] Ik zie dat de verdachte die rechts op de beelden te zien is schoenen draagt met een witte band op de hiel, boven de zool. Ik zie dat de schoenen van de verdachte die rechts op de beelden te zien is overeenkomsten vertoont met de schoenen die te zien zijn op de foto van [verdachte] . [24]
ANPR-registratie werkauto Volkswagen met kenteken [kenteken ]
Ik, verbalisant, zag dat voormeld voertuig op 12 mei 2022 omstreeks 22:37 uur geregistreerd werd door de ANPR-camera op de A9, ter hoogte van hectometerpaal 57, links. Ik weet dat de A9 links de snelweg is die van [plaats] naar Amsterdam leidt. In de gegevens van het ANPR-camerasysteem zag ik dat voormeld voertuig op 13 mei 2022, omstreeks 01:36 uur, geregistreerd werd door de ANPR-camera op de A9 ter hoogte van 45.6, rechts. Ik weet dat de A9 rechts de snelweg is die van Amsterdam richting [plaats] leidt. [25]
Verklaringen medeverdachte [medeverdachte ]
U vraagt mij wat ik over de overval op snackbar [snackbar] op 12 mei wil vertellen.
Dat ik het wel was zeg maar.
Hij had schulden en had geld nodig. [26]
Hij zei ik heb een goede plek waar veel geld valt te halen.
Ik wist dat het om een overval zou gaan. [27]
Ik ben die dag met de auto naar Utrecht gekomen.
Ik was alleen met hem.
We zijn om 12 uur ’s avonds naar Utrecht gekomen. [28]
Ik trok gewoon het wapen en liep achter hem aan. Hij pakte die eerste man en ik die tweede.
We hadden weinig geld gepakt, 200/150 euro. [29]
Na de overval zijn we naar [plaats] gegaan. [30]
De inhoud van mijn laatste verhoor hij de politie klopt.
Ik ben op 12 mei 2022 overdag in de sushizaak van [getuige] geweest.
Ik ging een paar bestellingen wegbrengen in de auto, samen met de medeverdachte. Op een gegeven moment zei hij tegen mij dat hij schulden had. Van het één kwam het ander. Hij wilde eerst niet naar die snackbar gaan, maar had wat anders. Diezelfde avond vroeg hij of ik terug kon komen om met hem te praten. In de avond kwam ik terug bij de sushizaak, rond 22.00 uur. Hij is 24 of 25 jaar. Hij werkte ook bij die sushibar in [plaats] . [31]
Verklaringen verdachte
Ik had een werkauto, een Volkswagen Polo. Die gebruikte ik voor mijn werk in het sushirestaurant in [plaats] . De auto is van de eigenaar van het sushirestaurant. [32]
Op 12 mei 2022 heb ik in de sushizaak in [plaats] gewerkt.
Ik begon in de middag en ben dan na 22.00 uur klaar.
Rond 23.00 uur ben ik van [plaats] naar Utrecht gereden met de auto van mijn werkgever, de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken ] . Ik heb de auto vlak bij huis, bij mijn moeder, geparkeerd.
Ik was ongeveer half 12 thuis. [33]
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte het primair ten laste gelegde, te weten de overval op snackbar [snackbar] , samen met medeverdachte [medeverdachte ] heeft begaan. De rechtbank kwalificeert deze overval als een diefstal met (bedreiging met) geweld, zoals primair ten laste is gelegd, nu uit het dossier volgt dat verdachte en zijn medeverdachte het geld zelf uit de kassa hebben gegraaid.
Verklaringen [getuige] en [medeverdachte ]
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [getuige] en [medeverdachte ] als niet betrouwbaar moeten worden beschouwd, omdat zij – om hen moverende redenen – de schuld in de schoenen van verdachte willen schuiven. De rechtbank verwerpt dit verweer en zal hieronder uitleggen waarom.
De rechtbank acht de verklaring van getuige [getuige] betrouwbaar, omdat hij in de kern consistent heeft verklaard over de wijze waarop hij over de betrokkenheid van verdachte bij de overval heeft gehoord, als ook over hoe [getuige] meer informatie hierover en bevestiging hiervan heeft gekregen van getuige (en medeverdachte) [medeverdachte ] . Getuige [getuige] heeft zich immers bij de politie gemeld, omdat hem ter ore was gekomen dat medewerkers van zijn zaak met zijn bedrijfsauto een overval zouden hebben gepleegd. Tijdens het werk hoorde hij andere werknemers hierover fluisteren en hij heeft toen doorgevraagd, waarna hij naar de politie is gegaan. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat getuige [getuige] de schuld in de schoenen van verdachte zou willen schuiven. De rechtbank acht het aannemelijk dat [getuige] , nadat hij zijn werknemers had gehoord, zich bij de politie heeft gemeld, omdat hij bang was dat hij zelf als verdachte zou worden aangemerkt, omdat zijn auto was gebruikt. Uit het dossier, en meer specifiek uit de uitgewerkte audiofragmenten, volgt verder ook dat [getuige] zich vooral hierover druk maakte.
Ook de verklaring van getuige [medeverdachte ] acht de rechtbank betrouwbaar. Ook deze getuige heeft immers in de kern en bij herhaling consistent verklaard over zijn eigen betrokkenheid, de reden daarvoor, maar ook de rol en aanwezigheid van een medeverdachte. Voorts is er geen enkele aanwijzing dat [medeverdachte ] verdachte de schuld in zijn schoenen zou willen schuiven of dat hij door iemand zou zijn betaald of beïnvloed om verdachte als mededader aan te wijzen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [medeverdachte ] – bijgestaan door zijn raadsman – herhaaldelijk voor hemzelf zeer belastende verklaringen heeft afgelegd. Dit alles maakt dat er geen aanwijzingen zijn dat [medeverdachte ] zijn verklaringen onder invloed of pressie van buitenaf heeft afgelegd.
Nu de verklaringen van zowel getuige [getuige] als getuige [medeverdachte ] voor het bewijs worden gebezigd, stelt de rechtbank het volgende vast. Getuige [medeverdachte ] heeft in zijn tweede verhoor bij de politie en tegenover de rechtbank bekend dat hij de overval samen met een ander heeft gepleegd. In deze verklaringen heeft hij de naam van zijn mededader niet expliciet willen noemen. Ondanks dit gegeven kan wel uit de bewoordingen van de verklaringen worden afgeleid dat [medeverdachte ] op verdachte wijst als zijn mededader bij de overval: de mededader werkte immers bij de sushizaak, hij is 24/25 jaar en ze hadden overdag samen bestellingen rondgebracht en toen afgesproken dat [medeverdachte ] in de avond (rond 22.00 uur) terug zou komen naar de sushizaak, waarna ze zouden vertrekken voor de overval. In het dossier zit een foto van de bewakingsbeelden van de keuken van de sushizaak op 12 mei 2022 om 21:59 uur waarop [medeverdachte ] te zien is (reeds gekleed in de kleding die hij bij de overval aan had, zoals hij zelf ook heeft verklaard, terwijl hij praat met een persoon die gelijkenissen vertoont met verdachte (en een element op zijn schoenen), terwijl verdachte heeft verklaard die dag ook in de sushizaak te hebben gewerkt. Daarnaast heeft [medeverdachte ] over de overval verklaard tegenover zijn (oud-) werkgever en een vriend, wat is vastgelegd in audiofragmenten. In deze audiofragmenten noemt hij een voornaam ( [verdachte] ) van zijn mededader, welke voornaam eveneens de voornaam van verdachte is. Ook heeft [medeverdachte ] in een audiofragment details over het verloop van de overval beschreven, waarbij opnieuw de voornaam van zijn mededader worden gekoppeld aan één van de daders ( [verdachte] liep voor hem, [verdachte] pakt de grote ‘toerkoe’ (Turk in straattaal) en [verdachte] legt de ‘nakkoe’ (vuurwapen in straattaal) op het hoofd van de toerkoe). Deze details kloppen met de camerabeelden en de verklaringen van aangever en getuige [slachtoffer 2] .
Dát verdachte de mededader is geweest van [medeverdachte ] bij de overval, vindt ook steun in de overige bewijsmiddelen, zoals de camerabeelden, de verklaringen van de aangever en getuige [slachtoffer 2] , en de ANPR-gegevens waaruit volgt dat de auto die in gebruik was bij verdachte voor de overval van [plaats] naar Utrecht rijdt, en daarna weer van Utrecht naar [plaats] . Ten slotte wordt ook steun gevonden in het tap-gesprek tussen verdachte en [medeverdachte ] . Ter terechtzitting heeft verdachte geen overtuigende verklaring kunnen geven waarom hij het met [medeverdachte ] telefonisch heeft gehad over dat er iemand op het politiebureau was geweest, wat er daar is gezegd, of het alleen over de (gebruikte) auto was geweest en het gebruiken van zwijgrecht. Kortom, op basis van alle voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met mededader [medeverdachte ] heeft schuldig gemaakt aan de overval op snackbar [snackbar] .
Alternatief scenario
De verdediging heeft ter terechtzitting een alternatief scenario naar voren gebracht door te stellen dat, nadat verdachte met de auto naar [plaats] was gekomen en deze bij zijn huis had geparkeerd, iemand anders de auto heeft weggehaald en deze na het plegen van de overval weer heeft teruggezet. De raadsman voert daartoe aan dat er meerdere personen in de auto van de werkgever reden. De rechtbank acht dit scenario niet aannemelijk geworden, nu uit het dossier geen enkele aanwijzing hiervoor is gekregen en de desbetreffende auto volgens getuige [getuige] slechts door verdachte werd gebruikt. De rechtbank verwerpt dan ook het door de verdediging geschetste scenario.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 12 mei 2022 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag van in totaal ongeveer 200 euro, dat aan [slachtoffer 1] en/of Snackbar [snackbar] , toebehoorde, heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door tezamen en in vereniging met een ander
- vlak voor sluitingstijd voornoemde snackbar te betreden en naar de vitrine/toonbank te lopen en vervolgens te roepen “Overval! Overval!” en “Kassa, kassa, snel!”, en
- daarbij vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te tonen en op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te richten en op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] gericht te houden en
- vervolgens achter de toonbank te gaan staan en daarbij te roepen “Doe de kassa open! Doe de kassa open!” en
- vervolgens een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te plaatsen en een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de nek van die [slachtoffer 1] te plaatsen, nadat die [slachtoffer 1] had gezegd dat hij geen geld had, en
- nadat die [slachtoffer 1] de kassa had geopend, voornoemd geldbedrag uit de kassalade weg te nemen en
- vervolgens hard weg te rennen en voornoemde snackbar te verlaten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren en acht maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie aan verdachte een vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, houdende een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod ten aanzien van het [straat] te [plaats] en een straal van honderd meter daaromheen, en te bevelen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast indien de maatregel wordt overtreden, in die zin dat bij iedere overtreding twee weken vervangende hechtenis wordt opgelegd, met een maximum van zes maanden.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd het contact- en locatieverbod dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de strafmaat heeft de raadsman van verdachte het volgende aangevoerd.
De eis van de officier van justitie is veel te hoog. Indien de rechtbank het feit bewezen acht, gaat het om een zaak die vergelijkbaar is met een overval op een winkel of postagentschap waarbij sprake was van bedreiging met geweld en niet van geweld, zodat hooguit een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren zou kunnen worden opgelegd. Daarbij komt dat gebruik is gemaakt van nepvuurwapens. Wat betreft de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte, hoewel meerderjarig, nog relatief jong is en verder geen noemenswaardig strafblad heeft. Onderhavige zaak moet gezien worden als een eenmalige missstap en verdachte heeft meer aan hulp en begeleiding in de vorm van (bijzondere) voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke straf, dan aan een onvoorwaardelijke straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een overval op een snackbar rond middernacht, terwijl de eigenaar en een medewerker aan het opruimen waren. Bij de overval hebben zowel verdachte als zijn mededader gedreigd met een (nep)vuurwapen. Zij hebben deze (nep)vuurwapens op een heel dreigende manier gebruikt, door deze tegen het hoofd van de medewerker en in de nek van de eigenaar te plaatsten. Hoewel geen fysiek geweld is toegepast, hebben deze bedreigingen een aanzienlijke impact gehad op de direct betrokkenen. Deze situatie moet voor de eigenaar en zijn medewerker heel beangstigend zijn geweest, wat ook blijkt uit de toelichting bij de vordering van [slachtoffer 1] . Naar de ervaring leert, ondervinden slachtoffers van dergelijke overvallen nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen van wat hen is overkomen. Meer in het algemeen versterken zulke misdrijven binnen de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid en veroorzaken zij onrust. Verdachte heeft hier allemaal geen oog voor gehad en was alleen gericht op het snel vergaren van geld. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat op dit feit niet anders kan worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van lange duur.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2022, waaruit niet blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een vergelijkbaar strafbaar feit. De rechtbank zal hiermee noch in strafverzwarende zin, noch in strafverminderende zin rekening houden.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een rapport van de reclassering van 30 november 2022, opgemaakt door reclasseringswerker T.A. de Goede. Uit dit rapport volgt dat de reclassering het zorgelijk acht dat verdachte wordt verdacht van een gewapende overval, ondanks alle positieve factoren in zijn leven en het ontbreken van een justitiële voorgeschiedenis. De reclassering adviseert daarom een deels voorwaardelijke straf, zodat zij bij verdachte de overvallersaanpak kan hanteren, wat inhoudt dat hij onder toezicht van de reclassering komt gedurende twee jaar met, in eerste instantie, Elektronische Monitoring (EM). Tijdens de periode van reclasseringsbegeleiding kan dan verder onderzocht worden welke gedragsverandering noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De reclassering ziet in dit kader ook meerwaarde in een contact- en locatieverbod, waarbij EM noodzakelijk en wenselijk wordt geacht. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod, een locatieverbod en een locatiegebod, ondersteund met elektronische monitoring.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank voorts gelet op de door de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het plegen van een overval op een winkel waarbij licht geweld dan wel bedreiging met geweld is gebruikt geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar. Indien ander geweld is gebruikt, geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. Onder licht geweld wordt verstaan: een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel. In de onderhavige zaak is sprake van bedreiging met geweld. De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is van strafverzwarende omstandigheden, gelet op de intimiderend wijze waarop verdachte en zijn mededader de snackbar kwamen binnenrennen en de omstandigheid dat zowel verdachte als zijn mededader gebruikt hebben gemaakt van een (nep)vuurwapen en deze (nep)vuurwapens bovendien tegen het hoofd en/of de nek hebben geplaatst van de snackbareigenaar en zijn medewerker. Gelet op het samenwerkingsverband (medeplegen) hetgeen ook strafverzwarend is, als de dreiging met vuurwapens en de daarmee verrichte handelingen, acht de rechtbank daarom een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden.
De rechtbank zal daarbij bepalen dat van deze straf 6 maanden in voorwaardelijke vorm wordt opgelegd. Aan dit voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank de (bijzondere) voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd, te weten: een meldplicht, een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , een locatieverbod voor de omgeving van de snackbar, met elektronische monitoring en een locatiegebod, met elektronische monitoring.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel 38v van het Wetboek van Strafrecht
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk aan verdachte, ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten, ook een maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod ten aanzien van de straat waarin de snackbar is gelegen, het [straat] te Utrecht, en een straal van honderd meter daaromheen. De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren, waarbij de vervangende hechtenis wordt bepaald op twee weken voor iedere keer dat verdachte de maatregel overtreedt, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank zal de maatregel en de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren nu niet is voldaan aan de wettelijke vereisten daarvoor.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.700,-. Dit bedrag bestaat uit € 200,- aan materiële schade (het weggenomen geldbedrag) en € 2.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarbij verzoekt de officier van justitie de rechtbank te bepalen dat beide verdachten in gelijke delen verantwoordelijk moeten worden gehouden voor vergoeding van de schade, zoals de rechtbank Noord-Holland in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte ] heeft gedaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen conform de wijze waarop de rechtbank Noord-Holland dat heeft gedaan in de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte ] .
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden, namelijk het geld dat door de daders is weggenomen. De benadeelde partij heeft voldoende gesteld dat dit een bedrag van € 200,- betrof. De rechtbank waardeert deze schade dan ook op € 200,- en zal de vordering toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft recht op vergoeding van immateriële schade, omdat deze overval, waar is gedreigd met (nep)vuurwapens, zodanig ernstig is dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,- billijk is, gelet op de ernst van wat heeft plaatsgevonden, de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag rekening gehouden met wat in vergelijkbare zaken aan immateriële schade wordt toegekend en met hetgeen de rechtbank Noord-Holland heeft bepaald in de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte ] .
De rechtbank zal voorts bepalen dat verdachte en zijn medeverdachte gezamenlijk verantwoordelijk zullen zijn voor vergoeding van de schade. Dit betekent feitelijk dat de rechtbank verdachte hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan [slachtoffer 1] van het totale bedrag van € 2.700,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 mei 2022 tot aan de dag dat de volledige schadevergoeding zal zijn betaald. Verdachtes verplichting tot het vergoeden van deze schade vervalt, indien en voor zover zijn medeverdachte de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat echter slechts opleggen voor de helft van dit bedrag, te weten € 1.350,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 mei 2022 tot de dag van volledige betaling. Als verdachte niet betaalt, zal deze verplichting worden aangevuld met 23 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. Een betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en/of maatregel
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 1] (geboren op [1975] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [1978] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich niet zal bevinden op of in de directe omgeving van het
[1978] te [plaats]binnen een straal van 100 meter (zoals aangegeven op de aan dit vonnis gehechte kaart), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod;
* op de volgende dagen en tijdstippen aanwezig zal zijn op de navolgende locatie:
Verdachte hoeft op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. De vrijheden worden tijdens het traject opgebouwd in overleg met de reclassering wanneer de situatie en het risico dit toelaten (hoog risico is maximaal 12 uur, gemiddeld risico is maximaal 14 uur en laag risico is maximaal 17 uur). Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] te [verblijfplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat hij in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Vrijheidsbenemende maatregel: artikel 38v Sr
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 (twee) jaar;
  • beveelt dat verdachte:
  • zich niet ophoudt binnen een straal van 100 meter rondom de snackbar aan het [1978] te [plaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] (geboren op [1975] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [1978] );
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 14 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2022 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag (van in totaal ongeveer 200 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of Snackbar [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- vlak voor sluitingstijd voornoemde snackbar te betreden en/of naar de vitrine/toonbank te lopen en/of (vervolgens) te roepen “Overval! Overval!” en/of “Kassa, kassa, snel!”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( daarbij) een of meerdere vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te tonen en/of op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te richten en/of op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gericht te houden en/of
- ( vervolgens) achter de toonbank te gaan staan en/of (daarbij) te roepen “Doe de kassa open! Doe de kassa open!” en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te plaatsen en/of een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de nek van die [slachtoffer 1] te plaatsen, nadat die [slachtoffer 1] had gezegd dat hij geen geld had, en/of
- nadat die [slachtoffer 1] de kassa had geopend, voornoemd geldbedrag uit de kassalade weg te nemen en/of
- ( vervolgens) hard weg te rennen en/of voornoemde snackbar te verlaten;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 mei 2022 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van in totaal ongeveer 200 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of Snackbar [snackbar] , in elk geval aan die [slachtoffer 1] en/of Snackbar [snackbar] en/of een derde, toebehoorde(n), door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- vlak voor sluitingstijd voornoemde snackbar te betreden en/of naar de vitrine/toonbank te lopen en/of (vervolgens) te roepen “Overval! Overval!” en/of “Kassa, kassa, snel!”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( daarbij) een of meerdere vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en), aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te tonen en/of op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te richten en/of op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gericht te houden en/of
- ( vervolgens) achter de toonbank te gaan staan en/of (daarbij) te roepen “Doe de kassa open! Doe de kassa open!” en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te plaatsen en/of een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de nek van die [slachtoffer 1] te plaatsen, nadat die [slachtoffer 1] had gezegd dat hij geen geld had, en/of
- nadat die [slachtoffer 1] de kassa had geopend, voornoemd geldbedrag uit de kassalade weg te nemen en/of
- ( vervolgens) hard weg te rennen en/of voornoemde snackbar te verlaten;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 augustus 2022, genummerd 20220822.1050.26152, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 205. Ook maakt onderdeel uit van dit dossier een losbladig ongenummerd proces-verbaal van de terechtzitting van de medeverdachte [medeverdachte ] van 27 oktober 2022. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] van 13 mei 2022, pagina 19.
3.Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] van 13 mei 2022, pagina 20.
4.Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 13 mei 2022, pagina 25.
5.Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 13 mei 2022, pagina 26.
6.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 18 mei 2022, pagina 28.
7.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 18 mei 2022, pagina 29.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022, pagina 39.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022, pagina 44.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022, pagina 45.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022, pagina 47.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022, pagina 48.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022, pagina 49.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2022, pagina 64.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2022, pagina 65.
16.Een proces-verbaal van bevindingen (uitwerking audio bestand getuige) van 23 mei 2022, pagina 66.
17.Een proces-verbaal van bevindingen (uitwerking audio bestand getuige) van 23 mei 2022, pagina 67.
18.Een proces-verbaal van bevindingen (uitwerking audio bestand getuige) van 23 mei 2022, pagina 69.
19.Een proces-verbaal van bevindingen (uitwerking audio bestand getuige) van 23 mei 2022, pagina 70.
20.Een proces-verbaal van bevindingen (tapverbaal) van 27 mei 2022, pagina 99.
21.Idem, pagina 101.
22.Idem, pagina 102.
23.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2022, pagina 78.
24.Een proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2022, pagina 79.
25.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 mei 2022, pagina 83.
26.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte ] op 4 augustus 2022, pagina 171.
27.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte ] op 4 augustus 2022, pagina 172.
28.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte ] op 4 augustus 2022, pagina 173.
29.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte ] op 4 augustus 2022, pagina 174.
30.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte ] op 4 augustus 2022, pagina 175.
31.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 27 oktober 2022 (apart in het dossier, ongenummerd).
32.Een proces-verbaal van verhoor verdachte op 7 juni 2022, pagina 147.
33.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 december 2022.