Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
€ 9.642,00(3,0 punten × tarief € 3.214,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2022 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. De zaak betreft een geschil over de matiging van een contractuele boete die door [eiseres] is opgelegd aan [gedaagde] vanwege wanverhouding tussen de opgelegde boete en de werkelijke schade die [eiseres] heeft geleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] een bedrag van € 143.614,55 aan werkelijke kosten heeft gemaakt in het kader van de overeenkomsten met [gedaagde]. De opgelegde boete bedroeg echter € 629.200,00, wat meer dan vier keer de werkelijke schade was. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze wanverhouding aanleiding geeft tot matiging van de boete. De rechtbank heeft de boete uiteindelijk gematigd tot € 500.000,00, waarbij zij heeft overwogen dat de aard van de overeenkomsten en de strekking van het boetebeding geen aanleiding gaven voor matiging. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over de boete toegewezen en de buitengerechtelijke incassokosten van € 4.275,00 toegewezen. De proceskosten zijn aan de zijde van [eiseres] begroot op € 12.568,62. In reconventie zijn de vorderingen van [gedaagde] afgewezen en zijn de proceskosten gecompenseerd.