4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De ten laste gelegde witgewassen bedragen zijn naar het oordeel van de rechtbank immers afkomstig uit eigen misdrijf, zoals blijkt uit de hiernavolgende bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2 subsidiair
[benadeelde 2]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [plaats] , gemeente Coevorden.
Op 2 september 2017 werd ik gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik heb dit telefoongesprek opgenomen maar kreeg geen contact met de beller. Hierop kreeg ik via WhatsApp meerdere berichten. Diegene die de berichten stuurde via WhatsApp deed zich voor als zijnde mijn broer, [naam] . Ik zag dat de profielfoto bij dit telefoonnummer overeenkwam met een foto van mijn broer [naam] . Diegene die de berichten stuurde en zich voor deed als zijnde mijn broer, gaf aan dat zijn telefoon vanochtend gestolen was en nu met een nieuw nummer de berichten stuurde.
Ik ben hierop meerdere keren via WhatsApp gebeld door dit telefoonnummer, maar elke keer konden wij geen gesprek voeren omdat de verbinding slecht was. Via WhatsApp werd aan mij gevraagd of ik geld wilde overmaken, diegene die zich voor deed als zijnde mijn broer, gaf aan dat mijn broer een betalingsachterstand had. De eerste keer werd gevraagd of ik 384,99 euro wilde overmaken naar rekeningnummer [rekeningnummer] , ten name van [bedrijf 1] B.V. Dit heb ik gedaan via internetbankieren. Ik heb vanaf mijn zakelijke rekening, [bedrijf 2] , voorzien van rekeningnummer [rekeningnummer] het geld overgemaakt naar het eerdergenoemde rekeningnummer.
Daarna werd nog tweemaal gevraagd via WhatsApp of ik een geldbedrag wilde overmaken in verband met andere betalingsachterstanden. De tweede keer heb ik 754,99 euro overgemaakt naar hetzelfde rekeningnummer. De derde keer heb ik 1154,99 euro overgemaakt naar weer datzelfde rekeningnummer. Al deze bedragen heb ik overgemaakt vanaf mijn eigen rekening.
[benadeelde 3]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [plaats] , gemeente Hollands Kroon.
Op 23 maart 2018 kreeg ik een whatsapp van mijn zus. Zij zei dat ze een nieuw nummer had en vroeg of ik druk was. Ik had mijn zus nog wat gevraagd en kreeg daar ook antwoord op. Toen mijn zus vroeg of ook storing had bij de bank ben ik nog gaan kijken of dat klopte. Ik ben op de site van de ABN Bank gaan kijken en zag dat er storing was. Mijn zus zit bij de ABN. Mijn zus vroeg mij of ik voor 16:00 uur geld voor haar kon overmaken. Ik heb vervolgens 886,58 euro en 988,25 euro overgemaakt. Allebei de betaling moesten naar het ING-nummer: [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 1] ten name van [naam] . Dit heb ik gedaan.
[benadeelde 4]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [plaats]
Op 23 maart 2018 kreeg ik een berichtje via WhatsApp op mijn telefoon van mijn broer, [naam] . Hij gaf aan van provider te zijn veranderd en een nieuw telefoonnummer te hebben. Zijn “nieuwe” telefoonnummer was [telefoonnummer] . Er stond ook een foto van mijn broer met zijn vrouw bij het WhatsApp-bericht. Hij probeerde mij nog te bellen via WhatsApp maar dat lukte niet. Toen vroeg hij of ik ook een storing bij de bank had. Hij probeerde steeds geld over te maken maar kreeg steeds een foutmelding. Ik gaf aan dat ik geen problemen had bij de bank en toen vroeg hij of ik het geld over wilde maken want die bedragen moesten die dag nog betaald zijn.
Onbewust had ik denk ik toch wel alarmbellen dus ik gaf nog wel aan dat ik voor de zekerheid de naam van zijn vrouw en kinderen wilde. Daar kreeg ik gewoon de juiste antwoorden op en er werd ook niet moeilijk over gedaan. En toen heb ik op een gegeven moment toch het geld overgemaakt. Ik heb twee keer een bedrag overgemaakt. Een bedrag van Euro 875,00 en Euro 980,00 op naam van [medeverdachte 1] met bankrekeningnummer [rekeningnummer] .
[benadeelde 5]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [plaats] , gemeente Geldermalsen.
Op 26 maart 2018 kreeg ik een whatsapp bericht van een voor mij onbekend nummer. In dit bericht stond “hoi [benadeelde 5] , dit is je zus”. Er werd aangegeven dat ze haar telefoon in de wasmachine had gehad en dat ze daarom nu een ander nummer had. Ik reageerde op 27 maart op de berichten. Er werd vervolgens gevraagd of ik ook storing bij de bank had. En of ik geld wilde overmaken, omdat ze voor 10 uur 2 rekeningen moest betalen. Ik vroeg om hoeveel het ging. Ze noemde vervolgens 2 bedragen een van 640,- euro en een van 750,- euro. Ik zei dat ik niet zo veel had. Er werd gevraagd om een over te maken. Dit heb ik vervolgens gedaan. Ik heb 654,84 overgemaakt op het volgende rekeningnummer [medeverdachte 1] [rekeningnummer] .
[benadeelde 6]en
[benadeelde 7]hebben aangifte gedaan. Zij hebben onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [plaats] .
Op 27 maart 2018 kregen wij een WhatsApp-bericht binnen. Deze persoon deed zich voor als mijn ( [naam] ) vader voor. Achteraf blijkt het dat dit niet mijn vader was. Deze persoon zei dat zijn andere telefoon in de wasmachine was beland en dat hij een nieuw nummer had. Wat wij opvallend vinden is dat de profielfoto overeenkomt met de profielfoto van mijn echte vader. Ook viel het mij op dat de persoon ook dezelfde manier van whatsappen had als mijn vader.
Vervolgens werd er aan mij ( [naam] ) gevraagd of ik geld kon overmaken omdat de bank van deze persoon van wie ik dus dacht dat het mijn vader was storing had. Het eerste dat bedrag dat ik moest overmaken was € 743,84. Ik heb dit bedrag toen overgemaakt naar het volgende rekeningnummer: [medeverdachte 1] , [rekeningnummer] 60 695. Dit heb ik ook meteen gedaan. Er werd meteen gevraagd of ik ook een tweede rekening kon betalen. Dit was een bedrag van € 680,99. Dit heb ik ook meteen overgemaakt naar het volgende rekeningnummer: [medeverdachte 1] , [rekeningnummer] .
Na de tweede betaling kreeg ik meteen de vraag of ik nog een derde en laatste rekening kon betalen. Dit betrof een bedrag van 836,86. Dit bedrag heb ik ook meteen overgemaakt naar het volgende rekeningnummer: [medeverdachte 1] , [rekeningnummer] .
Mijn ( [benadeelde 7] ) bankrekeningnummer is: [rekeningnummer] . Vervolgens vroeg de man of ik ( [naam] ) een bedrag van € 854,99 en € 728,99 kon overmaken na [medeverdachte 3] , [rekeningnummer] . Deze bedragen heb ik ( [benadeelde 7] ) vervolgens overgemaakt. Deze betalingen zijn wel gelukt.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik, verbalisant, heb tevens een vordering 126nc voor het rekeningnummer [rekeningnummer] opgemaakt. Van de Rabobank ontving ik verbalisant de gegevens van de tenaamgestelde, te weten:
[verdachte] (M) geboren [1993 ]
[adres]
[woonplaats]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 10 juli 2018 heb ik, verbalisant, een vordering tot verstrekken historische financiële gegevens verstuurd naar de Rabobank om op deze wijze de transacties op de betaalrekening van [verdachte] te achterhalen tussen 1 september en 4 september 2017.
2 september 2017 een storting op de rekening van [verdachte] van 384,99 euro en 754,99 euro en 1154,99 euro van tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [bedrijf 2] .
Op 5 juli 2018 heb ik, verbalisant, een aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens verstuurd naar de ING bank om via deze wijze de transacties van rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 1] , inzichtelijk te krijgen in de periode van 22 maart tot en met 28 maart 2018.
23 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 1] van 886,85 euro en 988,25 euro van rekening [rekeningnummer] ten name van [benadeelde 3] .
23 maart 2018 opname van 1850,00 euro bij een geldautomaat van ING aan de Bussummerstraat te Hilversum om 16:06 uur.
23 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 1] van 875,25 euro en 980,75 euro van rekening [rekeningnummer] ten name van [benadeelde 4] .
23 maart 2018 overboeking van 1800,00 euro naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] .
27 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 1] van 654,84 euro van rekening [rekeningnummer] ten name van [benadeelde 5] .
27 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 1] van 680,99 euro en 743,84 euro van rekening [rekeningnummer] ten name van [benadeelde 6] .
27 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 1] van 836,86 euro van rekening [rekeningnummer] ten name van [benadeelde 6] / [benadeelde 7] .
27 maart 2018 opname van 350,- euro bij een ING automaat aan het Stationsplein te [plaats] om 20:04 uur.
28 maart 2018 overboeking van 1400,00 euro naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] .
28 maart 2018 opname van 250,00 euro bij een geldautomaat van de Rabobank Gooi en Vecht om 20:38 uur.
28 maart 2018 opname van 100,50 euro bij een geldautomaat van de MH Shop 2 te Hilversum om 20:33 uur.
28 maart 2018 overschrijving van 1400,- euro naar tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] .
Ik, verbalisant, heb op 5 juli 2018 een aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens op het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 2] verstuurd naar de ING bank om via deze wijze de bij- en afschrijvingen inzichtelijk te krijgen tussen 7 maart 2018 en 29 maart 2018.
8 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 2] van 1450,00 euro van tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte] .
8 maart 2018 opname van 1000,00 bij een geldautomaat aan de Oosterengweg te Hilversum.
23 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 2] van 1800,00 van tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 1] .
23 maart 2018 opname van 100,00 euro, 500,00 euro en 400,00 euro bij een geldautomaat aan de Kapittelweg te Hilversum.
23 maart 2018 opname van 750,00 euro bij een geldautomaat aan de Oosterengweg te Hilversum.
28 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 2] van 1400,00 van tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 1] .
Op donderdag 24 januari 2019 heb ik, verbalisant, een aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens op het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [medeverdachte 3] verstuurd naar de ING bank om via deze wijze de bij-en afschrijvingen inzichtelijk te krijgen tussen 21 maart 2018 en 4 april 2018.
Op 28 maart 2018 storting op de rekening van [medeverdachte 3] van 854,99 euro en 728,99 euro van tegenrekening [rekeningnummer] ten name van [benadeelde 7] .
[medeverdachte 2]is als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Maar dan slaan we een stuk over, want wat is er dan gebeurd met jouw
rekeningnummer?
A: Nou [verdachte] , een goede vriend van een vriend van mij, vroeg aan mij of zijn salaris op mijn rekening gestort mocht worden. Hij had op dat moment namelijk geen bankpas en wilde zijn geld opnemen. Ik heb dat bedrag voor hem in drie keer gepind. Ik dacht dat het in totaal om ongeveer 2000,- euro ging.
V: Vond je het niet vreemd dat hij dat aan jou vroeg in plaats van een familielid?
A: Ik heb [medeverdachte 4] wel eens gevraagd waarom [verdachte] dat geld liet storten. [medeverdachte 4] gaf toen aan dat het inderdaad ook zijn salaris is maar ook dat hij geld had van een erfenis van zijn oma. Dus dat had hij nodig voor de inrichting van zijn huisje waar hij plannen voor had.
[medeverdachte 1]is als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Ik heb de mutatie gelezen van de door jou gedane melding in april 2018, maar ik zou graag nogmaals van jou willen horen hoe het allemaal begonnen is dat jij geld op je rekening liet storten door een ander. Wanneer is het begonnen?
A: Toen ik bij [bedrijf 3] kwam werken. Daar werkte een oude vriend van mij. [verdachte] heet hij.
Op een gegeven moment was de vraag of het salaris van [verdachte] naar mij gestort mocht worden. Hij had namelijk geen pinpas meer. Ik zou daar ook geld voor krijgen. Op een gegeven moment kwam er geld op mijn rekening. Ik had het namelijk goedgekeurd en stuurde hem op zijn verzoek een foto van mijn bankpas. Op een gegeven moment kwam er geld op mijn rekening. Ik moest mijn dag limiet verhogen om het eraf te kunnen halen. Ik deed dat omdat hij het contant van mij terug wilde hebben. Later is hij het bij mij op komen halen. Ik deed dit bij de ING in [plaats] .[verdachte] kwam het geld met [medeverdachte 2] ophalen. De twee bedragen van 875,25 euro en 980,75 euro die op bovengenoemd document onder nummer twee (2) staan weggeschreven moest ik overmaken naar [medeverdachte 2] . Dat heb ik ook gedaan.
V: Op jouw papier staat bij nummer drie dat je op 27 maart weer geldbedrag van 654,84 kreeg. Had [verdachte] dit aangegeven?
A: Nee dat niet maar dat was voor hem geen verassing. Hij wist altijd hoeveel erop kwam. Van dit bedrag heb ik 4,84 naar mijn spaarrekening overgemaakt en een afgerond bedrag van 650,- euro gepind en aan [verdachte] gegeven. Ik sprak toen met hem af tegenover de Alloysius school. [verdachte] kwam toen met [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 3]is als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik kreeg een Facebook-berichtje via de Messenger van een vriend. In dit bericht vroeg hij mij of ik wat geld voor hem wilde pinnen aangezien hij zijn pinpas kwijt was. Ik heb hem vervolgens mijn bankgegevens gegeven, en vroeg hem hoeveel het was wat ik moest gaan pinnen. Ik zag via internetbankieren dat er 1580 euro gestort was. Ik zei tegen die vriend dat ik het een hoog bedrag vond en dat ik dat niet ging pinnen, dat kon ik ook niet in een keer opnemen. Die vriend drong er nog wel op aan dat ik het moest opnemen. Omdat ik de boot afhield en pas na 17.00 uur geld kon pinnen vroeg ik hem om een rekeningnummer waar ik het naar over kon maken. Ik wilde dat geld niet meer op mijn rekening. Hierop gaf hij mij een ander rekeningnummer waar ik het bedrag naar over moest maken. Dit was rekeningnummer [A] , [rekeningnummer] .
V: Die vriend heet [medeverdachte 4] ?
A: Ja [medeverdachte 4] .
Bewijsoverweging feiten 1 en 2 subsidiair
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De rechtbank overweegt allereerst dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij de oplichting van [benadeelde 2] het rekeningnummer van verdachte is gebruikt. Het is een feit van algemene bekendheid dat een bank bij het openen van een bankrekening onderzoek doet naar de identiteit van degene die de rekening wil openen. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal dat er sprake is van een afwijking van slechts één cijfer in de geboortedatum van de rekeninghouder en dat de overige gegevens overeenkomen met die van verdachte. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is uitgesloten dat iemand anders dan verdachte de bankrekening op naam van verdachte heeft geopend en daarover beschikte.
De rechtbank overweegt voorts dat het feit dat medeverdachte [medeverdachte 1] zich bij de rechter-commissaris op zijn verschoningsrecht heeft beroepen geen reden is om de verklaring die hij heeft afgelegd bij de politie niet te bezigen voor het bewijs. Bovendien vindt de verklaring van [medeverdachte 1] steun in andere bewijsmiddelen.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat verdachte daadwerkelijk een significante rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde oplichtingen. Het door aangever [benadeelde 2] overgemaakte bedrag is immers ontvangen op een bankrekening ten name van verdachte. Daarnaast blijkt dat de bedragen die door de andere aangevers is overgemaakt, op rekeningen zijn gestort van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Dat betekent dat degene(n) die de oplichting hebben gepleegd, over deze gegevens beschikte(n). Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat verdachte over deze gegevens beschikte, en dat hij en zijn medeverdachte hen onder valse voorwendselen hebben gevraagd of hun bankrekeningen konden worden gebruikt om bedragen op te laten storten, soms in ruil voor een vergoeding. Uit deze getuigenverklaringen blijkt ook dat verdachte samen met zijn medeverdachte de bankrekeningnummers van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kennelijk voor frauduleuze doeleinden wilde gebruiken. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat de rol van verdachte dusdanig is geweest, en dat er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, waardoor verdachte als medepleger van de tenlastegelegde feiten moet worden beschouwd.
De rechtbank overweegt ten slotte dat ten aanzien van aangever [benadeelde 2] niet kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gehandeld in nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van het medeplegen van het tenlastegelegde voor zover dat betrekking heeft op het oplichten van aangever [benadeelde 2] .
Bewijsmiddelen feit 3 primair
[benadeelde 1]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [plaats] .
Op 3 september 2017 kreeg ik een berichtje van mijn “zwager”. Hierin stond: Hi [benadeelde 1] met [naam] , dit is mijn nieuwe nummer, je kan deze opslaan. Na enige berichtjes over en weer kwam 4 september de mededeling: Ik moeteen rekening morgen betalen, alleen mijn internetbankieren is op een of andere manier geblokkeerd en heb de bank gebeld en ze zeggen dat het 3/4 dagen kan duren tot ik er weer in kan. Ik schaam me een beetje om te vragen maar zou je deze misschien voor mij voor kunnen schieten, dan stort ik het gelijk terug als ik er weer in kan. Op 4 september heb ik gevraagd om hoeveel het gaat en dat ik het met mijn vrouw moest overleggen. Hierop zegt hij dat het ongeveer om 1500 euro gaat. Hij zou me de gegevens sturen van de bank. Op 4 september heb ik de volgende gegevens ontvangen: Naam: [verdachte] IBAN: [rekeningnummer] T.N.V. [naam] Omschrijving betalingsachterstand bedrag 1.491.80. Op 4 september 2017 heb ik het bedrag overgemaakt en op verzoek van mijn “zwager” een foto gestuurd van de betaling. Om 11.19 uur kwam er een berichtje van mijn “zwager” hierin staat: ik heb er nog een die morgen betaald moet worden, zou je die ook gelijk willen doen. Dit bedrag was 1221,20 euro. Met dezelfde betalingsgegevens van naam en rekeningnummer. Omstreeks 11.53 uur heb ik het bedrag overgemaakt en een foto gestuurd van de betaling van 1221,20 euro. Op 13.12 uur kwam de volgende vraag: Ik heb er nog een binnen gekregen van 841,30 euro, zou je deze ook aub willen doen.
Weer stonden dezelfde betalingsgegevens met naam en rekeningnummer. Om 13.13 uur kwam er nog een berichtje: Maak ik woensdagochtend 3600 euro voor de moeite. Omstreeks 15.04 uur heb ik het bedrag overgemaakt en een foto gestuurd van de betaling van 841,30 euro.
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Uit onderzoek, verricht door de ABN Amro bank bleek dat het genoemde rekeningnummer, [rekeningnummer] op naam was gesteld van:
[verdachte]
geboren: [1993 ] te [plaats]
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 4 november 2020 zijn de gevorderde gegevens van de ABN AMRO Bank NV, betreffende de bij de bank bekende gegevens van rekeninghouder [verdachte] ontvangen. Ik zag dat dit de volgende rekening betrof: [rekeningnummer] .
- 4 september 2017, 10:30:59 uur. Telefonische Spoedoverboeking van [rekeningnummer] - [verdachte] naar [rekeningnummer] - [naam] EO. Bedrag: 1491,80 euro.
- 4 september 2017, 10:53:51 uur. Geldautomaat opname van [rekeningnummer] - [verdachte] .
Locatie: Egelantierstraat 42 N1 H. Bedrag: 1480,00 euro.
- 4 september 2017, 11:51:28 uur. Telefonische Spoedoverboeking van
[rekeningnummer] - [verdachte] naar [rekeningnummer] - [naam] EO. Bedrag: 1221,20 euro.
- 4 september 2017, 12:14:21 uur. Geldautomaat opname van [rekeningnummer] - [verdachte] . Locatie: Gravelandseweg 9 Hilversum. Bedrag: 1220,00 euro.
- 4 september 2017, 15:04:57 uur. Telefonische Spoedoverboeking van
[rekeningnummer] - [verdachte] naar [rekeningnummer] - [naam] EO. Bedrag: 841,30 euro.
- 4 september 2017, 15:56:59 uur. Betaalautomaat, van [rekeningnummer] - [verdachte] .
Locatie: MH shop 2 Hilversum. Bedrag: 300,50 euro.
- 4 september 2017, 15:59:52 uur. Betaalautomaat, van [rekeningnummer] - [verdachte] .
Locatie: Hoogvliet 690 06 Hilversum. Bedrag: 200,00 euro.
- 4 september 2017, 16:23:45 uur. Betaalautomaat, van [rekeningnummer] - [verdachte] .
Locatie: GWK Hilversum. Bedrag: 301,19 euro.
- 4 september 2017, 17:22:55 uur. Geldautomaat opname van [rekeningnummer] - [verdachte] .
Locatie: Gravelandseweg 9 Hilversum. Bedrag: 50,00 euro.
Bewijsoverweging feit 3 primair
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] wordt gerelateerd dat er spoedoverboekingen hebben plaatsgevonden van de rekening van verdachte naar de rekening van aangever. Uit de in de bijlage bij dat proces-verbaal bevindende uitdraai van de gegevens van de bank waarop de bevindingen van de verbalisant zijn gebaseerd blijkt dat er sprake is van een kennelijke verschrijving. De rechtbank leest de bevindingen in het proces-verbaal dan ook zo dat de spoedoverboekingen hebben plaatsgevonden vanaf de rekening van aangever naar de rekening van verdachte.
Nu het om de eigen rekening van verdachte gaat, waarover hij geacht wordt te kunnen beschikken, slaagt het verweer dat mogelijk een huisgenoot zijn pasje heeft gebruikt, niet. De rechtbank leidt voorts de wetenschap dat de bedragen van misdrijf afkomstig waren – en dus het opzet – af uit het feit dat de bedragen steeds zeer kort na storting werden opgenomen.
Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte ten aanzien van deze bedragen in nauwe en bewuste samenwerking heeft gehandeld met anderen. Dit maakt dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.