ECLI:NL:RBMNE:2022:5331

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
16/020608-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen woningoverval met dodelijke afloop in Breukelen, eendaadse samenloop van gekwalificeerde poging tot diefstal en gekwalificeerde doodslag

Op 13 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval met dodelijke afloop. De zaak betreft een woninginbraak op 20 januari 2022 in [woonplaats], waarbij de verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de woning binnendrongen. Tijdens de inbraak werd de bewoner, [slachtoffer], verrast en ontstond er een gewelddadige worsteling. De verdachte en zijn medeverdachten hebben [slachtoffer] meermalen met een hamer en een koevoet geslagen, wat leidde tot zijn overlijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van gekwalificeerde doodslag en gekwalificeerde poging tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], toegewezen voor materiële schade en proceskosten, maar de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/020608-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats ] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte
of[verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 4 mei 2022, 28 juli 2022, 5 augustus 2022, 11 oktober 2022, 15 november 2022 en 16 november 2022. Op 13 december 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officieren van justitie, mr. C.J. Booij en mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam, alsmede mr. M. Van Keulen, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij de heer [benadeelde] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
feit 1
op 20 januari 2022 in [woonplaats] samen met anderen [slachtoffer] heeft gedood, terwijl die doodslag gepaard ging met een woninginbraak
(primair), dan wel doodslag op die [slachtoffer]
(subsidiair), dan wel poging tot doodslag op die [slachtoffer]
(meer subsidiair);
feit 2
op 20 januari 2022 samen met anderen heeft ingebroken aan de [adres] te [woonplaats] , terwijl die inbraak werd vergezeld van geweld met de dood van [slachtoffer] ten gevolge
(primair), dan wel de poging daartoe
(subsidiair);
feit 3
in de periode van 20 januari 2022 tot en met 23 januari 2022 samen met een ander in [woonplaats] / Utrecht / Rotterdam [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft bedreigd;
feit 4op 18 januari 2022 aan de [adres] in [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd in te breken
(primair), dan wel hieraan medeplichtig is geweest
(subsidiair).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 primair.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van feit 1, feit 2 primair, partieel van feit 2 subsidiair ten aanzien van het geweld met de dood ten gevolge, feit 3 en feit 4.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van feit 2 primair en feit 3
Uit het dossier volgt niet dat er bij de inbraak van 20 januari 2022 geld of goederen zijn weggenomen van het slachtoffer [slachtoffer] . Dat betekent dat niet kan worden gesproken van een voltooide woninginbraak. Om die reden zal verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair ten laste gelegde.
Ook volgt een vrijspraak voor feit 3. De gebruikte bewoordingen zijn op zichzelf beschouwd bedreigend. Echter, in de context waarin de bewoordingen zijn geuit leveren de uitlatingen geen strafbare bedreiging op. Doorslaggevend daarvoor is het volgende. De ten laste gelegde uitlatingen zijn gedaan jegens [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij waren beiden (in verschillende mate) bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten betrokken. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben beiden verklaard dat het gesprek waarin deze uitlatingen zijn gedaan, deels sarcastisch of als grap was bedoeld. Dit geldt eens te meer nu zij ook hebben verklaard dat de deelnemers aan het gesprek (waaronder zijzelf) onder invloed van lachgas waren.
4.3.2.
Bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2 subsidiair en feit 4
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in bijlage II, gaat de rechtbank uit van het navolgende feitencomplex.
18 januari 2022 (feit 4)
[medeverdachte 3] was in de veronderstelling dat er geld te stelen viel in het huis aan het [adres] . Hij wilde daar inbreken en heeft medeverdachte [medeverdachte 4] bij dat plan betrokken. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] waren al een aantal keer bij de woning langsgereden ter voorverkenning. Omdat ze het een eng huis vonden, wilden ze er een derde persoon bij hebben. Om die reden hebben ze medeverdachte [verdachte] benaderd. Met zijn drieën zijn ze naar de woning gereden in de auto van [medeverdachte 3] . Daar hebben ze eerst het terrein verkend met zijn drieën. [verdachte] is toen weer in de auto gaan zitten en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn naar de woning gegaan om met een koevoet de deur open te breken. Na het openbreken van de deur zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] teruggelopen naar de auto om de koevoet op te bergen. [verdachte] is toen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] meegegaan naar de woning om de woning te doorzoeken. Ze hebben een tas van het slachtoffer doorzocht. Omdat [medeverdachte 3] slachtoffer [slachtoffer] slapend aantrof in de woning, zijn de drie verdachten snel weggegaan en hebben ze niets weggenomen. Later hebben ze de koevoet ergens verstopt in bosjes in [woonplaats] .
20 januari 2022 (feiten 1 en 2)
[medeverdachte 4] en [verdachte] zijn op 20 januari 2022 teruggegaan naar de woning aan de [adres] te [woonplaats] , ditmaal samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Onderweg naar de woning zijn ze de koevoet gaan ophalen, die [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] na hun poging tot inbraak op 18 januari 2022 hadden verstopt in de bosjes. In de auto werd de beoogde inbraak besproken. Vervolgens zijn ze naar de woning gereden. [medeverdachte 1] bleef in de auto achter het stuur zitten en [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn met mondkapjes op naar de woning gelopen. Zij hadden tie-wraps en de koevoet bij zich. Toen de deur met de koevoet opengebroken was, ging [verdachte] als eerste de woning binnen met daarachteraan eerst [medeverdachte 4] en daarna [medeverdachte 2] . Wederom bleek de bewoner (hierna: [slachtoffer] ) thuis te zijn. [slachtoffer] verraste het drietal en besprong [verdachte] vermoedelijk met een hamer in de hand, waardoor [slachtoffer] bovenop [verdachte] terecht kwam. Er ontstond een worsteling tussen [verdachte] en [slachtoffer] , waarbij [slachtoffer] werd geslagen, gestompt, geschopt, geduwd en getrokken. [slachtoffer] zou [verdachte] hebben getrokken en geslagen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] zijn [verdachte] toen te hulp geschoten en hebben er samen voor gezorgd dat [slachtoffer] wat betreft zijn positie werd omgedraaid, zodat [verdachte] bovenop [slachtoffer] kwam te zitten. [medeverdachte 4] heeft [slachtoffer] toen een aantal keren met de koevoet op zijn benen geslagen. Toen het erop leek dat [verdachte] [slachtoffer] in bedwang had, is [medeverdachte 4] verder de woning ingelopen om te zoeken naar geld en/of goederen. [medeverdachte 2] is bij [verdachte] blijven staan. [slachtoffer] verzette zich en greep naar [verdachte] en [medeverdachte 2] . Nadat [verdachte] met zijn hand de mond van [slachtoffer] afdekte, heeft [slachtoffer] [verdachte] tot bloedens toe in zijn hand gebeten. [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer] tijdens deze worsteling geslagen. [medeverdachte 4] hoorde geschreeuw en is teruggelopen naar de hal met de koevoet in zijn hand. Hij heeft met die koevoet meermalen op het hoofd en lichaam van [slachtoffer] geslagen. [verdachte] heeft op enig moment de hamer van [slachtoffer] bemachtigd en heeft daarmee op het lichaam en hoofd van [slachtoffer] geslagen. [medeverdachte 2] is als eerste de woning ontvlucht en naar de auto gerend, waar [medeverdachte 1] zich nog steeds achter het stuur bevond. Daarna hebben [medeverdachte 4] en [verdachte] de woning verlaten. Het viertal is vervolgens in de auto weggereden. De volgende dag bleek (na aankomst van de politie) [slachtoffer] aan zijn verwondingen te zijn overleden.
Bewijsoverwegingen
18 januari 2022
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 4]
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 4] niet betrouwbaar is en dus niet kan worden gebezigd tot het bewijs. De rechtbank ziet dat anders.
[medeverdachte 4] heeft over dit feit opening van zaken gegeven en heeft een consistent verhaal verteld. Hij heeft daarbij zijn eigen rol niet gebagatelliseerd. Bovendien wordt de verklaring van [medeverdachte 4] ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 1] . Zij heeft verklaard dat zij die ochtend langs een grijze Ford Focus (de auto van [medeverdachte 3] ; rechtbank) liep toen zij haar hond uitliet, en dat er op dat moment niemand in de auto zat. Toen zij op een later moment in haar eigen auto langs deze auto reed, zat er een lichtgetinte jongen in de auto.Om die reden acht de rechtbank het verhaal van [medeverdachte 4] aannemelijk en betrouwbaar.
Medeplegen
Gelet op vorengaande feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak. De te beantwoorden vraag is of deze betrokkenheid kan worden aangemerkt als medeplegen.
De hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden hebben naar het oordeel van de rechtbank de uiterlijke verschijningsvorm van een – op grond van een plan dat alle deelnemers vooraf duidelijk was – in bewuste en nauwe samenwerking uitgevoerde poging tot woninginbraak. Verdachte is samen met zijn medeverdachten naar de woning gegaan en heeft in de woning gezocht naar geld of goederen. Temeer nu de verdachte een ongeloofwaardige verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid ter plaatse en hij (dus) niet heeft verklaard wat zijn rol bij de inbraak is geweest, moet het er naar het oordeel van de rechtbank voor worden gehouden dat de verdachte de ten laste gelegde woninginbraak heeft medegepleegd.
20 januari 2022
De betrouwbaarheid van de geluidsopnames
De verdediging heeft aangevoerd dat [verdachte] zijn eigen stem niet op de geluidsopnames herkent. De rechtbank is van oordeel dat de stem van [verdachte] op de geluidsopnames wel is te horen. De rechtbank komt als volgt tot dit oordeel. Allereerst hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 4] aan deze gesprekken hebben deelgenomen. Ten tweede waren verdachten volgens hun telefoongegevens (mastgegevens) bij elkaar in de buurt toen de opnames werden gemaakt. Tot slot heeft een verbalisant de stemmen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] op de geluidsopnames herkend en is [verdachte] ook door een andere verbalisant op deze geluidsopnames herkend.
De rechtbank is van oordeel dat de geluidsopnames bruikbaar en betrouwbaar zijn voor het bewijs. De opnames zijn kort na de woningoverval gemaakt, nog voordat [verdachte] en de medeverdachten zijn aangehouden voor onderhavige feiten. Op het moment dat de geluidsopnames werden gemaakt, wisten zij niet dat het werd opgenomen, zodat zij vrijuit konden spreken. Zij hebben concrete (dader)informatie besproken over hun eigen rol bij het door hen uitgeoefende geweld op en tegen [slachtoffer] . Op de opnames wordt gesproken over het slaan met een hamer en een koevoet op het hoofd van [slachtoffer] . Er is een bebloede hamer aangetroffen in de woning van het slachtoffer. Over het gebruik van de koevoet heeft medeverdachte [medeverdachte 4] verklaard. Dat er met deze voorwerpen op het hoofd is geslagen, vindt steun in de MIT-rapportage van het NFI (MIT = Microanalyse van Invasief Trauma). Uit deze rapportage blijkt dat de aangetroffen hoofdletsels van [slachtoffer] goed kunnen passen bij toedracht van het slaan met bijvoorbeeld de aangetroffen hamer en/of een breekijzer en in de omstandigheid dat stukjes zwarte coating op [slachtoffer] zijn aangetroffen (de rechtbank concludeert afkomstig van de zwarte koevoet). Om die reden acht de rechtbank de geluidsopnames betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 4]
heeft over de aanloop naar de inbraak op 20 januari 2022 en de plannen die daarover zijn besproken in de auto opening van zaken gegeven en heeft een consistent verhaal geschetst. Uitsluitend over zijn eigen rol ten aanzien van het toegepaste geweld, heeft [medeverdachte 4] niet geloofwaardig verklaard. Met betrekking tot dat geweld vindt zijn verklaring ook geen steun in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank acht het verhaal van [medeverdachte 4] voor het overige aannemelijk en betrouwbaar en zal dit gedeelte van zijn verklaringen bezigen tot het bewijs.
Geslagen met de hamer
De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat [verdachte] met de hamer meermalen op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen. Dit blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 4] en vindt steun in de geluidsopname waarin wordt gezegd dat er met een hamer is geslagen. In de geluidsopnames wordt gesproken over 80 keer. Dat aantal is waarschijnlijk overdreven, maar bevestigt voor de rechtbank wel dat er in elk geval vaker dan eenmaal met de hamer is geslagen. Dat ook vaker is geslagen met de hamer vindt bovendien steun in de geconstateerde letsels.
Opzet op de dood
Door de verdediging is verder aangevoerd dat geen sprake zou zijn geweest van (voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank moet de handelwijze van verdachte en/of zijn mededaders naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op de dood van het slachtoffer omdat zij wilden wegvluchten, nadat zij door de bewoner werden betrapt bij een woninginbraak. Het is een algemene ervaringsregel dat delen van het hoofd dusdanig kwetsbaar zijn dat, indien daarop met kracht met een slagwapen (zoals een hamer en/of een koevoet) geweld wordt uitgeoefend, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft. Het slaan met een koevoet (door de mededader) en een hamer (door verdachte) op het hoofd van [slachtoffer] is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van fataal letsel, dat het - behoudens contra-indicaties, waarvan hier niet is gebleken - niet anders kan dan dat verdachte en zijn mededader [medeverdachte 4] de aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer] hebben aanvaard. Onder deze omstandigheden en gezien de aard van de gedragingen is dan ook voldaan aan het vereiste van het voorwaardelijk opzet op de dood.
Medeplegen – de rol van verdachte
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van medeplegen van gekwalificeerde doodslag en gekwalificeerde diefstal. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat er een duidelijk plan was om in te breken en dat ook niet werd uitgesloten dat de bewoner thuis zou zijn. In de auto is immers besproken dat verdachten tie-wraps bij zich hadden, waaruit de rechtbank concludeert dat er wel degelijk rekening werd gehouden met de mogelijkheid dat ze de bewoner zouden aantreffen. De nauwe en bewuste samenwerking volgt verder uit het feit dat verdachte en zijn mededaders samen naar de woning van [slachtoffer] zijn gegaan, dat zij een koevoet bij zich hadden, dat de groep zich in de woning heeft opgesplitst waarbij [medeverdachte 2] aanvankelijk bij de voordeur is blijven posten terwijl de andere twee, waaronder verdachte, de woning verder zijn binnen gegaan. Voorts volgt dat zij daartoe de deur hebben opengebroken en toen verdachte door het slachtoffer werd belaagd, verdachte en zijn medeverdachten met hem hebben geworsteld, waarbij het slachtoffer geslagen is en geschopt. Ook blijkt dat verdachte vervolgens het slachtoffer in bedwang heeft gehouden, waarna [medeverdachte 4] de woning verder is gaan doorzoeken en toen het slachtoffer zich bleef verzetten, hij meermalen op zijn hoofd is geslagen met de koevoet en een hamer door verdachte en [medeverdachte 4] .
De vervolgvraag is dan of ook sprake is geweest van medeplegen ten aanzien van de gekwalificeerde doodslag. Hoewel niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de fatale klap heeft gegeven, is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het slachtoffer in bedwang hield en samen met [medeverdachte 4] het fatale letsel heeft toegebracht. Net als de officier van justitie maakt de rechtbank geen onderscheid tussen de fatale klap en de overige klappen met de hamer en de koevoet, nu de volgordelijkheid van de letsels niet is vast te stellen en ook niet is vast te stellen welk specifieke letsel het slachtoffer uiteindelijk fataal is geworden. De opzet was gelet op voorgaande naar het oordeel van de rechtbank gericht op de samenwerking en op de bewezenverklaarde gedragingen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
op 20 januari 2022, te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht met een hamer tegen het hoofd, te slaan en
- die [slachtoffer] meermalen, tegen het hoofd en het lichaam te stompen en te slaan en
- met die [slachtoffer] te worstelen en omver te duwen en te trekken en
- die [slachtoffer] met de hand de mond af te dekken en afgedekt te houden en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht met een koevoet, tegen het hoofd en het lichaam en de benen te slaan en
- die [slachtoffer] vast te pakken en
- terwijl die [slachtoffer] werd vastgehouden, met een koevoet, met kracht in het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot diefstal met geweld in vereniging door middel van braak gepleegd in een woning gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (strafbaar gesteld in de artikelen 312 lid 1 jo lid 2 jo 310 van het Wetboek van Strafrecht), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren;
2 subsidiair
op 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar hun gading,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, door
- met een auto vanuit [woonplaats] naar [woonplaats] te rijden en
- onderweg te stoppen om een (van tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en
- de auto te parkeren nabij de woning en
- de auto steeds gereed te houden voor vertrek en
- gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker) te dragen en
- met tiewraps en een koevoet) naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en
- voornoemde deur met de koevoet open te breken en
- de woning te betreden en
- in de woning van die [slachtoffer] te zoeken naar geld en/of goederen van hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, door tezamen en in vereniging met anderen,
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht met een hamer tegen het hoofd te slaan en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en het lichaam te stompen en te slaan en
- met die [slachtoffer] te worstelen en omver te duwen en te trekken en
- die [slachtoffer] meermalen, tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht met een koevoet tegen het hoofd en het lichaam en de benen te slaan en
- die [slachtoffer] vast te pakken en
- terwijl die [slachtoffer] werd vastgehouden, met een koevoet, met kracht door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft gehad;
4
op 18 januari 2022 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hem en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen een geldbedrag en/of goederen naar hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen met zijn mededaders,
- naar voornoemde woning zijn gegaan en
- de (toegangs)deur van voornoemde woning met een breekvoorwerp hebben geforceerd en
- voornoemde woning hebben betreden en
- voornoemde woning hebben doorzocht en
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer] hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1 primair
doodslag, vergezeld van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren
t.a.v. feit 2 subsidiair
poging tot diefstal, vergezeld van geweld met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft
t.a.v. feit 4
poging tot diefstal , door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 16 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie houdt hierbij met name rekening met de ernst van de feiten en de
grote rol die verdachte heeft gehad, de mateloosheid en lange duur van het fatale geweld,
de proceshouding van verdachte en de jonge leeftijd en het strafblad van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan de eis van de officier van justitie. De raadsman verzoekt om een passende straf voor het aandeel dat verdachte heeft gehad bij feit 2 subsidiair. De raadsman verzoekt om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren op. Hieronder legt de rechtbank uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in vereniging. Dat deze woninginbraak bij een poging is gebleven, komt doordat verdachte en zijn medeverdachten hun inbraak voortijdig hebben afgebroken, toen zij na binnenkomst merkten dat de bewoner in de woning lag te slapen. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij heeft geprobeerd in te breken in de woning van het slachtoffer, waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Door zo te handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de persoonlijke eigendommen en levenssfeer van anderen en heeft hij kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen gewin.
Kennelijk heeft verdachte zich niet laten afschrikken door de aanwezigheid van het slachtoffer in de woning, want hij is twee dagen later teruggegaan met meer personen. Er is sprake geweest van een vooropgezet plan om in te breken en daarbij is rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van het slachtoffer in de woning. Verdachte en zijn mededaders hadden immers tie-wraps meegenomen voor het geval ze het slachtoffer zouden aantreffen. Helaas is dat het geval gebleken. In de worsteling die volgde nadat het slachtoffer ze (kennelijk) op heterdaad betrapte, heeft verdachte samen met zijn mededaders het slachtoffer om het leven gebracht, met de bedoeling om ongestoord de woning van het slachtoffer te kunnen verlaten. Verdachte en zijn mededaders zijn daarbij zeer gewelddadig en lafhartig te werk gegaan.
Het slachtoffer werd in zijn eigen woning zo gewelddadig mishandeld dat hij is gestorven. Verdachte en zijn mededaders hadden het gemunt op waardevolle spullen uit de woning van het slachtoffer. Dat hij op dat moment in zijn woning aanwezig was en kennelijk de diefstal te zeer bemoeilijkte, heeft hij met zijn leven moeten bekopen. Het is haast niet voor te stellen welke doodsangsten het slachtoffer in de laatste minuten van zijn leven heeft moeten doorstaan, de diverse pijnen die hij daarbij heeft moeten doormaken als gevolg van het toegepaste geweld en de wanhoop die hij ongetwijfeld heeft gevoeld toen ieder verzet met grof geweld werd gebroken. De letsels en sporen van het op zijn lichaam en hoofd uitgeoefende geweld geven een indringend beeld van de agressie die hij heeft ervaren en waar hij niet aan heeft kunnen ontkomen.
Het behoeft geen betoog dat de samenleving door dergelijke ernstige feiten zeer geschokt is. Dergelijke feiten vergroten ook de gevoelens van angst binnen onze samenleving voor geweld en gewelddadige woningovervallen.
De nabestaanden van het slachtoffer is onherstelbaar leed toegebracht. Namens de broer van het slachtoffer is ter zitting een slachtofferverklaring voorgelezen, waarin hij het leed dat hem is aangedaan onder woorden heeft gebracht. De nabestaanden blijven met vele vragen achter.
Het baart de rechtbank ernstige zorgen dat verdachte, gedreven door zijn zelfzucht, in staat is om een persoon het meest fundamentele recht dat hem toekomt, te weten het recht op leven, te ontnemen. Hij maakt zo het leven van de ander ondergeschikt aan zijn eigen (financieel) belang. Ter zitting heeft verdachte nauwelijks verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen door geen opening van zaken te geven over hetgeen er precies in de woning heeft plaatsgevonden.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het “strafblad”) van 27 september 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Gelet op de ernst van het feit, heeft dit geen matigende invloed op de hoogte van de op te leggen straf.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de rapportage opgemaakt door Reclassering Nederland van 26 oktober 2022. Het advies luidt concluderend om aan verdachte een straf op te leggen met bijzondere voorwaarden als de strafverwachting zich daartegen niet verzet en toepassing te geven aan het volwassenenstrafrecht.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportage over verdachte, opgemaakt door psycholoog R. Bout d.d. 30 mei 2022.
Hieruit blijkt onder meer het volgende:
“Uit het onderhavige onderzoek komt niet naar voren dat betrokkene, ten tijde van het ten laste gelegde, leed aan een psychische stoornis, verstandelijke handicap en/of psychogeriatrische aandoening. Bij afwezigheid van een psychische stoornis geldt dat er geen gedragskundige gronden zijn om de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.
Bij het beantwoorden van de vraag of betrokkene volgens het jeugd- dan wel het volwassenstrafrecht moet worden veroordeeld, maakte onderzoeker gebruik van de wegingslijst ASR. Alle factoren afwegend, komt onderzoeker tot de conclusie dat er onvoldoende redenen zijn om te adviseren tot het toepassen van het minderjarigenstrafrecht.”
De rechtbank zal gelet op deze adviezen toepassing geven aan het volwassenenstrafrecht en de feiten aan verdachte volledig toerekenen.
8.3.3
De straf
Gelet op het voorgaande is enkel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank ziet derhalve ook geen ruimte voor een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank beschouwt de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 subsidiair als een eendaadse samenloop en past daarvoor de strafbepaling voor een gekwalificeerde doodslag toe. Hier ligt immers het zwaartepunt van het bewezenverklaarde. Een gekwalificeerde doodslag behoort tot de ernstigste delicten uit het Wetboek van Strafrecht. De wetgever heeft de buitengewone ernst van dit feit tot uitdrukking gebracht door daarop levenslange gevangenisstraf als strafmaximum te stellen. Het feit wordt daardoor wat betreft strafmaat gelijkgesteld aan moord.
De rechtbank acht in het licht van bovenstaande omstandigheden een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat in beslag genomen kledingstukken verbeurd worden verklaard, nu hierop bloed is aangetroffen en met behulp hiervan het bewezenverklaarde is begaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank onttrekt aan het verkeer:
o 1 STK Zakdoek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938526 WITTE ZAKDOEK VOL MET OPGEDROOGD BLOED, Wit, merk: GEEN MERK);
o 2 STK Handschoen (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938530, Zwart);
o 1 STK Joggingbroek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938531 JOGGINGBROEK MET BRUINE VLEKKEN, Zwart).
De verdachte heeft niet verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen kleding. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat deze kleding van verdachte met daarop bloedvlekken van het slachtoffer niet aan de verdachte kunnen worden teruggeven. Hoewel niet kan worden gezegd dat met behulp van deze goederen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, is de rechtbank van oordeel dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.769,50. Dit bedrag bestaat uit € 19.616,36 materiële schade, € 5.000,00 immateriële schade en € 153,14 aan proceskosten, ten gevolge van de aan de medeverdachten van verdachte ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de vordering in elk geval hoofdelijk toe te wijzen voor wat betreft de materiële schade en de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie laat het oordeel over de immateriële schade aan de rechtbank over.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering is onderbouwd met stukken en komt naar het oordeel van de rechtbank voor volledige toewijzing in aanmerking, ten bedrage van € 19.616,36. Er is geen inhoudelijk verweer gevoerd op de hoogte van de gestelde materiële schade.
Immateriële schade
Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is in dat verband steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld.
Als sprake is van geestelijk letsel als hier bedoeld, komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voor vergoeding in aanmerking.
In het onderhavige geval is geen rapportage overgelegd aan de rechtbank, waaruit kan worden geconcludeerd dat bij de benadeelde partij sprake is van geobjectiveerd geestelijk letsel. Het briefje van 9 november 2022 van de huisarts acht de rechtbank onvoldoende om dit letsel aan te nemen, aangezien dit uitsluitend een doorverwijzing betreft. Niet gebleken is dat de benadeelde partij onder behandeling is bij een psycholoog. Tevens is de rechtbank uit de stukken niet gebleken dat de benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast. De gevorderde immateriële schade zal nader moeten worden onderbouwd. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Proceskosten
De rechtbank baseert het toe te wijzen bedrag ten aanzien van de proceskosten op een afstand van 27 kilometer in plaats van 67 kilometer. De rechtbank zal derhalve de proceskosten matigen tot een bedrag van € 69,94.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 19.686,30 en de proceskosten tot een bedrag van € 69,94.
Wettelijke rente
Het toegewezen bedrag ter vergoeding van materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 subsidiair bewezen verklaarde feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte samen met zijn mededaders een onrechtmatige daad heeft gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde partij hoofdelijk (naar burgerlijk recht) aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag
€ 19.686,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 133 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 55, 57, 287, 288 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Beslag

- verklaart verbeurd:
o 1 STK Zakdoek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938526 WITTE ZAKDOEK VOL MET OPGEDROOGD BLOED, Wit, merk: GEEN MERK);
o 2 STK Handschoen (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938530, Zwart);
o 1 STK Joggingbroek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938531 JOGGINGBROEK MET BRUINE VLEKKEN, Zwart);
Benadeelde partij [benadeelde]
  • wijst de vordering van [benadeelde] hoofdelijk toe tot een bedrag van € 19.686,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022;
  • verklaart [benadeelde] voor het overige deel niet-ontvankelijk in zijn vordering
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde] ;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde] € 19.686,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 133 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 januari 2022, te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft/hebben beroofd, door
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] met de hand de mond af te dekken en/of afgedekt te houden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- terwijl die [slachtoffer] werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) door/in/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
een poging tot diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging door middel van braak en/of verbreking gepleegd in een woning gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (strafbaar gesteld in (de) artikel(en) 312 lid 1 jo lid 2 jo 310 van het Wetboek van Strafrecht), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 288 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, door opzettelijk
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamertegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] met de hand de mond af te dekken en/of afgedekt te houden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) in/door/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- met die [slachtoffer] heeft/hebben geworsteld en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt,
- die [slachtoffer] met de hand de mond heeft/hebben afgedekt en/of afgedekt heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet/een breekvoorwerp tegen het hoofd en/of (onder)lichaam en/of de benen heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening één of meerdere siera(a)d(en) en/of goud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n), heeft/hebben weggenomen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) tegen/in/door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, door
- met een auto (vanuit [woonplaats] ) naar [woonplaats] te rijden en/of
- onderweg te stoppen om een (tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en/of
- de auto te parkeren nabij de woning en/of
- de auto steeds gereed te houden voor (snel) vertrek en/of
- gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker en/of een capuchon) te dragen en/of
- (met tie-wraps en/of een koevoet) naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en/of
- voornoemde deur (met de koevoet/het breekvoorwerp) open te breken en/of
- de woning te betreden en/of
- in de woning van die [slachtoffer] te zoeken naar geld en/of goederen van zijn/hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) door/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 januari 2022 tot en met 23 januari 2022 te Breukelen en/of Utrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door tegen die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (onder meer) (dreigend) te zeggen:
- "Jij gaat ons niet aangeven want dan gebeuren er slechte dingen" en/of
- "Als je gaat praten dan sturen we voor 5000 euro Antillianen op je af" en/of
- "Als jullie iets tegen de politie zeggen, dan verbranden we jullie en begraven we jullie levend" en/of
- "Als jullie er met iemand over spreken dan weten we jullie te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 18 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
met zijn mededader(s), althans alleen, - naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- de (toegangs)deur van voornoemde woning (met een breekvoorwerp) heeft/hebben geforceerd en/of
- voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- voornoemde woning heeft/hebben doorzocht en/of
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 18 januari 2022 te [woonplaats] , althans in
Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] ,tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] , toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, door met een koevoet, althans met een breekvoorwerp, de (toegangs)deur van voornoemde woning open te breken en/of (vervolgens) door die deuropening voornoemde woning te betreden en/of (vervolgens) voornoemde woning te doorzoeken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 18 januari 2022 te
[woonplaats] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- met die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] met een auto mee naar [woonplaats] te rijden en/of
- in de gereedstaande auto achter het stuur plaats te nemen en/of
- ( vervolgens) terwijl die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] zich in voornoemde woning bevonden, in de buurt van voornoemde woning vanuit de auto op de uitkijk te staan en zich gereed te houden voor (gehaast) vertrek.
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
T.a.v. feit 1 primair en feit 2 subsidiair
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 89 (A)
[slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) woont op de [adres] in [woonplaats] . Op donderdag 22 (de rechtbank begrijpt: 20) januari 2022 zag ik [slachtoffer] achter de deur van zijn woning liggen. Ik zag dat [slachtoffer] voorover op zijn buik lag. Ik zag dat zijn handen bebloed waren.
Definitief sectieverslag van het NFI d.d. 28 september 2022
2. Letsels hoofd
Rondom het hoofd en verspreid aan het gelaat waren talrijke letsels (A t/m AC). Dit betroffen hoofdzakelijk huidverscheuringen (circa 26 in totaal), gedeeltelijk met een gevorkt patroon en veelal met oppervlakkige huidbeschadiging van de wondranden. Er was uitgebreide omgevende bloeduitstorting in de wekedelen.
Aan de rechterzijde van de behaarde hoofdhuid was een huidverscheuring (K) met een onderliggende complexe indeukingsbreuk van het rechterwandbeen; enkele botfragmenten waren binnengedrongen in het hersenweefsel. Aan het voorhoofd links was een huidverscheuring (R) met onderliggende indeukings-breuk van het voorhoofdsbeen links. Vanuit de indeukingsbreuken waren er uiteenlopende breuklijnen, onder meer naar de oogkassen met uitgebreide omgevende bloeduitstorting (V).
Er was bloeduitstorting aan het hersenoppervlak (onder het spinnenwebvlies).
Aan de rechterwang was een huidverscheuring (Z) met een onderliggend wondkanaal tot op een breuk van de onderkaak rechts; er was uitgebreide omgevende bloeduitstorting. Aan het lipslijmvlies waren verspreid oppervlakkige beschadigingen en bloeduitstortingen; meerdere gebitselementen aan de onder-kaak waren los en/of ontbraken met verscheurd tandvlees (AB).
Botbeschadigingen in relatie tot letsel K, M, N, R en Z werden uitgenomen voor eventueel MIT-onderzoek.

6 Interpretatie van de letsels

Het forensisch pathologisch onderzoek betrof een bejaarde man (sub B1) met talrijk letsel in de vorm van huidverscheuringen, oppervlakkige huidbeschadigingen en bloeduitstortingen. Het totale letselbeeld (vorm, aspect, locatie en spreiding) duidt op toebrenging door derden.
Aan het hoofd (sub A en B2) waren onder meer enkele tientallen huidverscheuringen waarvan twee met onderliggende indeukingsbreuken van de schedel. Hierbij was onder meer plaatselijk destructie van hersenweefsel; ook was er bloedophoping onder het spinnenwebvlies en waren er hersenschorskneuzingen (sub C). Het letsel is bij leven ontstaan door meervoudige (en hevige) stomp botsende krachtinwerking op het hoofd, minstens deels door slagen met of stoten tegen een of meerdere harde voorwerpen en/of structuren. De karakteristieken van de letsels duiden hierbij op zowel een kantig als een eerder breedvlakkig aspect; wat eventueel goed kan passen bij de aangetroffen klauwhamer (zie verkregen informatie). Er werden botdelen uitgenomen voor eventueel MIT-onderzoek.
Bij voornoemd hoofdletsel zijn hersenfunctiestoornissen te verwachten op basis waarvan het overlijden zonder meer wordt verklaard. Gezien de resultaten van het neuropathologisch onderzoek is de hersenschade kort voor overlijden opgetreden.
Aan de hals waren enkele beperkte letsels (sub B3) door schavende en/of stomp botsende krachtinwerking (zoals vallen, stoten of slagen). De bloeduitstorting in de linker grote schuine halsspier kan eventueel het gevolg zijn van overrekking (in het kader van de hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd). Er waren hierbij geen concrete aanwijzingen voor betekenisvolle (samen)drukkende krachtinwerking op de hals; wat overigens eveneens niet kan worden uitgesloten.
De rechtszijdige ribbreuken (sub A en B4) en de breuk aan het rechterschouderblad zijn het gevolg van een gelokaliseerde hevige stomp botsende krachtinwerking, vermoedelijk door slagen met of stoten tegen een of meerdere harde voorwerpen en/of structuren. Aan de romp en de ledematen (sub B5) waren verder meerdere letsels door stomp botsende en/of schavende krachtinwerking. Voornoemde letsels aan de romp en ledematen hebben overigens geen rol van betekenis gespeeld bij het overlijden. Het letsel aan de armen en handen kan, gezien de locatie, eventueel goed passen bij af- of verweerletsel. Meerdere huidletsels aan het rechterbovenbeen toonden een gepatroniseerd aspect; wat eventueel kan worden gecorreleerd aan een mogelijk daadwapen (het aspect was overigens minder goed passend bij een klauwhamer).
Op basis van de forensisch-pathologische bevindingen kan geen volgordelijkheid worden gesteld ten aanzien van de verschillende letsels.

7 Conclusie

Het overlijden van [slachtoffer] , 67 jaar oud, wordt verklaard door de gevolgen van schedelhersenletsel door meervoudige hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd. Een andere doodsoorzaak is niet gebleken.
MIT-Express (Microanalyse van invasief trauma) aan schedeldelen naar aanleiding van een geweldsdelict in [woonplaats] op 20 januari 2022 d.d. 12 mei 2022, p 113 (B)

5 Resultaten en interpretatie

5.1
Letsel K [AAOA7396NL]
5.1.1.
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen deel van de schedel bestaat uit 5 losse stukken die oorspronkelijk één geheel hebben gevormd en verbroken zijn door een krachtinwerking. Mogelijke indruk- /contactpunten met een voorwerp zijn waargenomen op circa 1,5 cm van elkaar. Er zijn geen andere indruk- of vormkenmerken waargenomen die mogelijk gerelateerd zijn aan de vorm van het contactoppervlak van het gebruikte voorwerp.
5.1.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn in de beschadigingen in het bot van deze letsels zwarte deeltjes waargenomen. Twee van de uitgenomen schedeldelen zijn onderzocht met SEM/EDX. Op de onderzochte stukken zijn, in één gebied, sporen aangetroffen in het bot die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, zwavel, strontium en zuurstof. Nabij deze deeltjes zijn in het bot deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit ijzer en mangaan. De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
5.1.3
Gezamenlijke interpretatie
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid. van een zwarte coating kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen op een breekijzer. Een gedeelte van het contactoppervlak van het voorwerp dat letsel K heeft
veroorzaakt, heeft mogelijk een breedte van circa 1,5cm.
5.2
Letsel M [AAOA7395NL]
5.2.1
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen schedeldeel bestaat uit één stuk met een beschadigd gebied van circa 10 bij 5 cm. In het beschadigde gebied zijn krassporen en mogelijk indruksporen waargenomen. Deze sporen kunnen vergeleken worden met een 'verdacht' voorwerp. Door de beperkte hoeveelheid kras- en indruksporen in combinatie met beperkte kwaliteit van aftekening van deze sporen, zal de bewijskracht bij een vergelijking vermoedelijk beperkt zijn.
5.2.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn geen zwarte deeltjes waargenomen. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. De combinatie van de aangetroffen elementen past bij ongelegeerd staal (ijzer en mangaan).
5.2.3
Gezamenlijke interpretatie
De kenmerken in de kras- en indruksporen zijn niet duidelijk genoeg om hieruit een aanwijzing te verkrijgen wat voor soort voorwerp is gebruikt. Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. Er zijn geen verdere kenmerken met betrekking tot het staal of een (eventueel) aanwezige coating waargenomen.
5.3
Letsel N [AAOA7397NL]
5.3.1
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen schedeldeel bestaat uit één stuk met een oppervlakkige, lijnvormige beschadiging van circa 1,5 tot 2,5 cm lang. De begrenzingen van de beschadiging zijn niet duidelijk waarneembaar.
5.3.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn in de beschadigingen in het bot van dit letsel zwarte deeltjes waargenomen, visueel gelijkend op de deeltjes bij letsel K. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. Daarnaast zijn in de beschadigingen deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, strontium, zwavel en zuurstof.
De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
5.3.3
Gezamenlijke interpretatie
Het contactoppervlak van het voorwerp dat letsel N heeft veroorzaakt heeft een rechte zijde van minstens 1,5 cm lang. Deze zijde is niet scherprandig, dus niet zoals een mes, maar meer stomp.
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid van een zwarte coating kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen op een breekijzer.
5.4
Letsel Z [AAOA7394NL]
Bij het vooronderzoek zijn kraslijnen en zwarte deeltjes waargenomen op het stuk schedeldak. Er is besloten om dit botdeel voor nu alleen te onderzoeken op microsporen.
5.4.1
Microsporenonderzoek
De zwarte deeltjes zijn visueel gelijk aan de deeltjes aangetroffen bij letsel K. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. Daarnaast zijn in de beschadigingen deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, strontium, zwavel en zuurstof.
De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid van een zwarte coating kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen op een breekijzer.
6 Conclusie
Met wat voor soort voorwerp is er onder andere op het hoofd van het slachtoffer geslagen?
De resultaten van het MIT-Express onderzoek (MIT00l) wijzen in de richting van een voorwerp met in ieder geval de volgende kenmerken:
• Een rechte zijde van minstens 1,5 cm lang. Deze zijde is niet-scherprandig, dus niet zoals een mes, maar meer stomp;
• Deze zijde bestaat geheel of gedeeltelijk uit ongelegeerd staal met een zwarte verf/coating hierop.
Bovenstaande kenmerken zijn niet in alle beschadigingen waargenomen, er kunnen derhalve meerdere voorwerpen zijn gebruikt. Er kan ook sprake zijn van verschillende contactoppervlakken van hetzelfde voorwerp.
Proces-verbaal van bevindingen opgewaardeerde geluidsopnames, p 460 (A)
Op woensdag 18 mei 2022, heb ik, verbalisant [verbalisant] , opnieuw (1) van de drie audiobestanden beluisterd, welke afkomstig zijn van de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . Dit audiobestand betreft 3uAirPlayer(3).mp4 Fragment 2. Audiobestand 3uAirPlayer(3).mp4 Fragment 2 is opgewaardeerd door een specialist van de Landelijke eenheid. Naar aanleiding hiervan heb ik dit fragment nogmaals beluisterd.
Ik heb dit opgewaardeerde fragment meerdere malen beluisterd en letterlijk in tekst uitgewerkt. In dit bestand hoor ik vier mannelijke stemmen. Ik heb deze mannen NN1, NN2, NN3 en NN4 genoemd. Twee van de vier stemmen lijken erg veel op elkaar, deze twee mannen maken vaak elkaars zinnen af, ik heb deze twee mannen NN1 en NN2 genoemd. Er wordt in dit audiobestand herhaaldelijk door elkaar heen gesproken. Ik heb de zinnen waar er door elkaar heen wordt gesproken zoveel mogelijk schuin gemarkeerd.
Opgewaardeerd fragment 3uAirPlayer(3).mp4. Fragment 2
NN1 en/of 2: Ntv daar binnen geweest, ik heb een koevoet in zijn hoofd gedrukt/gezet
NN1 en/of 2: ntv jij bent binnen geweest en jij hebt een koevoet in zijn hoofd gedrukt/gezet jij hebt binnen ntv koevoet ntv iedereen heeft m gewoon uuuuhh ntv hahaha
NN1 of 2: ik zweer dat ik die koevoet in zijn hoofd heb gezet.
NN1 jij hebt hem 80 keer met die hamer geslagen
NN1 of 2:ntv (praten door elkaar heen) dit was te verschrikkelijk
NN1 of 2:wat doe je dom praten, iedereen jij jouw jijzelf adie, iedereen die daar is geweest ntv je gaat ons alle drie uuhh en jezelf.
Proces-verbaal van bevindingen opgewaardeerde geluidsopnames, p 464 (A)
Uitgewerkte bestand - [bestandsnaam]
NN3, 3 of 4:moet je zeggen wacht hoe zag het eruit hoe zag het eruit?
NN1: ntv gewoon in zijn hoofd
Opmerking verbalisant: klinkt een doffe klap, dof geluid
NN2, 3 of 4: Ja
NN1 of 2:Eerst seconde dat die zeg maar dik geworden klaar er hij was done/da
NN2,3 of 4: Maar hoe diep was, hoe diep was, hoe diep was het?
NN1: Kankerdiep ntv
NN4: Maar pinda was daar niet bij
NN3: Ik heb niets gezien broer
NN1: Hij heeft niets gezien, hij was zeg maar de deur al uit, hij was net in zijn recht toen dat gebeurde
NN4; Hij hij probeerde jij hun uit uit elkaar te halen
NN1: nee Ntv behalve terugleggen/terugdeggen mongool
NN4: Nee maar pinda wat deed pinda hij was weggerend
NN 2 of 3: ntv als een fokka niffo ntv
NN1: ntv Nee, deze man, we gingen weg ja ntv gingen weg toch ...
NNI: Pinda was als allerlaatst, als eerst naar binnen, dacht huh als laatst naar binnen dus hij gaat als eerst eruit toch ntv weet het niet
NN1 of 2: Ntv lul ntv ikke ntv de woonkamer in ntv in ik ging gelijk
NN4: Wat deed [verdachte] , hij zat te vechten ofzo
NN1: Hahahaha hij zat hem in bedwang te houden daaro
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 9 februari 2022, p 1348 (A)
Op 20 januari 2022 hebben we [verdachte] opgehaald in [woonplaats] .
V: Wie zat waar in de auto?
A: Ik, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] . 4 man.
V: En wie zat waar?
A: [medeverdachte 1] reed. Ik zat voorin. Of [verdachte] of [medeverdachte 2] achter mij zat weet ik niet. Volgens mij zat [verdachte] achter mij. Want [medeverdachte 2] gaf ik de hele tijd zo ballonnen. Via m'n linker schouder, dus dan zat hij zeg maar, links achter. [verdachte] vroeg van "hoe zit dat met dat huis", volgens mij. Toen zaten we een beetje met elkaar te praten, beetje te discussiëren en toen zeiden ze van" ja, we hebben nu deze huurauto, dus kunnen wel gaan kijken". Ik zei tegen hem van "ja weet je het zeker" en "hoe denk jij erover". Toen zei hij van "ja, ik weet het niet. Ik wil ook meer te weten komen, dus ik wil weer gaan kijken". Toen zei ik: "Ja, zo zie ik het ook eigenlijk. Ik wil ook meer weten over dat huis en hoe en wat". Toen zijn we weer daar naartoe gegaan. Die jongens wisten ook over dat huis. We hebben het gewoon gelijk gezegd. Ook tegen hun. We zeiden gewoon van, want zij gaan ook soms mee naar inbraken. Ik zei van: "Er is een huis waar geld kan liggen. En die man is vaak in de avond weg, dus gaan jullie mee? Ik heb een extra paar ogen nodig, want dat huis is eng". Toen zeiden hun van "ja, is goed". We gingen gewoon bespreken met z'n allen van "gaan we het doen ja of nee". [medeverdachte 1] zei van "stel die man is thuis". Ik zei van "die man is niet thuis, want hij werkt nu". Het was in de avond ook weer. Toen hebben we daar ingebroken. [medeverdachte 1] is wat terughoudender, maar ja hij zei op een gegeven moment "oké, maar dan wil ik in de auto blijven zitten, ik loop niet mee". Toen zei ik "oké, ga maar op de uitkijk staan".
A: [medeverdachte 1] bleef in de auto. Toen zijn ik, [medeverdachte 2] en [verdachte] gewoon daar naartoe gegaan.
V: En wie liep er voorop?
A: [verdachte] .
V: Wie liep er achter [verdachte] ?
A: Ikke, en toen [medeverdachte 2] .
V: Oké en toen jullie een deur zagen?
A: Hebben we hem open gemaakt.
V: Hoe heb je dat gedaan?
A: Koevoet.
V:. Kun je vertellen waar die koevoet vandaan komt?
A: Die had [verdachte] verstopt, ergens ook in [woonplaats] .
V: Was je erbij toen hij die koevoet heeft opgehaald?
A: Ja, iedereen was daarbij.
V: Je bedoelt de jongens die je net noemde?
A: Als ik zeg iedereen gewoon alle 4 toch. Ik, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] .
V: Oké. En op welk moment hebben jullie die koevoet opgehaald?
A: Iets daarvoor.
V: Oké. Hoe ging dat ophalen van die koevoet, dus?
A: Nik. Hij zei gewoon tegen [medeverdachte 1] "stop hier'', en hij stapt uit en hij pakt hem, ergens uit de bosjes of achter een boom. Ik weet niet.
V: En waar heeft hij die koevoet gelaten?
A: Gewoon achterin, denk ik.
V: Heb jij die koevoet nog gezien ook op dat moment?
A: Nee. Ik zag gewoon dat hij binnen kwam. Hij had hem zeg maar, bij z'n voeten gewoon.
V: Wat voor kleur had die koevoet?
A: Zwart gewoon.
V: En weet je ongeveer hoe groot hij was, lang?
A: Gewoon die normale koevoet. Hoe lang weet ik niet. Halve meter, meter.
V: En wat was de reden dat er tie-wraps bij waren?
A: [verdachte] dacht "als er iemand is, kan je beter hem vast binden, dan niet", zeg maar.
A: Dus toen zijn we weer naar binnen gegaan. [verdachte] voorop, ik als tweede, [medeverdachte 2] als derde, maar er lag zoveel troep, dat we gewoon heel rustig moesten lopen en kijken waar we liepen. Dus [verdachte] ging, het was zeg maar een gang, en er was de deur naar de woonkamer. Denk ik dan, of ja ik denk dat dat de woonkamer is. Hier naar rechts dus, en ik was verder gelopen, dus ik was in de gang, [verdachte] werd toen aangevallen, toen hij bij de deur was. Ik was al verder in de gang, dus ik moest eerst omdraaien, want m'n rug was daar naartoe. Kwam ineens een man vanuit de rommel op [verdachte] springen. Het was ook donker. Hij kwam ineens zeg maar. Het ging heel snel. Want we hoorden ook geen stem. Hij zat ons echt op te wachten gewoon. Blijkbaar heeft hij ons gehoord toen we de deur openmaakten. Uit reflex hebben we hem van [verdachte] afgeduwd en geslagen en is gewoon een schermutseling. Het ging allemaal heel snel. Het duurde ook niet zo lang volgens mij. [verdachte] lag in de rommel, die man lag bovenop hem. Dat duurde misschien best lang, want die man was vrij sterk en hij hield [verdachte] elke keer in bedwang. Het was donker en die man trok de capuchon over [verdachte] z'n hoofd, dus we raakten beetje in paniek van stel hij heeft een mes of ik weet niet iets, waar die zich mee wil verdedigen. Hij pakte hem bij z'n keel en hij gooide hem op de grond, en toen lag [verdachte] onderop. En toen hebben ik en [medeverdachte 2] , gelukkig zeg maar, die man nog om kunnen draaien en [verdachte] bovenop te krijgen. Nou, ik keerde mij om. Ik begon die man gewoon te duwen en te trappen. En, maar je had geen ruimte zeg maar, dus het was meer, ik kon niks anders. Wat je zag probeerde ik hem gewoon mee te raken. Trappen, slaan, duwen. Omdat ik en [medeverdachte 2] hem zeg maar, wegduwden van hem, want hij zat op [verdachte] in de rommel. Dus op een gegeven moment, die man lag hier en [verdachte] lag boven op hem en had [verdachte] hem onder controle. Het was ook donker, ja het was gewoon een schermutseling eigenlijk, wat ik mij kan herinneren. Ik ben toen gaan kijken, want op een gegeven moment had ik hem wel onder controle, maar hij bleef hele tijd bewegen en tegenstribbelen. En we zeiden gewoon tegen hem "doe rustig". En het enige wat ik weet, dat op een gegeven moment [verdachte] hem onder controle had, dat ik, zei hij tegen mij, van:" Ga in de woonkamer kijken, waar die man vandaan kwam". Of het de woonkamer was weet ik niet, maar denk ik. Die man bleef hele tijd bewegen en hij had [verdachte] ook gebeten. [medeverdachte 2] zei tegen mij "ga zoeken". [verdachte] was gewoon bezig hele tijd. [verdachte] heeft amper gepraat gewoon, want hij was steeds bezig met die man. Hij heeft ook geschreeuwd zeg maar. Toen heeft [verdachte] , denk ik, iets gepakt om voor z'n mond te doen. We zeiden van "waar ligt het geld", maar hij zei: "Ik heb geen geld". [medeverdachte 2] zei het in straattaal "Waar is doekoe?" We hebben allemaal gevraagd om doekoe of om geld. Ik was ook moe, want ik had hem zeg maar hele tijd weg geduwd van [verdachte] af, dus ik zat even uit te rusten en ik zei alleen van "Meneer, doe rustig, gewoon, waar is het geld? Dan gaan we weg. "Toen zei hij: "Het ligt in m'n vrachtwagen. Ik kan wel mee lopen, maar dat heeft hij niet gedaan." Toen zeiden [medeverdachte 2] en [verdachte] van "ga zoeken in z'n woonkamer". Maar er lag zoveel rommel totdat ik echt bij z'n bed kwam. Toen kwam ik terug en toen lag [verdachte] nog steeds op hem. En [medeverdachte 2] was nog steeds op dezelfde plek, want hij kon er niet langs natuurlijk. Hij wou [verdachte] niet alleen laten. Maar toen kwam het probleem. Hoe ga ik langs [verdachte] en die man om naar buiten te komen? Hoe gaat [verdachte] dan weg? En toen is het fout gegaan. Die man stopte ook niet. We zeiden tegen hem "ga je stoppen, dan kunnen we normaal weg gaan". Dat wou hij niet. Hij bleef maar doorgaan, maar toen ik terugkwam, was er zeg maar al bloed, maar toen ik nog ging zoeken was er nog niks met die man. [verdachte] heeft hem met hamer geslagen . Ik weet alleen van die hamer, dat ik iets zag op z'n hoofd, maar of dat een hamer was of koevoet, dat weet ik niet, want het was niet lang. Dus koevoet is het niet.
V: En waar kwam die hamer vandaan?
A: Weet ik niet. Hij had hem ineens in z'n hand [verdachte] .
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 31 maart 2022, p 1443 (A)
A: Tijdens de rit hebben we met elkaar besproken wanneer het een goed moment was om daar binnen te gaan en of iedereen het ermee eens was. Qua taakverdeling spraken we af dat [verdachte] die man in bedwang ging houden, omdat hij wat groter is. Ik kan best goed met een koevoet overweg, dus ik zou die koevoet gebruiken om in te breken, en ik zou gaan zoeken, en [medeverdachte 2] zou achterblijven in de gang als het volgens plan zou lopen. Als die man daar was zou [verdachte] hem in bedwang houden. Toen we erheen liepen, maakten we de afspraak dat we allemaal naar binnen zouden gaan en dat iedereen zou gaan zoeken, maar toen kwam die meneer uit die rommel en viel [verdachte] aan. [medeverdachte 1] die zou op uitkijk blijven, dat vond hij zelf ook goed.
V: jullie hielden er wel rekening mee dat die man thuis kon zijn?
A: Ja, maar dat doe je bij elke woning toch.
V: En welk plan hadden jullie dan?
A: Gewoon zoals bij elke inbraak, zo snel mogelijk deur open maken en zoeken. [verdachte] was het grootste en het fitste, dus sprak vanzelf dat hij die man in bedwang zou houden als dat nodig was. We gingen terug naar de woning voor geld. Iedereen had mondkapjes op. [verdachte] had tie-wraps meegenomen, omdat hij die man in bedwang zou houden. Hij had ze in zijn zak toen
we hem gingen ophalen en hij zei dat toen hij in de auto stapte. Iedereen dacht van waarom, maar het was zijn taak om die man in bedwang te houden als hij thuis zou zijn dus, dat was zijn hele idee. Niemand zei tegen hem neem tie-wraps mee, maar het kan dat hij bang was voor zijn eigen veiligheid dat hij tie-wraps meenam . Ik weet niet waarom. Niemand had wapens bij zich, alleen een koevoet en handschoenen.
V: Jullie haalden [verdachte] in [woonplaats] op en toen zei hij dat hij tie-wraps bij zich had?
A: ja, hij zei, stel hij is thuis.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] 25 januari 2022, p 1229 (A)
A: hij lag eerst op [verdachte] en toen [verdachte] van hem af kwam toen lag [verdachte] op hem, en toen zitten vechten met de hand gewoon. Ik zag dat [verdachte] hem een paar stompen gaf, die man schreeuwde, ik keek voor me, en ik keek wel 10 seconden of zo volgens mij, toen, deed hij zijn hand op zijn mond.
V: [verdachte] deed zijn hand op de mond van die man?
A: ja, en de hele tijd vechten, ik zag die hand op zijn mond.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] 10 maart 2022, p 1267 (A)
V: Je hebt uitgelegd wat er te horen is op de opnames, hoe is het ontstaan om die opnames te
maken?
A: de dagen erna waren ik en [medeverdachte 1] helemaal gestrest. We wilden naar de politie maar het kon niet, toen zei [medeverdachte 1] als we naar de politie gaan dan moeten we wel een audio fragment hebben, een bewijs.
V: wanneer hebben jullie deze opname gemaakt?
A: ik denk op zaterdag, dus woensdag op donderdag is dit gebeurd en zaterdag de opnames gemaakt.
V: en waar?
A: in de auto, was in Leidsche Rijn in Utrecht, soort tankstation, zij waren daar aan het chillen en wij kwamen daar. Ik weet niet zeker of het een tank station is. Ja het was daar,
V: hun waren aan het chillen,
A: ja [medeverdachte 4] en [verdachte] , [medeverdachte 1] werd door [medeverdachte 4] gebeld van we zijn daar kom, toen zijn we gekomen en heeft [medeverdachte 1] dat opgenomen, we waren in Terweide bij mijn broer, trein gepakt naar Leidsche rijn en 2 minuten lopen.
[…]
V: wanneer zie je voor het eerst dat [medeverdachte 4] die man met een koevoet slaat.
A: nadat [verdachte] opstond en die man vast hield, heeft [medeverdachte 4] hem zitten slaan tegen zijn benen, dat heb ik gezien met mijn ogen.
T.a.v. feit 4
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 18 januari 2022, p 229 (A)
Ik woon op het [adres] in [woonplaats] . Vanochtend 18 januari 2022 omstreeks 08.30 uur - 8.45 uur werd ik wakker van stemmen. Het is alleen erg donker op de benedenverdieping en ik zag daar licht schijnen van een zaklantaarn. Toen wist ik dat er personen binnen in de woning waren. Misschien hebben de personen mij gezien want ze hadden een tas overhoop gehaald waar mijn rijbewijs in zat maar verder is er niets weggenomen. Ik mis dan ook geen goederen. De dader(s) hebben zich toegang verschaft via de linkerzijde van de woning. Hier heeft men een deur door middel van een breekvoorwerp opengebroken.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p 257 (A)
Ik ging dinsdagochtend 18 januari 2022 de hond uitlaten. Dat was tussen 07.45 uur en 08.00 uur. Ik was 08.20 uur weer thuis. Ik liep vanaf mijn woning naar de kruising [kruising] en ik zag daar een grijze Ford Focus staan. Er zat niemand in. Toen ik terugliep zag ik dat er niemand in de auto zat. Omstreeks 08.20 uur was ik weer thuis. Om 08.35 uur moest ik weg en toen reed ik met de auto weer langs die Ford Focus. Ik zag toen dat er een licht getinte jongeman in zat.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 9 februari 2022, p 1348 (A)
A: [medeverdachte 3] haalde mij op met een grijze Ford. En toen kwam hij daarmee. Ik wist al, hij had al wat via de telefoon gezegd, maar niet precies hoe en wat. Toen heeft hij gewoon alles verteld. [medeverdachte 3] was gewoon de hele tijd aan het zeggen van "ik weet zeker, ik weet zeker dat daar wat ligt". Ik had al vanaf begin een slecht gevoel over dat huis. Het was eng. Het was donker. Je zag niet of er iemand thuis was. Ik zei ook tegen hem van: "Hoe zeker weet jij dat daar wat ligt?" Zei hij: “Hij heeft geld. Hij haalt dingen op, dus hij krijgt cash geld". Toen zijn we gaan langs rijden met de auto, maar het was nog een beetje vroeg in de avond. Als er niemand thuis was, dan konden we, hè gewoon met z'n tweeën. Ik persoonlijk vond het huis best eng, dus ik zei tegen hem "beter met iemand erbij". Hij was daar ook mee eens.
V: Wat was dan het voordeel om er nog iemand bij te hebben?
A: Gewoon twee paar ogen extra.
V: Oké en wie hadden jullie op het oog om erbij te hebben?
A: Die jongen uit [woonplaats] .
V: En welke jongen is dat?
A: Dat is die [verdachte] .
V: En hoe heb je [verdachte] die avond, nacht benaderd.
A: Ik zei tegen hem "ik heb iets", dus, want hij had z'n auto ook verkocht. En hij had ook geen auto, want was in de ochtend 6 uur, toen ik hem had ge-sms't. Hij was wakker. De treinen reden nog niet. Dus ik weet niet hoe laat het was, 5 uur of 6 uur. Weet ik niet. Zei zo: "Ja, is goed. Kom maar met trein". Dus zijn we hem gaan ophalen bij Centraal Station van Utrecht. Weer effe alles uitleggen. Eerst ging [medeverdachte 3] met mij mee. Toen hebben we de deur wel open gekregen. Toen zijn we weer weg gegaan, om de koevoet in de auto te leggen. Toen zijn we weer terug gegaan. Toen zijn we binnen geweest, maar we wisten niet waar we moesten beginnen want er lag overal rommel, dus ik ben helemaal doorgelopen en hij ging naar rechts. En hij schreeuwde ineens van "er ligt iemand", dus toen zijn we gelijk weggerend, en eigenlijk niet meer terug gekomen die zelfde dag.
V: Ik wil heel even terug naar dat eerste moment. Jij hebt in het eerste gedeelte verklaard over de keren dat jullie bij het huis waren en dat jullie naar binnen zijn geweest. En dat jullie die man slapend hebben aangetroffen.
A: Ja.
V: Jullie waren met z'n drieën begreep ik uit het verhaal en als het anders is, hoor ik het wel. [medeverdachte 3] [verdachte] en jij.
A: Ik, en [verdachte] ja.
V: En wat hebben jullie toen gedaan, toen jullie daar binnen kwamen? Jullie zijn eerst naar binnen gegaan. Hoe hebben jullie dat gedaan?
A: Ik ben precies zo gegaan, ook rechtdoor weer, [medeverdachte 3] is naar rechts gegaan. [verdachte] zat hier in de gang gelijk bij de deur te zoeken. We hebben het nu over de eerste keer toch?
V: Ja.
A: En [medeverdachte 3] kwam terug rennen door al het rommel en hij zei: "Er slaapt iemand", dus we zijn gelijk weggerend.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 november 2022
Het eerste idee was om gewoon te chillen. Daarna kwam [medeverdachte 4] met idee om in te breken. Die andere jongen die ik niet kende is [medeverdachte 3] die hier zit (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 juni 2022, onderzoeksnummer MD5R022011, genaamd 09Roest22, doorgenummerd pagina 1 tot en met 1732, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland (hierna: A). Daarnaast wordt verwezen naar het daarbij horende in de wettelijke vorm opgemaakte forensisch dossier van 13 juni 2022, opgemaakt door de Dienst Regionale Recherche afdeling Specialistische Ondersteuning team Forensische Opsporing, doorgenummerd pagina 1 tot en met 420 (hierna: B). Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.