ECLI:NL:RBMNE:2022:5321

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
16/028160-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging woninginbraak in Breukelen met veroordeling tot gevangenisstraf

Op 13 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van een poging tot woninginbraak. De zaak vond plaats in Utrecht, met parketnummer 16/028160-22. De verdachte, geboren in 2000, werd verdacht van het samen met anderen proberen in te breken in een woning in Breukelen op 18 januari 2022. Tijdens de zitting op 10 mei, 15 november en 16 november 2022, heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij de poging tot inbraak, waarbij hij samen met medeverdachten naar de woning was gegaan en de deur met een breekvoorwerp had geforceerd. De rechtbank achtte de verklaring van een medeverdachte betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte de ten laste gelegde woninginbraak had medegepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 6 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank weigerde ook de vordering van de benadeelde partij, omdat deze gebaseerd was op feiten die niet aan de verdachte waren ten laste gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/028160-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte]
ofverdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 10 mei 2022, 15 november 2022 en 16 november 2022. Op 13 december 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officieren van justitie, mr. C.J. Booij en mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsman, mr. C. Crince Le Roy, advocaat te Amsterdam, alsmede mr. M. Van Keulen, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij de heer [benadeelde] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [verdachte] ervan dat hij betrokken is geweest bij een strafbaar feit. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [verdachte] ervan dat hij:
op 18 januari 2022 aan de [adres] in [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd in te breken
(primair), dan wel hieraan medeplichtig is geweest in de periode van 16 januari 2022 tot en met 18 januari 2022
(subsidiair).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een integrale vrijspraak.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De feiten
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in bijlage II, gaat de rechtbank uit van het navolgende feitencomplex.
[verdachte] was in de veronderstelling dat er geld te stelen viel in het huis aan het [adres] . Hij wilde daar inbreken en heeft medeverdachte [medeverdachte 1] bij dat plan betrokken. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren al een aantal keer bij de woning langsgereden ter voorverkenning. Omdat ze het een eng huis vonden, wilden ze er een derde persoon bij hebben. Om die reden hebben ze medeverdachte [medeverdachte 2] benaderd. Met zijn drieën zijn ze naar de woning gereden in de auto van [verdachte] . Daar hebben ze eerst het terrein verkend met zijn drieën. [medeverdachte 2] is toen weer in de auto gaan zitten en [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn naar de woning gegaan om met een koevoet de deur open te breken. Na het openbreken van de deur zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] teruggelopen naar de auto om de koevoet op te bergen. [medeverdachte 2] is toen met [verdachte] en [medeverdachte 1] meegegaan naar de woning om de woning te doorzoeken. Ze hebben een tas van het slachtoffer doorzocht. Omdat [verdachte] slachtoffer [slachtoffer] slapend aantrof in de woning, zijn de drie verdachten snel weggegaan en hebben ze niets weggenomen. Later hebben ze de koevoet ergens verstopt in bosjes in [woonplaats] .
4.3.1.
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 1]
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 1] niet betrouwbaar is en dus niet kan worden gebezigd tot het bewijs. De rechtbank ziet dat anders.
[medeverdachte 1] heeft over dit feit opening van zaken gegeven en heeft een consistent verhaal verteld. Hij heeft daarbij zijn eigen rol niet gebagatelliseerd. Bovendien wordt de verklaring van [medeverdachte 1] ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] . Zij heeft verklaard dat zij die ochtend langs een grijze Ford Focus (de auto van [verdachte] ; rechtbank) liep toen zij haar hond uitliet, en dat er op dat moment niemand in de auto zat. Toen zij op een later moment in haar eigen auto langs deze auto reed, zat er een lichtgetinte jongen in de auto.Om die reden acht de rechtbank het verhaal van [medeverdachte 1] aannemelijk en betrouwbaar.
Medeplegen
Gelet op vorengaande feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak. De te beantwoorden vraag is of deze betrokkenheid kan worden aangemerkt als medeplegen.
De hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden hebben naar het oordeel van de rechtbank de uiterlijke verschijningsvorm van een – op grond van een plan dat alle deelnemers vooraf duidelijk was – in bewuste en nauwe samenwerking uitgevoerde poging tot woninginbraak. Verdachte is samen met zijn medeverdachten naar de woning gegaan en heeft in de woning gezocht naar geld of goederen. Temeer nu de verdachte een ongeloofwaardige verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid ter plaatse en hij (dus) niet heeft verklaard wat zijn rol bij de inbraak is geweest, moet het er naar het oordeel van de rechtbank voor worden gehouden dat de verdachte de ten laste gelegde woninginbraak heeft medegepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 januari 2022, te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hem en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen een geldbedrag en/of goederen naar hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak met zijn mededaders,
- naar voornoemde woning zijn gegaan en
- de (toegangs)deur van voornoemde woning met een breekvoorwerp hebben geforceerd en
- voornoemde woning hebben betreden en
- voornoemde woning hebben doorzocht en
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer] hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie houdt hierbij met name rekening met de ernst van het feit, de
proceshouding van verdachte en de jonge leeftijd en het strafblad van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt in geval van een bewezenverklaring aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 4 weken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden op. Hieronder legt de rechtbank uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in vereniging. Dat deze woninginbraak bij een poging is gebleven, komt doordat eenmaal binnen bleek dat de bewoner in de woning lag te slapen, waardoor verdachte en zijn medeverdachten hun inbraak (het doorzoeken van de woning) voortijdig hebben afgebroken. Daarnaast is gebleken dat het verdachte is geweest die de initiator van de inbraak is geweest. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij heeft geprobeerd met anderen in de woning van het slachtoffer in te breken, terwijl het slachtoffer zich in de woning bij uitstek veilig zou moeten voelen. Door zo te handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de persoonlijke eigendommen en levenssfeer van anderen en heeft hij kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen gewin.
Doordat verdachte zijn medeverdachten heeft getipt op de aanwezigheid van geld in de woning van het slachtoffer, zijn de medeverdachten twee dagen na de poging tot inbraak teruggegaan naar de woning. Wederom bleek het slachtoffer thuis te zijn, maar deze keer hebben zij zich daardoor niet laten weerhouden. Zij hebben zoveel geweld op het slachtoffer uitgeoefend, dat het slachtoffer is komen te overlijden. De rechtbank kan deze verschrikkelijke gevolgen niet toerekenen aan verdachte, maar het schetst wel de ernst van de gevolgen die de tip van verdachte heeft gehad en de omstandigheid dat hij meermalen bij één van de medeverdachten bleef aandringen dat er geld te halen was in de woning.
Verdachte heeft voor zijn aandeel naar het oordeel van de rechtbank tot op de dag van vandaag onvoldoende verantwoordelijkheid genomen en legt de schuld min of meer neer bij zijn mededaders.. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 16 oktober 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank weegt het strafblad van verdachte in het nadeel van verdachte mee bij het bepalen van de straf.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de reclasseringsrapportage van 8 november 2022 die over verdachte is opgemaakt. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
“Wij adviseren het volwassenenstrafrecht toe te passen. Er zijn uit ons wegingskader geen indicaties naar voren gekomen voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Betrokkene beschikt over voldoende vaardigheden, kan zijn eigen leven goed organiseren en maakt over het algemeen overwogen keuzes. Hij functioneert zelfstandig, gaat zijn eigen huis betrekken en heeft een afgeronde schoolopleiding. Het volwassenenstrafrecht achten wij passend bij betrokkene.
Bij een veroordeling adviseren wij een straf zonder bijzondere voorwaarden. Wij vinden interventies of toezicht niet nodig.
Een gevangenisstraf zou naar ons idee negatieve effecten hebben op betrokkene, omdat hij dan zijn huidige baan en net geaccepteerde woning kan verliezen.”
De rechtbank zal gelet op dit advies toepassing geven aan het volwassenenstrafrecht.
8.3.3
De straf
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank, ondanks het advies van de reclassering, niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De oriëntatiepunten die rechters gebruiken bij de straftoemeting (LOVS) gaan voor een woninginbraak, bij recidive, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
De rechtbank acht strafverzwarend dat verdachte de tipgever was, dat hij anderen bij dit feit heeft betrokken en in samenwerking met hen de inbraak heeft gepleegd en dat hij dat heeft gedaan op een moment dat de bewoner in zijn huis aanwezig was: Het slachtoffer hoorde op een gegeven moment stemmen in zijn huis en zag het licht van een zaklantaarn op de benedenverdieping. Dit moet extra beangstigend voor het slachtoffer zijn geweest. Bovendien heeft verdachte tot op de dag van vandaag geen opening van zaken willen geven over zijn eigen rol. Om die reden acht de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de in beslag genomen auto verbeurd wordt verklaard, nu met behulp van deze auto het bewezenverklaarde is begaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt dat de in beslag genomen auto aan verdachte wordt teruggegeven.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan rechthebbende
De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
o 1 STK Personenauto [kenteken] (omschrijving: PL0900-2022024633-G2931572, Grijs, merk: FORD, Met sleutels).
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen auto in een te ver verwijderd verband staat van het bewezen verklaarde feit. Om die reden zal de auto worden teruggegeven aan verdachte.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.769,50. Dit bedrag bestaat uit € 19.616,36 materiële schade, € 5.000,00 immateriële schade en € 153,14 aan proceskosten, ten gevolge van de aan de medeverdachten van verdachte ten laste gelegde feiten.
De gevorderde schadevergoeding heeft kort gezegd betrekking op schade die [benadeelde] stelt te hebben geleden door het overlijden van [slachtoffer] ten gevolge van de woningoverval op 20 januari 2022.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering in de kern ziet op de gevolgen van feiten die niet aan verdachte ten laste zijn gelegd. Om die reden dient te benadeelde partij in het geval van verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de vordering is gebaseerd op de (rechtstreekse) gevolgen van feiten die niet aan verdachte ten laste zijn gelegd. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast teruggave aan rechthebbende (verdachte):
o 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: PL0900-2022024633-G2931572, Grijs, merk: FORD, Met sleutels);
Benadeelde partij [benadeelde]
- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2022.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 januari 2022, te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen,
- naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- de (toegangs)deur van voornoemde woning (met een breekvoorwerp) heeft/hebben geforceerd en/of
- voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- voornoemde woning heeft/hebben doorzocht en/of
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 18 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] ,weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
- naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- de (toegangs)deur van voornoemde woning (met een breekvoorwerp) heeft/hebben geforceerd en/of
- voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- voornoemde woning heeft/hebben doorzocht en/of
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks de periode van 16 januari 2022 tot en met 18 januari 2022 te Breukelen en/of Maarssen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- ( op 16 januari 2022) informatie in te winnen over de locatie en/of het (beoogde)
slachtoffer en/of de (te verwachten) buit;
- ( vervolgens) deze informatie met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) te delen en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) met een auto naar voornoemde woning te rijden en/of
- ( vervolgens) terwijl die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) zich in voornoemde woning en/of op het omliggende terrein van die woning bevinden, zich in de buurt van voornoemde woning gereed te houden voor (gehaast) vertrek en/of vanuit de auto op de uitkijk te staan en/of
- ( vervolgens) die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en) vanaf voornoemde woning te vervoeren.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 18 januari 2022, p 229
Ik woon op het [adres] in [woonplaats] . Vanochtend 18 januari 2022 omstreeks 08.30 uur - 8.45 uur werd ik wakker van stemmen. Het is alleen erg donker op de benedenverdieping en ik zag daar licht schijnen van een zaklantaarn. Toen wist ik dat er personen binnen in de woning waren. Misschien hebben de personen mij gezien want ze hadden een tas overhoop gehaald waar mijn rijbewijs in zat maar verder is er niets weggenomen. Ik mis dan ook geen goederen. De dader(s) hebben zich toegang verschaft via de linkerzijde van de woning. Hier heeft men een deur door middel van een breekvoorwerp opengebroken.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p 257
Ik ging dinsdagochtend 18 januari 2022 de hond uitlaten. Dat was tussen 07.45 uur en 08.00 uur. Ik was 08.20 uur weer thuis. Ik liep vanaf mijn woning naar de kruising [kruising] en ik zag daar een grijze Ford Focus staan. Er zat niemand in. Toen ik terugliep zag ik dat er niemand in de auto zat. Omstreeks 08.20 uur was ik weer thuis. Om 08.35 uur moest ik weg en toen reed ik met de auto weer langs die Ford Focus. Ik zag toen dat er een licht getinte jongeman in zat.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 9 februari 2022, p 1348
A: [verdachte] haalde mij op met een grijze Ford. En toen kwam hij daarmee. Ik wist al, hij had al wat via de telefoon gezegd, maar niet precies hoe en wat. Toen heeft hij gewoon alles verteld. [verdachte] was gewoon de hele tijd aan het zeggen van "ik weet zeker, ik weet zeker dat daar wat ligt". Ik had al vanaf begin een slecht gevoel over dat huis. Het was eng. Het was donker. Je zag niet of er iemand thuis was. Ik zei ook tegen hem van: "Hoe zeker weet jij dat daar wat ligt?" Zei hij: “Hij heeft geld. Hij haalt dingen op, dus hij krijgt cash geld". Toen zijn we gaan langs rijden met de auto, maar het was nog een beetje vroeg in de avond. Als er niemand thuis was, dan konden we, hè gewoon met z'n tweeën. Ik persoonlijk vond het huis best eng, dus ik zei tegen hem "beter met iemand erbij". Hij was daar ook mee eens.
V: Wat was dan het voordeel om er nog iemand bij te hebben?
A: Gewoon twee paar ogen extra.
V: Oké en wie hadden jullie op het oog om erbij te hebben?
A: Die jongen uit [woonplaats] .
V: En welke jongen is dat?
A: Dat is die [medeverdachte 2] .
V: En hoe heb je [medeverdachte 2] die avond, nacht benaderd.
A: Ik zei tegen hem "ik heb iets", dus, want hij had z'n auto ook verkocht. En hij had ook geen auto, want was in de ochtend 6 uur, toen ik hem had ge-sms't. Hij was wakker. De treinen reden nog niet. Dus ik weet niet hoe laat het was, 5 uur of 6 uur. Weet ik niet. Zei zo: "Ja, is goed. Kom maar met trein". Dus zijn we hem gaan ophalen bij Centraal Station van Utrecht. Weer effe alles uitleggen. Eerst ging [verdachte] met mij mee. Toen hebben we de deur wel open gekregen. Toen zijn we weer weg gegaan, om de koevoet in de auto te leggen. Toen zijn we weer terug gegaan. Toen zijn we binnen geweest, maar we wisten niet waar we moesten beginnen want er lag overal rommel, dus ik ben helemaal doorgelopen en hij ging naar rechts. En hij schreeuwde ineens van "er ligt iemand", dus toen zijn we gelijk weggerend, en eigenlijk niet meer terug gekomen die zelfde dag.
V: Ik wil heel even terug naar dat eerste moment. Jij hebt in het eerste gedeelte verklaard over de keren dat jullie bij het huis waren en dat jullie naar binnen zijn geweest. En dat jullie die man slapend hebben aangetroffen.
A: Ja.
V: Jullie waren met z'n drieën begreep ik uit het verhaal en als het anders is, hoor ik het wel. [verdachte] [medeverdachte 2] en jij.
A: Ik, en [medeverdachte 2] ja.
V: En wat hebben jullie toen gedaan, toen jullie daar binnen kwamen? Jullie zijn eerst naar binnen gegaan. Hoe hebben jullie dat gedaan?
A: Ik ben precies zo gegaan, ook rechtdoor weer, [verdachte] is naar rechts gegaan. [medeverdachte 2] zat hier in de gang gelijk bij de deur te zoeken. We hebben het nu over de eerste keer toch?
V: Ja.
A: En [verdachte] kwam terug rennen door al het rommel en hij zei: "Er slaapt iemand", dus we zijn gelijk weggerend.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 november 2022
Ik heb [medeverdachte 2] een lift gegeven. Tussendoor zei hij “we gaan een vriend ophalen van mij”. We hebben hem opgehaald. Toen zei [medeverdachte 2] dat hij naar [woonplaats] moest. Ik ken die vriend van hem niet. Die vriend van hem, de [naam] , zit hier wel in de zaal (de rechtbank begrijp: [medeverdachte 2] ).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 juni 2022, onderzoeksnummer MD5R022011, genaamd 09Roest22, doorgenummerd pagina 1 tot en met 1732, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.