Op 15 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, ouders van een minderjarig kind, een voorlopige voorziening hebben aangevraagd tegen de sluiting van hun woning door de burgemeester van de Gemeente Oudewater. De burgemeester had op 12 januari 2022 besloten om de woning te sluiten voor een periode van zes maanden, omdat er een handelshoeveelheid soft- en harddrugs was aangetroffen en er overlast was ervaren in de omgeving. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 8 februari 2022, waarbij verzoekers en hun gemachtigden aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, maar dat er onvoldoende bewijs was dat verzoekers een relevant verwijt kon worden gemaakt. De aangetroffen drugs waren op verschillende plekken in de woning gevonden, maar het was niet duidelijk in welke hoeveelheden en op welke plaatsen. Dit maakte het moeilijk om te concluderen dat verzoekers op de hoogte waren van de aanwezigheid van de drugs.
Daarnaast speelde het belang van de minderjarige dochter van verzoekers een cruciale rol in de afweging. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning ook haar zou treffen en dat de burgemeester onvoldoende rekening had gehouden met de gevolgen voor haar. De voorzieningenrechter besloot daarom dat de belangen van verzoekers, en met name die van hun dochter, zwaarder wogen dan het belang van de burgemeester om de woning te sluiten. De voorzieningenrechter schorste het besluit van de burgemeester en bepaalde dat de woning niet gesloten mocht worden totdat op het bezwaar van verzoekers was beslist. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan verzoekers.