ECLI:NL:RBMNE:2022:5297

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
UTR 22/1368
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft eiseres op 8 maart 2022 beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genomen op 26 januari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor zij de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank heeft eiseres op 12 juli 2022 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd verzocht om binnen vier weken de beroepsgronden aan te geven. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze oproep.

De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat het ontbreken van beroepsgronden leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen geldige redenen zijn voor het ontbreken van beroepsgronden en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb.

De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022 door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1368

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. A.E.M.C. Koudijs),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 8 maart 2022 tegen het besluit van verweerder van 26 januari 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 12 juli 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit. In deze brief staat dat indien eiseres niet op tijd de gronden van beroep indient, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Eiseres heeft hier niet op gereageerd.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
5. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
30 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.