Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar het over gaat
“In case a co-tenant on a contractual basis wishes to withdraw from the tenancy agreement and move out of the accommodation prematurely, the co-tenant is obliged to inform the landlord directly in writing, as well as the remaining co-tenant(s). When a co-tenant on a contractual basis moves out of the accommodation, the remaining co-tenant(s) have the right to propose and recommend a new prospective tenant, who will take the position of the co-tenant that wants to move out, for the remaining period of the tenancy agreement.”
“The tenant shall withdraw all procedures, by means of sending an email to the Huurteam and the Rent Commission, stating that she no longer wishes to participate in the process against the landlord.In artikel 1.4 van de beëindigingsovereenkomst staat het volgende opgenomen:
“Parties will explicitly waive any right to legal adjustment to the rent and service costs, now and in the future, in case it may apply.”[eiseres sub 2] en [gedaagde] verlenen elkaar in de beëindigingsovereenkomst volledige en finale kwijting.
- primair: dat er tussen [eiseres sub 1] en [gedaagde] geen huurovereenkomst bestaat en dat er tussen [eiseres sub 1] en [gedaagde] geen overeenstemming bestaat over datgene waarover de Huurcommissie uitspraak heeft gedaan;
- subsidiair: dat [gedaagde] niet gerechtigd was de aanvangshuurprijs door de Huurcommissie te laten toetsen, omdat tussen [eiseres sub 2] en [gedaagde] finale kwijting is overeengekomen en daarom vast te stellen dat de tussen [gedaagde] en [eiseres sub 2] overeengekomen huurprijs redelijk is;
- meer subsidiair: dat de tussen [gedaagde] en [eiseres sub 2] overeengekomen huurprijs redelijk is;
- met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.Wat is het oordeel van de kantonrechter?
“The tenant wishes to withdraw from the tenancy agreement prematurely. (…) The landlord agrees with the tenant’s wish to prematurely withdraw from the tenancy agreement per 01/03/2021 (…)”.Vervolgens komen partijen onder meer finale kwijting overeen (zie randnummer 2.4). Uit de huurovereenkomst volgt echter dat het wel degelijk mogelijk was om de huurovereenkomst tussentijds op te zeggen. Artikel 9.1 van deze overeenkomst bepaalt immers:
“For the specific duration of this (temporary) tenancy agreement (for a fixed period), the following shall apply. In case a co-tenant on a contractual basis wishes to withdraw from the tenancy agreement and move out of the accommodation prematurely, the co-tenant is obliged to inform the landlord directly in writing, as well as the remaining co-tenant(s). When a co-tenant on a contractual basis moves out of the accommodation, the remaining co-tenant(s) have the right to propose and recommend a new prospective tenant, who will take the position of the co-tenant that wants to move out, for the remaining period of the tenancy agreement.”Anders dan [eiseres sub 1] c.s. aanvoeren was het dus mogelijk om de gehuurde woonruimte voor afloop van de overeengekomen huurperiode te verlaten zolang [eiseres sub 2] en de andere huurders hier maar over werden geïnformeerd. Instemming van [eiseres sub 2] of de andere huurders was niet vereist. Door in reactie op het verzoek van [gedaagde] om gebruik te maken van haar recht om de huurovereenkomst op te zeggen tegen [gedaagde] te zeggen dat het niet mogelijk was om het gehuurde voortijdig (prematurely) te verlaten, hebben [eiseres sub 1] c.s. [gedaagde] dus onjuiste informatie gegeven over de rechten die zij als huurder (consument) had. Als onvoldoende weersproken neemt de kantonrechter aan dat [gedaagde] de beëindigingsovereenkomst op basis van deze informatie heeft getekend. Deze handelspraktijk is misleidend op grond van artikel 6:193c lid 1 onder g (zie ook Hof van Justitie, 16 april 2015, ECLI:EU:C:2015:225 rechtsoverweging 40). De beëindigingsovereenkomst die als gevolg hiervan tot stand is gekomen is daarom vernietigbaar op grond van artikel 6:193j lid 3 BW. Dit betekent dat [eiseres sub 1] c.s. zich niet op hetgeen in deze overeenkomst met [gedaagde] is afgesproken kunnen beroepen. De beëindigingsovereenkomst staat daarom niet aan het beoordelen van de reconventionele vordering in de weg en de kantonrechter zal deze vordering in het hiernavolgende beoordelen.
“Tenancy agreement for residential accommodation”en heeft als ondertitel
“self-contained accommodation”.Op basis van de huurovereenkomst betalen de huurders gezamenlijk per drie maanden een huurprijs van € 11.430,-. Uit de huurovereenkomst volgt niet dat de kamers apart worden verhuurd of wie welke kamer huurt. Artikel 1.1 van de huurovereenkomst bepaalt in dit kader:
“The landlord will let to the tenant, as the tenant will rent from the landlord, the self-contained residential accommodation, hereinafter: the “rented object”, known locally as [adres] in [plaats] .”Artikel 1.2 bepaalt vervolgens:
“The rented object is designated as a residential accommodation for a maximum of 7 person(s). The tenant is known with the fact that, at all times, the maximum amount of persons must reside and register at the rented object.”In artikel 9.1 van de huurovereenkomst wordt daarnaast herhaaldelijk gesproken over “
co-tenant(s)”.
- de advertentie die [eiseres sub 2] voor de door haar te huur aangeboden woonruimte heeft geplaatst. Hoewel uit de bewoordingen van de huurovereenkomst inderdaad niet volgt dat de huurders ieder voor zich een kamer huurden volgt uit deze advertentie dat de feitelijke situatie anders was. Als onvoldoende weersproken neemt de kantonrechter aan dat [gedaagde] heeft gereageerd op een advertentie voor een specifieke kamer in de woning met de voor die kamer bedoelde huurprijs. [eiseres sub 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook erkend dat zij advertenties plaatst. Als productie 1 heeft [gedaagde] een advertentie overgelegd van [eiseres sub 2] voor een kamer in de woning die volgens haar vergelijkbaar is met de kamer die zij huurde. Deze advertentie is voor een afsluitbare kamer van 20 m2 met gedeeld toilet en gedeelde keuken. De huur bedraagt € 645,- en de borg € 750,-. Dat deze advertentie overeenkomt met de advertentie van de door [gedaagde] gehuurde woonruimte hebben [eiseres sub 1] c.s. niet betwist. Anders dan [eiseres sub 1] c.s. tijdens de mondelinge behandeling hebben aangevoerd, blijkt uit deze advertentie niet dat het hier gaat om contractuele medehuur van een zelfstandige woning. Er wordt weliswaar melding gemaakt van “
- Hoewel de huurovereenkomst een huurprijs vermeldt voor alle huurders gezamenlijk is door [eiseres sub 1] c.s. niet voldoende weersproken dat de huurprijs werd uitgesplitst en per huurder per maand en rechtstreeks aan [eiseres sub 2] werd voldaan. Dat het een eigen keuze van de huurders zou zijn om in afwijking van de huurovereenkomst per maand te betalen is niet gebleken. Uit de door [gedaagde] overgelegde advertentie blijkt ook dat [eiseres sub 2] in haar advertenties een huurprijs per maand noemt. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiseres sub 1] c.s. aangevoerd dat dit enkel zo in de advertentie staat omdat het op standaard verhuursites niet mogelijk is om een huurprijs voor een periode langer dan een maand in te vullen. Deze blote stelling is door [eiseres sub 1] c.s. echter niet nader onderbouwd. Dat de huurprijs werd uitgesplitst is ook vastgesteld door de Huurcommissie op basis van bankafschriften die door haar zijn ingezien:
- Op basis van de stukken stelt de kantonrechter vast dat het hier niet gaat om een groep mensen die elkaar kent en gezamenlijk besluit een zelfstandige woning te huren. Het gaat hier om mensen (studenten) die elkaar niet kennen maar toevallig bij elkaar in huis komen wonen;
- Uit artikel 9.1 van de huurovereenkomst volgt dat het mogelijk is om de woning voor afloop van de overeengekomen huurperiode te verlaten zolang [eiseres sub 2] en de andere huurders hier maar over werden geïnformeerd. Instemming van de [eiseres sub 2] of andere huurders is niet vereist (zie hiervoor, randnummer 3.10);
- Tot slot hebben [eiseres sub 1] c.s. de stelling van [gedaagde] dat de huurovereenkomsten die [eiseres sub 2] voor de woning sluit niet worden gezien of getekend door de overige huurders onvoldoende betwist. Volgens [eiseres sub 1] c.s. wordt de woning steeds voor een collegejaar door een groep studenten gehuurd. Als er tijdens het collegejaar iemand weg gaat en er is een nieuwe huurder gevonden tekenen alle zittende huurders een nieuw contract waarop ook de naam van de nieuwe huurder staat, aldus [eiseres sub 1] c.s. Uit de huurovereenkomst van de later toegetreden huurder [A] die [gedaagde] als productie heeft overgelegd lijkt echter wat anders te volgen. Zo worden in de huurovereenkomst van [gedaagde] zelf de namen van [B] , [C] , [D] , [E] , [F] en [G] genoemd als andere huurders. In de huurovereenkomst van [A] worden de namen van [B] , [C] , [E] , [F] en [G] genoemd. De namen van de andere huurders komen in de huurovereenkomst van [gedaagde] en [A] dus niet overeen. Dat [A] later dan [gedaagde] in de woonruimte is getrokken is door [eiseres sub 1] c.s. niet betwist. De kantonrechter leidt uit het ontbreken van de naam [D] in de huurovereenkomst van [A] af dat [A] in plaats van [D] in de woonruimte is getrokken. Als de zittende huurders bij het vertrek van een huurder allemaal een nieuw contract zouden krijgen met de nieuwe samenstelling van huurders, zoals door [eiseres sub 1] c.s. wordt gesteld, zouden de huurovereenkomst van [gedaagde] en [A] niet van elkaar moeten verschillen. Ook de huurovereenkomst van [gedaagde] zou in dat geval de naam van [A] in plaats van [D] moeten vermelden. Dit is echter niet het geval. Hoewel niet van doorslaggevend belang, ziet de kantonrechter hierin wel een aanwijzing dat van contractuele medehuur van zelfstandige woonruimte geen sprake was. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiseres sub 1] c.s. bewijs aangeboden voor hun stelling dat alle huurders wel degelijk een nieuw contract tekenen als de samenstelling van de huurders wijzigt. Aan dit bewijsaanbod gaat de kantonrechter voorbij. Zoals aangegeven acht de kantonrechter dit punt namelijk niet van doorslaggevend belang. Eventueel bewijs van [eiseres sub 1] c.s. kan daarom niet tot een andere conclusie leiden.