ECLI:NL:RBMNE:2022:5246
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning van de rechter in een faillissementszaak
Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een beslissing genomen op een verzoek tot verschoning van mr. R.A. Steenbergen. Dit verzoek werd ingediend in het kader van de hoofdzaak, een beroepschrift op basis van artikel 67 van de Faillissementswet, dat betrekking heeft op de goedkeuring van een schikking in de faillissementen van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. Verzoeker, mr. R.A. Steenbergen, heeft aangevoerd dat zijn eerdere samenwerking met curator mr. [curator] in de Raad van Discipline van invloed kan zijn op zijn onpartijdigheid in de hoofdzaak. Hij heeft van 2011 tot 2019 met deze curator samengewerkt, wat aanleiding geeft tot de vrees van vooringenomenheid bij de betrokken partijen.
De verschoningskamer heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in overweging genomen, met name artikel 40 Rv, dat de mogelijkheid van verschoning regelt. De kamer heeft vastgesteld dat er voldoende omstandigheden zijn die de schijn van partijdigheid kunnen wekken, gezien de langdurige samenwerking tussen verzoeker en de curator. De beslissing in de hoofdzaak kan immers gevolgen hebben voor de curator in zijn privésfeer, wat de objectieve vrees van vooringenomenheid versterkt.
Uiteindelijk heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning gegrond verklaard, wat betekent dat mr. R.A. Steenbergen zich niet zal bezighouden met de behandeling van de hoofdzaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.