ECLI:NL:RBMNE:2022:5214

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
16.232805.22 en 16.084458.22 (gev. ttz); 21-001327-21 (vord.tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorhanden hebben wapen en vernieling; veroordeling driemaal bedreiging; oplegging ISD-maatregel

Op 7 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere bedreigingen, het voorhanden hebben van een nepwapen en vernieling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen met betrekking tot het voorhanden hebben van een nepwapen en de vernieling van ramen van een bedrijf. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor deze feiten. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan drie bedreigingen, waaronder bedreigingen gericht aan kinderen en ouders op een schoolplein en een bedreiging van een jong meisje met verkrachting. De rechtbank legde de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gevaar voor de maatschappij vormde en dat eerdere straffen en hulpverlening niet tot gedragsverandering hadden geleid. Daarnaast werd een schadevergoeding van €500,- toegewezen aan een benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.232805.22 en 16.084458.22 (gev. ttz); 21-001327-21 (vord.tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E.M. van der Burg en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank gesproken met de reclasseringswerker J.P.C. Mertens.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenkingen komen er in het kort op neer dat verdachte:
16.232805.22
Feit 1: op 12 september 2022 te Veenendaal meerdere onbekend gebleven kinderen en volwassenen en [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 2: op 31 juli 2022 te Veenendaal [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
16.084458.22
Feit 1: in de periode van 1 april 2022 tot en met 4 april 2022 te Veenendaal een nabootsing van een revolver voorhanden heeft gehad;
Feit 2: op 19 maart 2022 te Veenendaal [slachtoffer 3] heeft bedreigd;
Feit 3: op 19 maart 2022 te Veenendaal ramen van [bedrijf] heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 van 16.232805.22 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat het gaat om de bedreiging van [slachtoffer 1] . Ten aanzien van het onder 2 van 16.232805.22 ten laste gelegde stelt de officier van justitie dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Datzelfde geldt ook voor de feiten 1, 2 en 3 van 16.084458.22. Wat betreft het onder 3 ten laste gelegde acht de officier van justitie dat er sprake is van onbruikbaar maken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 en 2 van 16.232805.22 en het onder 2 16.084458.22 ten laste gelegde. Ten aanzien van de feiten 1 en 3 van 16.084458.22 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Wat betreft feit 1 heeft de raadsman gesteld dat wegens het ontbreken van een definitieve categorisering niet kan worden vastgesteld of het nepwapen geschikt was voor bedreiging en met welk wapen het een sprekende gelijkenis vertoonde. Derhalve dient vrijspraak te volgen. Voor een bewezenverklaring van feit 3 is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Het opzet op de vernieling of het onbruikbaar maken van de [bedrijf] ramen ontbreekt. Verdachte heeft de milkshake op de grond gegooid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 en feit 3 van 16.084458.22
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 van 16.084458.22 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Ten aanzien van feit 1 ontbreekt in het dossier een definitieve categorisering van het nepwapen. Bovendien is het nepwapen aangetroffen in de woning terwijl verdachte toen bij de politie was. De rechtbank acht het daarmee onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een wapen als bedoeld in artikel 13 van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad, dan wel vervoerd dan wel gedragen. Ten aanzien van feit 3 is de rechtbank eveneens van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om vast te stellen dat er sprake is geweest van vernieling dan wel onbruikbaar maken van de [bedrijf] ramen door het gooien van een milkshake daar tegen.
Bewijsmiddelen 16.232805.22 [1]
Feit 1
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
Op 12 september 2022 te Veenendaal hoorde ik dat de man begon te schreeuwen tegen de kinderen en ouders van de kinderen welke bij het schoolplein stonden. Ik hoorde de man schreeuwen: [2]
- ' jullie gaan er allemaal aan';
- ' jullie moeten dood';
- ' ik haal een auto en ik rij jullie allemaal kapot';
- ' ik rij zo het schoolplein op'.
Terwijl de man deze bedreigingen uitsprak stond hij op maximaal vijf (5) meter van de kinderen en ouders. Ik zag dat de man vervolgens met zijn hand een vuurwapengebaar maakte. Ik bedoel hiermee te zeggen dat hij zijn duim omhoog deed en zijn wijsvinger gestrekt naar voren. Ik zag dat hij zijn hand vervolgens richting de kinderen wees. Ik zag dat de man dit gebaar meerdere malen herhaalde. Ik zag dat de man vervolgens met beide handen een lang wapen maakte. Ik zag dat de man zijn beide handen omhoog en naar beneden bewoog alsof hij het wapen afvuurde. Ik zag dat de man hierbij bleef richten op verschillende kinderen en ouders. Ik zag dat er aan de rechterzijde langs het hek van de school meerdere kinderen en ouders stonden. Ik hoorde dat de man opnieuw bovengenoemde doodsbedreigingen uitte. Ik zag dat de man een vechthouding aannam richting mij. Ik hoorde de man zeggen: “Ik weet waar je woont. Ik kom jou ook opzoeken. Ik maak jou ook dood.” [3]
Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] , zakelijk weergegeven:
Op 12 september 2022 stond ik bij de school van mijn kinderen in Veenendaal. Op het grasveld achter mij hoorde ik een man schreeuwen. Ik zag dat hij enorm aan het schreeuwen was en in de richting van moeders op het schoolplein schreeuwde: "Ik rij jullie allemaal kapot." [4]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022:
Op 12 september 2022 was ik bij een school in Veenendaal. Ik heb dingen geschreeuwd en met een handgebaar gedaan alsof ik in de lucht schoot. [5]
Feit 2
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Op 31 juli 2022 stond ik met een groep vrienden in het winkelcentrum [naam winkelcentrum] in Veenendaal. Opeens stond er een man vlakbij ons. Ik hoorde dat de man schreeuwde: "opkankeren", "ik ga je neuken", "ga naar huis". Ik zag dat de man mij aankeek terwijl hij dat schreeuwde. Ik ben samen met een vriendin weggelopen richting de winkel Kruidvat in de [naam winkelcentrum] . Ik zag dat de man achter ons aan kwam lopen. Ik was op dat moment erg bang. [6]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022:
Op 31 juli 2022 heb ik tegen een meisje in het winkelcentrum in Veenendaal gezegd: je wordt nog een keer verkracht. Ik heb haar aangesproken net zolang tot ze ging huilen. Het is goed mogelijk dat ze heel bang was. [7]
Bewijsmiddelen 16.084458.22 [8]
Feit 2
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , zakelijk weergegeven:
Op 19 maart 2022 ben ik vanuit mijn [bedrijf] in Veenendaal naar buiten gelopen met mijn zoon [getuige 2] . Ik hoorde de persoon zeggen tegen mij "Ik kom zo terug en schiet jullie kapot". [9]
Een proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] , zakelijk weergegeven:
Op 19 maart 2022 zag ik buiten een persoon staan. Ik hoorde hem roepen; "Kom maar hier, ik steek je lek". "Ik kom over 10 minuten terug en schiet ik je neer/kapot". [10]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022:
Op 19 maart 2022 was ik bij [bedrijf] in Veenendaal. Ik beken dat ik dingen heb geroepen tegen die man. [11]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.232805.22
1
op 12 september 2022 te Veenendaal meerdere onbekend gebleven kinderen en volwassenen en [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die personen dreigend de woorden toe te voegen, (terwijl hij zich op een schoolplein bevond)
- 'jullie gaan er allemaal aan', en/of
- 'jullie moeten dood', en/of
- 'ik haal een auto en ik rij jullie allemaal kapot', en/of
- 'ik rij zo het schoolplein op',
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en (vervolgens) daarbij een gebaar te maken met zijn hand alsof hij de trekker van een pistool overhaalt;
2
op 31 juli 2022 te Veenendaal [slachtoffer 2] heeft bedreigd met verkrachting, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je neuken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
16.084458.22
2
op 19 maart 2022 te Veenendaal [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom zo terug en schiet jullie kapot";
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.232805.22, feit 1 en 16.084458.22, feit 2:
telkens, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
16.232805.22, feit 2:
bedreiging met verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. Volgens de officier van justitie is aan alle vereisten voor het opleggen van die maatregel voldaan en is de maatregel passend. Conform het advies van de reclassering ziet de officier van justitie geen ander goed alternatief.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm aan verdachte op te leggen. Op die manier kan verdachte doorgaan met het op vrijwillige basis zoeken van hulp en kan hij bij zijn ouders blijven. De voorwaardelijke ISD-maatregel kan dan werken als een stok achter de deur. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de ISD-maatregel op te leggen voor ten hoogste een jaar. Verdachte heeft nog maar kort geleden in 2019 een ISD-maatregel afgesloten. De begeleiding naderhand is niet goed gegaan, maar tijdens de ISD-maatregel ging het wel goed. Er zijn dus niet twee jaren nodig om gedragsverandering te bewerkstelligen. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht het voorarrest af te trekken van de tijd die verdachte van de ISD-maatregel moet zitten. Uiterst subsidiair heeft de raadsman verzocht dat de rechtbank in het vonnis opneemt dat er een tussentijdse beoordeling moet komen ten behoeve van de noodzaak en voortzetting van de ISD-maatregel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie bedreigingen. Het gaat in één van deze gevallen om een bedreiging in de buurt van een schoolplein, waar op dat moment kinderen en ouders aanwezig waren. Uit het dossier blijkt hoe vervelend deze bedreigingen zijn geweest voor de betrokkenen en welke gevoelens van angst en onveiligheid het gedrag van verdachte teweeg heeft gebracht. Verdachte heeft in een ander geval een jong meisje van 12 jaar bedreigd met verkrachting. De rechtbank acht het kwalijk dat verdachte zich op deze manier belastend jegens dit meisje heeft gedragen. Ook ten aanzien van dit slachtoffer heeft verdachte met zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid gecreëerd. Dit geldt eveneens in het geval van de derde bedreiging. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij keer op keer in de fout gaat en zich geen rekenschap geeft van de gevoelens van anderen.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 26 oktober 2022;
- een reclasseringsadvies van 21 november 2022, uitgebracht door Inforsa.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke zaken. Er is sprake van recidive. De rechtbank weegt dit strafverzwarend mee.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat de reclassering op dit moment geen beschermende factoren ziet. De persoon van verdachte, in combinatie met het feit dat hij explosief gedrag kan laten zien, kan aangemerkt worden als risicogedrag en criminogeen. De reclassering schat het recidiverisico hoog in. Verdachte heeft de afgelopen jaren zowel in vrijwillig als in gedwongen kader begeleiding en behandeling ontvangen van De Waag en het Leger des Heils, maar dit is zonder blijvend resultaat. De reclassering schrijft dat vanuit het Veiligheidshuis (waaronder De Waag en het Leger des Heils), waar verdachte gemonitord wordt, blijkt dat zij het inzetten op een ISD-maatregel wenselijk vinden. Er is sprake van een patroon waarbij rustigere periodes zich afwisselen met periodes van onrust waarbij verdachte frequent in beeld komt wegens geweld en agressie. Er worden binnen een ambulant of klinisch kader geen mogelijkheden gezien voor risicobeheersing of gedragsverandering. De reclassering ziet geen aanleiding van het standpunt van het Veiligheidshuis af te wijken. De reclassering is van mening dat ondanks de inzet van meerdere partijen in verschillende kaders er onvoldoende effect gesorteerd is. Los van het feit dat er met verdachte gedurende een eventuele ISD-maatregel een plan van aanpak moet worden opgesteld om wederom in te zetten op gedragsverandering en het terugdringen van recidive, is de reclassering tevens van mening dat de maatregel ook dient te worden ingezet om de maatschappij te ontlasten. Verdachte voldoet volgens de reclassering aan de harde criteria van de ISD-maatregel.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet wil meewerken aan de ISD-maatregel en dat hij de maatregel 24 maanden kaal zal uitzitten.
Oplegging ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor het opleggen van een ISD-maatregel ex artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Alle bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. De gevangenisstraffen die daarvoor aan hem zijn opgelegd, zijn ten uitvoer gelegd. Voorts hebben de feiten van de zaak met parketnummer 16.232805.22 plaatsgevonden ná tenuitvoerlegging van de laatste straf. Verder dient er, zoals blijkt uit het hiervoor besproken reclasseringsadvies, ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Daarnaast eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst van en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Ook houdt de rechtbank het ervoor dat, gelet op het strafblad van verdachte, voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbare Ministerie. Verdachte is immers meerderjarig en zag over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug gerekend vanaf de pleegdatum van de feiten waarvoor verdachte thans wordt veroordeeld.
Verdachte voldoet dan ook zowel aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel als aan de beleidslijnen die het Openbaar Ministerie hanteert voor het vorderen van de ISD-maatregel. Gelet op het feit dat de vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat zijn gedrag is veranderd en ook de ingezette hulpverlening geen succes is gebleken, acht de rechtbank de oplegging van de ISD-maatregel onontkoombaar, ondanks dat verdachte reeds in 2017 een ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen en deze in 2019 heeft afgerond. De rechtbank ziet in lijn met het advies van de reclassering geen andere mogelijkheid. De rechtbank vindt de ISD-maatregel een passende sanctie en legt dit aan verdachte op. Met de ISD-maatregel wordt enerzijds de maatschappij beschermd tegen de overlast die verdachte veroorzaakt door het plegen van strafbare feiten. Anderzijds wordt binnen de maatregel geprobeerd een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problematiek van verdachte.
Ter optimale bescherming van de maatschappij en ter de beëindiging van de recidive van verdachte, zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
De rechtbank neemt niet in het vonnis op dat er binnen een bepaalde termijn een tussentijdse toets van de ISD-maatregel plaats moet vinden. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij niet aan de behandeling van de ISD-maatregel wil meewerken. Wanneer de situatie zich vervolgens voordoet dat de behandeling niet van de grond komt, en derhalve een kale ISD-maatregel resteert, is dit voor eigen rekening en risico van de verdachte.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 van 16.232805.22 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde moet worden gematigd tot een bedrag van 250 euro. Dit is een redelijk en passend bedrag bij het strafbare feit bedreiging en bovendien is er bij de benadeelde sprake van problematiek uit het verleden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier, de onderbouwing bij de vordering tot schadevergoeding en de slachtofferverklaring is komen vast te staan dat de benadeelde als gevolg van het onder 1 van 16.232805.22 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade naar billijkheid op € 500,-. Dat deel komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 september 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 september 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21-001327-21 toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21-001327-21 af te wijzen, indien de rechtbank de ISD-maatregel zal opleggen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21-001327-21 afwijzen. Reden daarvoor is dat de rechtbank aan verdachte de ISD-maatregel oplegt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 3 van 16.084458.22 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 van 16.232805.22 en het onder 2 van 16.084458.22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 van 16.232805.22 en het onder 2 van 16.084458.22 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging maatregel
  • legt aan verdachte op
  • bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 500,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21-001327-21
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mr. J.G. van Ommeren en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-232805-22
1
hij op of omstreeks 12 september 2022 te Veenendaal
meerdere onbekend gebleven kinderen en/of volwassenen en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die personen dreigend de woorden toe te voegen, (terwijl hij zich op een schoolplein bevond)
- ' jullie gaan er allemaal aan', en/of
- ' jullie moeten dood', en/of
- ' ik haal een auto en ik rij jullie allemaal kapot', en/of
- ' ik rij zo het schoolplein op'
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en (vervolgens) daarbij een gebaar te maken met zijn hand alsof hij de trekker van een pistool overhaalt;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Veenendaal
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je neuken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
16-084458-22
1
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2022 tot en met 4 april 2022 te Veenendaal
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een revolver,
voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen en/of vervoerd;
( art 13 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te Veenendaal
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kom zo terug en schiet jullie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te Veenendaal
opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ramen van [bedrijf] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [getuige 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 september 2022, genummerd PL0900-2022270810, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 69. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van 12 september 2022, pagina 18.
3.Een proces-verbaal van aangifte van 12 september 2022, pagina 19.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2022, pagina 35.
5.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 23 november 2022.
6.Een proces-verbaal van aangifte van 4 augustus 2022, pagina 61.
7.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 23 november 2022.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 april 2022, genummerd PL0900-2022093786, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 59. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
9.Een proces-verbaal van aangifte van 23 maart 2022, pagina 24.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 4 april 2022, pagina 26.
11.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 23 november 2022.