ECLI:NL:RBMNE:2022:5187

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
16/147967-22; 05/021920-21, 05/077695-21, 05/229851-21 en 21/000379-21 (vord. TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van zeventien diefstallen door een schoonmaakster en haar medeverdachte in de provincie Utrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij zeventien diefstallen uit woningen in de provincie Utrecht. De diefstallen vonden plaats tussen 23 maart 2022 en 2 juni 2022, waarbij de medeverdachte als schoonmaakster in de woningen aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de medeverdachte heeft aangestuurd en gestimuleerd bij het stelen van waardevolle goederen, waaronder sieraden en contant geld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van deze diefstallen, ondanks de verdediging die stelde dat er geen sprake was van nauwe samenwerking. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als sturende factor in de diefstallen erkend, wat leidde tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank enkele vorderingen heeft toegewezen en andere niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen gelast, gezien de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/147967-22; 05/021920-21, 05/077695-21, 05/229851-21 en 21/000379-21 (vord. TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 19 september 2022 en 23 november 2022. Op 23 november 2022 is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J. Boon en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 23 maart 2022 tot en met 2 juni 2022 te Soesterberg, Odijk, Bunnik, Werkhoven, Bilthoven, Doorn, Zeist, Driebergen-Rijssenbrug, Hoogland, Langbroek, Maarssen, De Bilt, Soest en Austerlitz samen met een ander uit woningen op verschillende adressen meerdere sieraden, contant geld, parfums en/of make-up heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS [1]
4.1
De feiten
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden, die verder ook niet ter discussie staan.
Door een aantal bewoners uit de provincie Utrecht is aangifte gedaan van diefstal uit hun woning in de periode van 23 maart 2022 tot en met 2 juni 2022. In totaal betreft het zeventien aangiften van diefstal.
Op 23 maart 2022, 30 maart 2022 en 6 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] (verder: de woning). Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft medeverdachte [medeverdachte] sieraden gestolen, welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 1] . [2] Medeverdachte [medeverdachte] heeft nadien de gestolen sieraden in Utrecht te gelde gemaakt om te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van haarzelf en van verdachte. [3]
Op 25 maart 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft medeverdachte [medeverdachte] sieraden gestolen, welke toebehoorden aan de bewoner van de woning, [benadeelde 2] . [4] Medeverdachte [medeverdachte] heeft nadien de gestolen sieraden ingeleverd bij een goudwisselkantoor om te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van haarzelf en van verdachte. [5]
Op 29 maart 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoonster van de woning, [benadeelde 3] , heeft aangegeven dat nadat medeverdachte [medeverdachte] was langs geweest om schoon te maken, bleek dat sieraden, geld en medicijnen waren weggenomen. [6]
Op 31 maart 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft medeverdachte [medeverdachte] sieraden gestolen, welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 4] . [7]
Op 1 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoner van de woning, [benadeelde 5] , heeft aangegeven dat nadat medeverdachte [medeverdachte] was langs geweest om schoon te maken meerdere sieraden waren weggenomen. [8]
Op 5 en 12 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft medeverdachte [medeverdachte] sieraden en contant geld gestolen, welke toebehoorden aan de bewoner van de woning, [benadeelde 6] . [9]
Op 7 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Tijdens haar aanwezigheid in de woning heeft medeverdachte [medeverdachte] sieraden en contant geld gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 7] . [10]
Op 8 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoonster van de woning, [benadeelde 8] , heeft aangegeven dat nadat medeverdachte [medeverdachte] was langs geweest om schoon te maken, bleek dat contant geld en sieraden waren weggenomen. [11]
Op 11 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning sieraden en een trimmer gestolen welke toebehoorden aan de bewoonster van de woning, [benadeelde 9] . [12]
Op 14 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning sieraden gestolen welke toebehoorden aan, [benadeelde 10] , de bewoonster van de woning. [13]
Op 19 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning een ring en contant geld gestolen welke toebehoorden aan, [benadeelde 11] , de bewoonster van de woning. [14]
Op 20 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning een horloge gestolen welke toebehoorde aan, [benadeelde 12] , de bewoonster van de woning. [15] De bewoonster heeft aangegeven dat naast het horloge nog andere sieraden zijn weggenomen. [16]
Op 21 april 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning sieraden gestolen welke toebehoorden aan, [benadeelde 13] , de bewoonster van de woning. [17] Tevens was medeverdachte [medeverdachte] op deze dag als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . De bewoner van de woning, [benadeelde 14] , heeft aangegeven dat nadat verdachte langs was geweest om schoon te maken bleek dat contant geld en sieraden waren weggenomen. [18]
Op 17 mei 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning parfum en sieraden gestolen welke toebehoorden aan, [benadeelde 15] , de bewoonster van de woning. [19] De bewoonster heeft aangegeven dat naast deze goederen ook nog make-up is weggenomen. [20]
Op 20 mei 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens haar aanwezigheid in de woning parfum en sieraden gestolen welke toebehoorden aan, [benadeelde 16] , de bewoonster van de woning. [21]
Op 2 juni 2022 was medeverdachte [medeverdachte] als schoonmaakster aanwezig in de woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Nadat medeverdachte [medeverdachte] weg was uit de woning merkte de bewoonster, [benadeelde 17] , op dat er geld uit haar portemonnee was weggenomen. De bewoonster van de woning deed op 7 juni 2022 aangifte van diefstal van € 100,- uit haar portemonnee. [22]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 23 november 2022 verklaard dat alles wat in de in het dossier weergegeven WhatsAppgesprekken staat klopt en dat hij die berichten heeft gestuurd. De sieraden die medeverdachte [medeverdachte] had gestolen werden ingeleverd voor cash geld en van dat geld en het door medeverdachte [medeverdachte] gestolen geld werden de gezamenlijke kosten van levensonderhoud betaald. Medeverdachte [medeverdachte] heeft ook een trimmer voor hem meegenomen uit een woning. [23]
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van alle ten laste gelegde feiten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte integraal vrij te spreken van het tenlastegelegde. Er is immers geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte was slechts op de hoogte van de diefstallen door [medeverdachte] en hij heeft tijdens de diefstallen slechts gechat met medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte is tijdens de diefstallen niet zelf in de woningen aanwezig geweest en er is geen sprake van een rol van verdachte in de voorbereiding of de uitvoering. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de chatberichten enkel volgt dat verdachte zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid, wat niet is ten laste gelegd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Medeplegen
De rechtbank overweegt allereerst dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij al op 23 maart 2022 wist dat zijn vriendin, medeverdachte [medeverdachte] , bezig was met het zoeken en stelen van sieraden uit woningen waar zij zou schoonmaken. Hij heeft verder verklaard dat het hem, in de periode van 23 maart 2022 tot en met 2 juni 2022, niet uitmaakte waar de sieraden, het geld en de andere goederen die medeverdachte [medeverdachte] meebracht vandaan kwamen. Verdachte heeft verklaard dat hij en medeverdachte [medeverdachte] aan het WhatsAppen waren als zij tijdens haar werkzaamheden aan het stelen was en dat er veel overleg was tussen hen, dat hij wel eens zei dat medeverdachte [medeverdachte] verder moest kijken of vroeg aan medeverdachte [medeverdachte] om een foto te sturen van wat zij gevonden had uit interesse voor de waarde van de goederen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij soms een inschatting maakte van de waarde en dat dat kon betekenen dat medeverdachte [medeverdachte] sommige spullen kon laten liggen of juist meenam. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij bij sommige ten laste gelegde diefstallen eraan heeft bijgedragen dat medeverdachte [medeverdachte] meer heeft gestolen. [24]
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van verdachte en uit de WhatsApp-berichten volgt dat verdachte vanaf 23 maart 2022 op de hoogte was van de zoektocht van medeverdachte [medeverdachte] naar sieraden, geld en andere goederen om mee te nemen in de woningen waar zij aan “het werk” was. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte] in de ten laste gelegde periode gestimuleerd om te zoeken naar buit door onder andere te appen: “lekker bezig” of “zijn het nieuwe huisjes”. Ook heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank medeverdachte [medeverdachte] aangespoord om meer te stelen waar te vinden door onder andere te appen: “Goed zoeken jij”, “Schiet je op ajb”, “Ik wil meer”, “Ik wil goud” en “Ik wil centen zien” [25] Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de verklaring van verdachte en uit de WhatsApp-berichten dat hij niet slechts op de hoogte was van en actief betrokken bij de diefstallen, maar ook bij de verkoop van de buit, vaak in Utrecht.
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het oogmerk hadden om goederen, waaronder sieraden en contant geld, uit woningen te stelen, dat tussen hen beiden een rolverdeling bestond waarbij medeverdachte [medeverdachte] de daadwerkelijke wegnemingshandelingen verrichtte en verdachte haar aanstuurde, stimuleerde en actief meebesliste welke voorwerpen medeverdachte [medeverdachte] zou stelen en dat beiden profiteerden van de opbrengst daarvan. De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van de diefstal van contant geld op 31 maart 2022 te [woonplaats] . Het geldbedrag wordt uitsluitend genoemd in de aangifte. Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] na het tonen van de gevonden sieraden aangeeft dat zij niets meer kan vinden, waardoor de rechtbank in dit geval niet de overtuiging heeft dat medeverdachte [medeverdachte] ook contant geld heeft weggenomen.
De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van de diefstal van contant geld op 14 april 2022 te [woonplaats] . Het geldbedrag wordt uitsluitend genoemd in de aangifte, terwijl uit de WhatsAppgesprekken niet blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] geld heeft getoond aan verdachte of daarover heeft gesproken.
Hierdoor heeft de rechtbank in dit geval niet de overtuiging dat contant geld is weggenomen.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van de diefstal van contant geld op 21 april 2022 te [woonplaats] . Uit de WhatsAppgesprekken blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] na het tonen van de gevonden sieraden aangeeft dat zij alleen dat van waarde heeft gevonden. Daarnaast heeft aangever verklaard dat het zou kunnen dat er contant geld is weggenomen, maar dat hij niet precies weet hoeveel dit is. De rechtbank acht gelet op het voorgaande niet overtuigend bewezen dat contant geld is weggenomen.
Conclusie
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde diefstallen tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd en zal dit feit in zoverre bewezen verklaren zoals vermeld in de volgende rubriek.

5.BEWEZENVERKLARING

Als gevolg van een kennelijke verschrijving staat in de tenlastelegging onder elk gedachtestreepje “haar mededader(s)” in plaats van “zijn mededader(s)”. De rechtbank herstelt deze vergissing. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
hij,op meerdere tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 20 mei 2022 te Soesterberg en
/ofOdijk en
/ofBunnik en
/ofWerkhoven en
/ofBilthoven en
/ofDoorn en
/ofZeist en
/ofDriebergen-Rijssenbrug en
/ofHoogland en
/ofLangbroek en
/ofMaarssen en
/ofDe Bilt en
/ofSoest en
/ofAusterlitz
, in elk geval op meerdere plaatsen in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
(telkens
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen op navolgende adressen van de navolgende benadeelden:
- 23 maart, 30 maart en/of 6 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 25 maart 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 29 maart 2022 [adres] te [woonplaats]
een ofmeerdere sieraden en
/ofcontant geld en
/ofmedicijnen,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 31 maart 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden
en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 1 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 5 en 12 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofcontant geld (euro’s en buitenlandse valuta),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 7 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofcontant geld (van buitenlandse valuta),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 8 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofcontant geld (van buitenlandse valuta),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 11 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofeen trimmer,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 9]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 14 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden
en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 10]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 19 april 2022 [adres] te [woonplaats] een
of meerdere sieradensieraad en
/ofcontant geld,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 12]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorden,
- 20 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 12]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 13]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats]
een ofmeerdere sieraden
en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 14]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 17 mei 2022 [adres] te [woonplaats] parfum en
/of make-up en/of een ofmeer sieraden,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 20 mei 2022 [adres] te [woonplaats] meerdere sieraden en
/ofparfum,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 16]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
- 2 juni 2022 [adres] te [woonplaats] contant geld,
in elk geval enig(e) goed(eren),dat
/diegeheel
of ten deleaan [benadeelde 17]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Indien de rechtbank dit standpunt niet volgt, verzoekt hij de rechtbank rekening te houden met de volgende omstandigheden. De reclassering heeft geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en verdachte opnieuw een kans te geven. De raadsman verzoekt het reclasseringsadvies te volgen, omdat het kaal afstraffen onverstandig is en verdachte inmiddels openstaat voor behandeling voor zijn middelengebruik. Daarnaast stelt de raadsman dat de rol van verdachte veel kleiner is geweest dan die van medeverdachte [medeverdachte] . De raadsman heeft bepleit dat kan worden volstaan met een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte] in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan zeventien diefstallen uit verschillende woningen. Uit de WhatsAppgesprekken blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] moedwillig bij de aangevers grote hoeveelheden waardevolle sieraden, contant geld en andere goederen heeft weggenomen terwijl zij bij deze aangevers als beginnend schoonmaakster aan “het werk” was. De aangevers, van wier vertrouwen in [medeverdachte] aldus ernstig misbruik werd gemaakt, waren vaak thuis terwijl medeverdachte [medeverdachte] bezig was met het grondig zoeken naar en het wegnemen van de goederen. Tevens blijkt uit de WhatsAppgesprekken dat verdachte daarbij medeverdachte [medeverdachte] gewetenloos heeft aangestuurd en gestimuleerd en actief heeft meebeslist over de vraag welke waardevolle goederen medeverdachte [medeverdachte] wel of niet zou moeten stelen. Verdachte heeft aldus een sturende rol gehad waarbij hij druk uitoefende op medeverdachte [medeverdachte] om zoveel mogelijk opbrengst te generen. Hij heeft daarbij enkel oog gehad voor zijn eigen financiële positie. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de materiële schade (de weggenomen eigendommen van de aangevers) en de immateriële schade (het gevoel van onveiligheid voor de aangevers en het niet kunnen vervangen van de goederen) die hij en medeverdacht [medeverdachte] hebben veroorzaakt met hun handelen. De rechtbank is van oordeel dat hij zich onverschillig heeft getoond ten aanzien van de gevolgen van zijn handelen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte 11 augustus 2022, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte liep in de ten laste gelegde periode in vier proeftijden van eerdere veroordelingen.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 18 november 2022. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat er op meerdere leefgebieden problemen zijn. Hoewel verdachte een positieve ontwikkeling lijkt te hebben doorgemaakt, openstaat voor behandeling voor middelengebruik en hij zijn leven anders wil inrichten, zijn er nog steeds twijfels over de vraag of hij open zou staan voor hulp hierbij. De reclassering wil verdachte nog een kans geven en adviseert, voor het geval de rechtbank er ook zo over denkt, opnieuw een reclasseringstoezicht, hoewel eerdere reclasseringstrajecten weinig succesvol zijn verlopen.
Op te leggen straf
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor besproken ernst van de bewezen verklaarde feiten, de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank ziet, ondanks het feit dat de reclassering verdachte opnieuw een kans wil geven in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf, geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte recentelijk nog is veroordeeld voor vermogensdelicten en al meerdere keren voorwaardelijke straffen opgelegd heeft gekregen. Vier van deze voorwaardelijke straffen zijn ter terechtzitting aangebracht om ten uitvoer te worden gelegd. Verdachte heeft, hoewel hij in vier proeftijden liep, de keuze gemaakt om wederom strafbare feiten te begaan.
De rechtbank ziet, net als de officier van justitie, geen meerwaarde in een contactverbod (met medeverdachte en/of aangevers) en een locatieverbod (voor de adressen van aangevers), omdat de rechtbank geen aanleiding heeft om te vermoeden dat verdachte contact zal opnemen met de slachtoffers of dat er specifiek gevaar is voor recidive op het adres van deze slachtoffers. Een contactverbod met medeverdachte lijkt niet uitvoerbaar.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 3]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 386,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje drie).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er geld en sieraden zijn gestolen, maar dat het gevorderde bedrag niet onderbouwd is. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich aansluit bij hetgeen de officier van justitie heeft gesteld over de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 386,-. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost contant geld ter hoogte van in totaal € 51,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 51,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 51,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.2
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 15]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.292,99 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje vijftien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er geld, parfums, make-up en een ring zijn gestolen, maar dat het gevorderde bedrag onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich aansluit bij hetgeen de officier van justitie heeft gesteld over de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank stelt echter vast dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank overweegt dat nader onderzoek naar de omvang van de gestelde schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.3
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 17]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 100,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje zeventien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er € 50,- is gestolen door verdachte. De officier van justitie heeft verzocht om dit deel van de vordering toe te wijzen en het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich aansluit bij hetgeen de officier van justitie heeft gesteld over de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 100,-. Deze schade is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank stelt deze schade vast op € 100,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van volledige.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 17] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 100,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.4
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 16]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.088,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje zestien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er parfum en sieraden zijn gestolen, maar dat het gevorderde bedrag onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting op het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich aansluit bij hetgeen de officier van justitie heeft gesteld over de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 2.088,-. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost horloge ter hoogte van in totaal € 249,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 249,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 16] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 249,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.5
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 8]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 955,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje acht).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat er sieraden en Singaporese bankbiljetten zijn gestolen. De officier van justitie heeft verzocht om de vordering ten aanzien van het Singaporees geld en het Tiffany oorsieraad hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verder verzocht om de vordering voor wat betreft het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien het een onevenredige belasting op het strafproces oplevert om de benadeelde om een nadere onderbouwing te vragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij zich aansluit bij hetgeen de officier van justitie heeft gesteld over de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij vordert in totaal € 955,-. De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten Singaporese biljetten en oorsieraad Tiffany (De rechtbank hanteert, net als de verdediging, een afschrijving van 20% op jaarbasis) ter hoogte van samen in totaal € 338,- komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 338,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 8] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 338,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.6
De vordering van benadeelde partij [benadeelde 13]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit (onder gedachtestreepje dertien).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich aansluit bij hetgeen de officier van justitie heeft gesteld over de vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft € 1.000,- aan immateriële schade gevorderd. De rechtbank acht, gelet op vergelijkbare zaken en op de ernst van de zaak, een bedrag van € 500,- billijk en waardeert de schade op dat bedrag. De rechtbank zal de vordering daarom tot een bedrag van € 500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank toewijst. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 13] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 13] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.7
Hoofdelijk aansprakelijkheid en de proceskosten
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partijen voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft schriftelijk en op de zitting de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen in de zaken met parketnummers 05/021920-21, 05/077695-21, 05/229851-21 en 21/000379-21 gevorderd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte nog een kans te geven en de proeftijd te verlengen van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf van 3 maanden (05/077695-21) en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf van 56 dagen (05/021920-21) om te zetten in een taakstraf. Verder heeft hij aangevoerd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf van 25 dagen (05/229851-21) en 19 dagen (21/000379-21) kunnen worden toegewezen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Bij onherroepelijk vonnis van de politierechter te rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 19 mei 2021 (parketnummer 05/021920-21) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, te weten 56 dagen.
Bij onherroepelijk vonnis van de politierechter te rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 25 januari 2022 (parketnummer 05/077695-21) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, te weten 3 maanden.
Bij onherroepelijk vonnis van de politierechter te rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 8 september 2021 (parketnummer 05/229851-21) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, te weten 25 dagen.
Bij onherroepelijk arrest van gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 5 oktober 2021 (parketnummer 21/000379-21) is aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, te weten 19 dagen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich binnen de hiervoor vermelde proeftijden telkens opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zullen de vorderingen tot tenuitvoerlegging volledig worden toegewezen, hetgeen betekent dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen alsnog moeten worden uitgezeten.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde 3]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 51,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 51,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 15]
- verklaart [benadeelde 15] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [benadeelde 17]
  • wijst de vordering van [benadeelde 17] toe tot een bedrag van € 100,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 17] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 17] aan de Staat € 100,-; te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 16]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 249,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 16] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 16] aan de Staat € 249,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 8]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 338,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 338,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 13]
  • wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 500,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat € 500- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 05/021920-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Gelderland bij vonnis van 19 mei 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 56 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 05/077695-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Gelderland bij vonnis van 25 januari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 05/229851-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Gelderland bij vonnis van 8 september 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 25 dagen;

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21/000379-21

- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 5 oktober 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 19 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.M. Spelt, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. A.J. Reitsma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op meerdere tijdstippen in de periode van 23 maart 2022 tot en met 20 mei 2022
te Soesterberg en/of Odijk en/of Bunnik en/of Werkhoven en/of Bilthoven en/of
Doorn en/of Zeist en/of Driebergen-Rijssenbrug en/of Hoogland en/of Langbroek
en/of Maarssen en/of De Bilt en/of Soest en/of Austerlitz, in elk geval op meerdere
plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen op navolgende adressen van de navolgende benadeelden:
- 23 maart, 30 maart en/of 6 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 349 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde(n),
- 25 maart 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 258 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 29 maart 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 567 ev)
een of meerdere sieraden en/of contant geld en/of medicijnen, in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 31 maart 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 368 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 1 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 462 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 5 en 12 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 588 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld (euro’s en buitenlandse valuta), in elk geval
enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 7 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 479 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld (van buitenlandse valuta), in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 8 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 545 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld (van buitenlandse valuta), in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 11 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 435 ev)
meerdere sieraden en/of een trimmer, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 14 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 496 ev)
meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 19 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 64 ev)
een of meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 20 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 292 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 12]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 89 ev)
meerdere sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 13]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n),
- 21 april 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 529 ev)
een of meerdere sieraden en/of contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die
geheel of ten dele aan [benadeelde 14] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 17 mei 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 132 ev)
parfum en/of make-up en/of een of meer sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren),
dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 15] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 20 mei 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 402 ev)
meerdere sieraden en/of parfum, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of
ten dele aan [benadeelde 16] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
haar mededader(s) toebehoorde(n),
- 2 juni 2022 [adres] te [woonplaats] (aangifte p. 241 ev)
contant geld, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 17]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 juli 2022, genummerd PL0900-2022186177, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 682. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [benadeelde 1] d.d. 24 juni 2022, pag. 349-350; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 356, met bijlagen, in het bijzonder pag. 365.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 november 2022.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 667; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] d.d. 17 juni 2022, pag. 258-261; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 281, met bijlagen, in het bijzonder pag. 286, 289-290.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 668.
6.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] d.d. 8 juli 2022, pag. 567-568.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 668; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] d.d. 21 juni 2022, pag. 368-369; proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 394, met bijlagen, in het bijzonder pag. 396.
8.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] d.d. 30 juni 2022, pag. 462-463; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 467, met bijlagen, in het bijzonder pag. 471.
9.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6] d.d. 18 juli 2022, pag. 588-589; proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, pag. 591, met bijlagen, in het bijzonder pag. 614, 621.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 669; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 7] d.d. 25 juni 2022, pag. 479-480; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 485, met bijlagen.
11.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] d.d. 8 juli 2022, pag. 567-568; proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 558, met bijlagen, in het bijzonder pag. 562-563.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 670; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 9] d.d. 27 juni 2022, pag. 435-436; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 456, met bijlagen, in het bijzonder pag. 458.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 671; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10] d.d. 25 juni 2022, pag. 496-498; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 508, met bijlagen, in het bijzonder pag. 526-527.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 672-673; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 11] d.d. 27 juni 2022, pag. 64-65; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 78, met bijlagen, in het bijzonder pag. 84.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 673; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 12] d.d. 21 juni 2022, pag. 292-293; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 335, met bijlagen.
16.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 12] d.d. 21 juni 2022, pag. 293, 295; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 335, met bijlagen, in het bijzonder pag. 338.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 674-675; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 13] d.d. 29 april 2022, pag. 89-90; proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 118, met bijlagen.
18.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 14] d.d. 7 juli 2022, pag. 529-530; proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2022, pag. 538, met bijlagen in het bijzonder pag. 541.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 676; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 15] d.d. 21 juni 2022, pag. 133-134; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 335, met bijlagen.
20.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 12] d.d. 21 juni 2022, pag. 293, 295.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , pag. 677; proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 16] d.d. 31 mei 2022, pag. 402; proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2022, pag. 407, met bijlagen, in het bijzonder pag. 427-428.
22.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 17] d.d. 13 juni 2022, pag. 241; proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 248-251.
23.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022.
24.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2022.
25.Bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 357, 361-365; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 286, 288 en 291; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 586; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 473 en 477; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2022, pag. 604, 614 en 623; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2022, pag. 562-563; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 518, 526-527; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 82-84; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 337-339, 341 en 346; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 124; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2022, pag.542-543; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2022, pag. 131; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 236 en 239; bijlagen bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2022, pag. 424, 427, 429-431.