In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2022, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Kox, een kort geding aangespannen tegen gedaagde sub 1, die als kraker in een woning verblijft. De woning, die onderdeel was van de nalatenschap van de oom van eiser, is sinds 2002 niet bewoond en in 2008 door een groep krakers in gebruik genomen. Eiser heeft op 19 augustus 2022 de krakers gesommeerd de woning te ontruimen, maar gedaagde sub 1 heeft geweigerd. Eiser vorderde ontruiming en vergoeding van proceskosten, terwijl gedaagde sub 1 de vordering afwees en eiser in de kosten wilde veroordelen.
De voorzieningenrechter, mr. A.A.T. van Rens, heeft na de mondelinge behandeling de vordering van eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat er sprake was van onevenredigheid tussen de belangen van eiser en gedaagde sub 1, waarbij het woonrecht van gedaagde sub 1 zwaarder woog. Eiser had onvoldoende concrete en onderbouwde plannen voor de woning gepresenteerd, en het was onduidelijk of deze plannen binnen afzienbare termijn uitvoerbaar waren. De rechter concludeerde dat de vordering tot ontruiming niet kon worden gehonoreerd en dat eiser de proceskosten van gedaagde sub 1 moest vergoeden, die op € 1.330,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eigenaren om concrete plannen te hebben voor hun onroerend goed, vooral wanneer er sprake is van langdurige bewoning door derden. De rechter heeft ook de rol van de gemeente in de afhandeling van dergelijke zaken onderstreept, aangezien medewerking van de gemeente essentieel kan zijn voor de uitvoering van plannen.