ECLI:NL:RBMNE:2022:5167

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
C/16/544265 / KG ZA 22-413
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ontruiming woonruimte en lotsverbondenheid tussen begeleidingsovereenkomst en huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Portaal en een gedaagde. De eiser, stichting Portaal, vorderde de ontruiming van een woning die door de gedaagde werd bewoond. De achtergrond van de zaak is dat de gedaagde sinds 2013 werd begeleid door een stichting, die de woning huurde van Portaal en deze ter beschikking stelde aan de gedaagde. Vanaf 1 juli 2020 huurde de gedaagde de woning rechtstreeks van Portaal, maar de huurovereenkomst was onlosmakelijk verbonden met de begeleidingsovereenkomst. Op 18 juli 2022 heeft de begeleidingsovereenkomst echter per direct opgezegd, omdat de gedaagde een medewerker van de stichting had bedreigd. Portaal vorderde nu de ontruiming van de woning, stellende dat de huurovereenkomst was geëindigd door het beëindigen van de begeleidingsovereenkomst.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Portaal om de woning te ontruimen. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomst inderdaad was geëindigd door de opzegging van de begeleidingsovereenkomst. De gedaagde had geen recht of titel om in de woning te verblijven. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar bepaalde dat de ontruiming in goed overleg moest plaatsvinden, zodat de gedaagde zijn spullen kon ophalen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/544265 / KG ZA 22-413
Vonnis in kort geding van 18 oktober 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING PORTAAL,
gevestigd in Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. J.G. van Heertum in Best,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.J.M. Jaasma in Amsterdam.
Partijen zullen hierna Portaal en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van Portaal met als bijlagen producties 1 tot en met 30;
  • de producties 1 tot en met 3 namens [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling op 4 oktober 2022;
  • de pleitnota namens [gedaagde] .
1.2.
Daarna is er bepaald dat op 18 oktober 2022 vonnis wordt gewezen.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
[gedaagde] wordt sinds 2013 begeleid door [stichting] (hierna: [stichting] ). Dit is een instelling die hulp biedt aan kwetsbare personen. Deze hulp bestaat onder andere uit begeleid wonen. In dat kader heeft [stichting] vanaf december 2013 de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: de woning) gehuurd van Portaal en deze in het kader van de begeleiding ter beschikking gesteld aan [gedaagde] .
2.2.
Vanaf 1 juli 2020 is de woning op verzoek van [stichting] ‘omgeklapt’. Sindsdien huurt [gedaagde] de woning rechtstreeks van Portaal, maar wordt hij nog steeds begeleid door [stichting] . In de huurovereenkomst tussen Portaal en [gedaagde] staat dat de huurovereenkomst onlosmakelijk is verbonden aan de begeleidingsovereenkomst en dat bij beëindiging van de begeleidingsovereenkomst de huurovereenkomst ook beëindigd zal worden.
2.3.
Op 18 juli 2022 heeft [stichting] de begeleidingsovereenkomst per direct opgezegd omdat [gedaagde] op 13 juli 2022 een medewerker van [stichting] fysiek en verbaal heeft bedreigd. Op 1 augustus 2022 is Portaal van de beëindiging op de hoogte gebracht.
2.4.
Inmiddels verblijft [gedaagde] niet meer in de woning. Op 29 juli 2022 is er in de woning brand ontstaan doordat [gedaagde] een brandende sigaret onbeheerd had achtergelaten. Portaal heeft de woning vanwege de onbewoonbare staat afgesloten.
2.5.
In deze zaak vordert Portaal dat [gedaagde] de woning ontruimt en al zijn spullen meeneemt en dat [gedaagde] de proceskosten betaalt. Portaal is primair van mening dat de huurovereenkomst is geëindigd door het einde van de begeleidingsovereenkomst. Subsidiair vindt Portaal dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden op grond van artikel 7:210 BW. Meer subsidiair stelt Portaal zich op het standpunt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst omdat [gedaagde] de woning ernstig heeft vervuild en omdat door zijn toedoen een brand is ontstaan. Het is te verwachten dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure ontbonden zal worden.
2.6.
[gedaagde] voert verweer. Hij stelt zich op het standpunt dat [stichting] en Portaal steken hebben laten vallen. De woning was erg vervuild en alleen daaruit blijkt al dat hij niet goed is begeleid. De opzegging van de begeleidingsovereenkomst was volgens hem onterecht. Verder verblijft [gedaagde] sinds de brand in de daklozenopvang en kan hij de woning niet in omdat Portaal de sloten heeft vervangen. Hieruit volgt dat Portaal geen spoedeisend belang heeft en dat de vordering niet kan worden toegewezen. [gedaagde] vraagt om in geval de vordering wel wordt toegewezen de proceskosten te compenseren.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.Wat oordeelt de voorzieningenrechter?

Spoedeisend belang

3.1.
Portaal heeft voldoende onderbouwd dat sprake is van een spoedeisend belang. Het verweer van [gedaagde] zal bij de inhoudelijke beoordeling van de vordering een rol spelen maar leidt er niet toe dat er geen sprake is van een spoedeisend belang.
De gevorderde ontruiming
3.2.
De vordering van Portaal is primair gebaseerd op de lotsverbondenheid tussen de begeleidingsovereenkomst en de huurovereenkomst. Volgens Portaal is de huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde] namelijk onlosmakelijk verbonden met de tussen [gedaagde] en [stichting] gesloten begeleidingsovereenkomst. [gedaagde] betwist dit niet en deze verbondenheid blijkt uit de inhoud van de begeleidingsovereenkomst en de huurovereenkomst. In de brief van 18 juli 2022 van [stichting] aan [gedaagde] staat dat de begeleidingsovereenkomst is opgezegd. Hieruit volgt dat de huurovereenkomst ook is geëindigd. Dit betekent dat [gedaagde] geen recht of titel heeft om in het gehuurde te verblijven.
3.3.
[gedaagde] is van mening dat de begeleidingsovereenkomst ten onrechte is opgezegd. Hij erkent dat hij heftig heeft gereageerd op een medewerker van [stichting] die zijn hand op zijn schouder legde bij een huisbezoek. Deze reactie kwam volgens hem voort uit een door de zorgverlening niet opgemerkte terugslag. De voorzieningenrechter begrijpt dat het niet goed gaat met [gedaagde] . Dat blijkt ook wel uit de staat van de woning zoals deze op de overgelegde foto’s te zien is, ook de foto’s die al vóór de brand genomen waren. Niet kan worden vastgesteld dat dit komt door niet-adequate zorg van [stichting] . Uit het dossier blijkt dat de medewerkers van [stichting] (en soms ook medewerkers van Portaal) talloze malen contact hebben gezocht met [gedaagde] , maar dat er geen contact is geweest omdat [gedaagde] de deur niet open deed en niet op afspraken verscheen. De voorzieningenrechter ziet verder ook geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat [stichting] zonder voldoende gegronde reden de begeleidingsovereenkomst heeft opgezegd.
Conclusie
3.4.
De vordering tot ontruiming van de woning wordt toegewezen. Op dit moment verblijft [gedaagde] in een daklozenopvang. Toch heeft Portaal belang om de woning te ontruimen en te ontdoen van de spullen van [gedaagde] . Zo kan de woning worden opgeknapt en weer aan iemand anders worden verhuurd. Omdat Portaal niet heeft weersproken dat zij nieuwe sloten op het gehuurde heeft aangebracht, zal de ontruiming van de woning in goed overleg moeten plaatsvinden en moet een afspraak worden gemaakt wanneer [gedaagde] zijn spullen, voor zover niet bij de brand verloren gegaan, komt ophalen.
(Meer) subsidiaire gronden
3.5.
Omdat de vordering op de primaire grond wordt toegewezen komt de voorzieningenrechter aan bespreking van de (meer) subsidiaire gronden niet toe.
Proceskosten
3.6.
[gedaagde] heeft gevraagd de proceskosten te compenseren. Portaal heeft op de zitting laten weten hier geen bezwaar tegen te hebben. De voorzieningenrechter zal de proceskosten daarom compenseren. Dat betekent dat elke partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen met alle daarin aanwezige zaken tenzij deze zaken van Portaal zijn, en de sleutels af te geven aan Portaal;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type: