In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Portaal en een gedaagde. De eiser, stichting Portaal, vorderde de ontruiming van een woning die door de gedaagde werd bewoond. De achtergrond van de zaak is dat de gedaagde sinds 2013 werd begeleid door een stichting, die de woning huurde van Portaal en deze ter beschikking stelde aan de gedaagde. Vanaf 1 juli 2020 huurde de gedaagde de woning rechtstreeks van Portaal, maar de huurovereenkomst was onlosmakelijk verbonden met de begeleidingsovereenkomst. Op 18 juli 2022 heeft de begeleidingsovereenkomst echter per direct opgezegd, omdat de gedaagde een medewerker van de stichting had bedreigd. Portaal vorderde nu de ontruiming van de woning, stellende dat de huurovereenkomst was geëindigd door het beëindigen van de begeleidingsovereenkomst.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Portaal om de woning te ontruimen. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomst inderdaad was geëindigd door de opzegging van de begeleidingsovereenkomst. De gedaagde had geen recht of titel om in de woning te verblijven. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar bepaalde dat de ontruiming in goed overleg moest plaatsvinden, zodat de gedaagde zijn spullen kon ophalen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022.