ECLI:NL:RBMNE:2022:5143

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
16.070359.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing van een slachtoffer op 16 januari 2022. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de plaats van het delict aanwezig was. De enige bewijsbron was de verklaring van het slachtoffer, die niet als voldoende werd beschouwd om tot een veroordeling te komen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van één getuige niet voldoende is om een bewezenverklaring te ondersteunen, zoals bepaald in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De officier van justitie had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 25 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en een contactverbod met het slachtoffer. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdenking voornamelijk was gebaseerd op de verklaring van het slachtoffer, die niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van getuigenverklaringen in de bewijsvoering. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, wat betekent dat hij niet schuldig werd bevonden aan de beschuldigingen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.070359.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 augustus 2022 (pro forma) en 22 november 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de standpunten die mw. [A] namens de benadeelde partij naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 16 januari 2022 te Breukelen en/of Vinkeveen samen met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden;
feit 1 subsidiair
op 16 januari 2022 te Breukelen en/of Vinkeveen samen met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen naar een carpoolplaats te rijden en daar zijn auto te parkeren;
feit 2
in de periode van 16 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Vinkeveen en/of te Utrecht samen met anderen met geweld en/of bedreiging met geweld huissleutels en pasjes van [slachtoffer] heeft gestolen
en/of
in de periode van 16 januari 2022 tot en met 17 januari 2022 te Vinkeveen en/of te Utrecht samen met anderen [slachtoffer] heeft afgeperst door hem met geweld en/of bedreiging met geweld te dwingen een geldbedrag van in totaal € 1.350,- aan hen af te geven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte onder feit 1 primair en het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De onder feit 2 ten laste gelegde afpersing acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen tot een bedrag van € 750,-. Van het overige onder feit 2 ten laste gelegde geldbedrag moet verdachte volgens de officier van justitie worden vrijgesproken.
De aangever heeft verklaard dat de feiten onder meer gepleegd zijn door een persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’. Volgens de officier van justitie kan worden vastgesteld dat verdachte die persoon was. De officier van justitie wijst daartoe onder meer op de fotoconfrontatie, waarbij aangever een foto van verdachte aanwees bij de vraag of hij ‘ [bijnaam] ’ herkende. Ook volgt dit volgens de officier van justitie uit verschillende registraties in de politiesystemen en uit onderlinge contacten met mobiele telefoons tussen verdachte en de medeverdachten.
De officier van justitie heeft gevorderd voor het door haar bewezen geachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 25 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een contactverbod op te leggen met het slachtoffer in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van twee jaren, met dadelijke uitvoerbaarheid en met één week vervangende hechtenis per overtreding met een maximum van zes maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. De verdenking is sterk gebaseerd op de verklaring van aangever. Deze verklaring kan niet worden gebruikt, zonder dat daarvoor verankering is in andere bewijsmiddelen. Aangever geeft een persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ een grote rol in het geheel. De politie heeft het vermoeden dat deze bijnaam aan verdachte kan worden gekoppeld. Onvoldoende onderbouwd is echter waarop dit vermoeden is gebaseerd. Ook kan dit niet worden geconcludeerd op basis van de fotoconfrontatie, omdat de foto’s niet zijn bijgevoegd.
feit 1
Afgezien van het voorgaande heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde gedragingen geen wederrechtelijke vrijheidsberoving inhouden. Het enkele feit dat een busje achter de auto van aangever is geparkeerd, is hiervoor onvoldoende. Mogelijk kon verdachte op een andere manier dan door achteruit te rijden wegkomen van zijn parkeerplek. Uit de camerabeelden blijkt niet dat dit onmogelijk was. Ook is niet gebleken dat de deuren van de auto op slot zijn gedaan toen de jongens instapten, zodat aangever gelegenheid had om uit de auto te stappen. Ten slotte blijkt niet dat het opzet van de jongens was gericht op vrijheidsberoving. De feiten en omstandigheden wijzen er slechts op dat ze geld wilden hebben van aangever. Evenmin was het opzet gericht op de subsidiair ten laste gelegde dwang om naar de carpoolplaats te rijden.
feit 2
Voor de ten laste gelegde diefstal bevindt zich geen steunbewijs in het dossier. De in het tweede deel onder feit 2 ten laste gelegde feitelijkheden kunnen volgens de raadsvrouw wel worden gekwalificeerd als afpersing, maar, zoals eerder opgemerkt, ziet de raadsvrouw onvoldoende bewijs in het dossier om deze handelingen aan verdachte te kunnen koppelen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er op basis van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook integraal vrijspreken. Zij overweegt daartoe het volgende.
Op basis van de aangifte en de camerabeelden bij het Shell tankstation kan vastgesteld worden dat aangever op 16 januari 2022 zijn auto op een parkeerplaats van het tankstation te Breukelen heeft geparkeerd en dat enige tijd later een witte bestelbus aan kwam rijden en (schuin) achter de auto kwam staan. Twee jongens kwamen aanrennen en gingen naar de auto van aangever. De deur van de auto van aangever werd open gedaan. Uit de verklaring van aangever volgt dat deze daarop verschillende klappen in zijn gezicht kreeg, waarna de jongens bij hem instapten en zeiden dat hij naar de carpoolplaats te Vinkeveen moest rijden, gevolgd door de witte bestelbus. Daar is hij nogmaals meerdere keren geslagen en in zijn oor gebeten. Ook volgt uit het dossier dat aangever geld heeft overgemaakt aan deze jongens.
Eén van de jongens had volgens aangever de bijnaam ‘ [bijnaam] ’. Aangever heeft verklaard dat hij voor deze persoon drugs heeft gedeald. ‘ [bijnaam] ’ was de jongen die de klappen had gegeven en in het oor van aangever had gebeten.
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten steeds ontkend. Ook heeft hij verklaard dat niemand hem ‘ [bijnaam] ’ noemt.
De rechtbank overweegt het volgende. Zelfs als verdachte de persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ zou zijn, dan kan op basis van het dossier niet worden bewezen dat hij ten tijde van het incident met aangever op de plaats van het delict was. Daarvoor is geen ander bewijs aanwezig dan de verklaring van aangever en die enkele verklaring is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank wijst daartoe op het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, waaruit volgt dat het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige (in dit geval zijnde de aangever).
De rechtbank zal verdachte daarom van de tenlastegelegde feiten vrijspreken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert verdachte hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 6.447,69 aan schadevergoeding. Dit bedrag bestaat uit € 4.647,69 aan materiële schade en € 1.800,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing vatbaar is voor wat betreft de gevorderde materiële schade, behalve voor zover de vordering ziet op de ten laste gelegde geldbedragen. Dit deel van de vordering kan slechts worden toegewezen tot een bedrag van € 750,-, conform de feiten die volgens de officier van justitie in de zaken van verdachte en zijn medeverdachten bewezen kunnen worden geacht.
Het gevorderde bedrag aan immateriële schade acht de officier van justitie billijk en daarom ook voor toewijzing vatbaar.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk is, omdat zij tot vrijspraak concludeert. Subsidiair is de vordering onvoldoende onderbouwd, aldus de raadsvrouw.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2022.
Mr. Vonk is niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij, op of omstreeks 16 januari 2022, te Breukelen en/of Vinkeveen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of
beroofd gehouden, door
- ( op een parkeerterrein langs de A2) die [slachtoffer] klem te rijden, althans met een
voertuig achter de auto van die [slachtoffer] te parkeren (waardoor die [slachtoffer] niet
meer weg kon rijden) en/of
- ( vervolgens) uit te stappen en/of naar de auto van die [slachtoffer] te lopen en/of
- ( vervolgens) het portier van de auto van die [slachtoffer] open te trekken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht,
althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) bij die [slachtoffer] in te stappen en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te
roepen dat hij ( [slachtoffer] ) hen (verdachte en/of zijn mededader(s)) naaide en/of dat
hij ( [slachtoffer] ) ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) moet betalen, althans woorden
van gelijke aard en/of strekking
- ( vervolgens) te roepen: “Pak het mes”, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] te dwingen (naar de carpoolplaats in Vinkeveen) te rijden (terwijl hij
door een (ander) voertuig werd achtervolgd) en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn auto
(vervolgens) (op de carpoolplaats in Vinkeveen) te parkeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 16 januari 2022, te Breukelen en/of Vinkeveen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door
bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of
een derde, te weten die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te
doen, niet te doen en/of te dulden, te weten die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen
om – terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) bij die [slachtoffer] waren ingestapt
en/of die [slachtoffer] door een (ander) voertuig werd achtervolgd – naar de
carpoolplaats in Vinkeveen te rijden, door
- ( op een parkeerterrein langs de A2) die [slachtoffer] klem te rijden, althans met een
voertuig achter de auto van die [slachtoffer] te parkeren (waardoor die [slachtoffer] niet
meer weg kon rijden) en/of
- ( vervolgens) uit te stappen en/of naar de auto van die [slachtoffer] te lopen en/of
- ( vervolgens) het portier van de auto van die [slachtoffer] open te trekken en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht,
althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- ( vervolgens) bij die [slachtoffer] in te stappen en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te
roepen dat hij ( [slachtoffer] ) hen (verdachte en/of zijn mededader(s)) naaide en/of dat
hij ( [slachtoffer] ) ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) moet betalen, althans woorden
van gelijke aard en/of strekking
- ( vervolgens) te roepen: “Pak het mes”, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] te dwingen (naar de carpoolplaats in Vinkeveen) te rijden (terwijl hij
door een (ander) voertuig werd achtervolgd) en/of die [slachtoffer] te dwingen zijn auto
(vervolgens) (op de carpoolplaats in Vinkeveen) te parkeren;
feit 2
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2022 tot en
met 17 januari 2022, te Vinkeveen en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (huis)sleutels en/of pasjes, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2022 tot en
met 17 januari 2022, te Vinkeveen en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
van in totaal ongeveer 1350 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( nadat hij/zij die [slachtoffer] had/hadden klemgereden en/of met die [slachtoffer] naar de
carpoolplaats in Vinkeveen is/zijn gereden) op de carpoolplaats in Vinkeveen die
[slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans het lichaam
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] in zijn oor heeft/hebben gebeten en/of
- ( vervolgens) de auto van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moet betalen, althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) (direct) een Tikkie (van 750 euro) heeft/hebben gestuurd
en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij ( [slachtoffer] ) nog meer moet betalen,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze (verdachte en/of zijn mededader(s))
weten waar hij woont en/of dat ze (verdachte en/of zijn mededader(s)) anders de
ouders van [slachtoffer] gaan pakken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij ( [slachtoffer] ) morgen (nog meer) moet
betalen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
- die [slachtoffer] (op 17 januari 2022) (wederom) een Tikkie (van 600 euro)
heeft/hebben gestuurd.