ECLI:NL:RBMNE:2022:5139

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
16.216621.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een pistool met munitie en oplegging van straf aan een jeugdige verdachte

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een omgebouwd pistool en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 augustus 2022 in Hilversum een vuurwapen, te weten een CZ P-10S pistool, en zeven patronen voorhanden had. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft de bewijsvoering als voldoende beschouwd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 180 dagen op te leggen, waarvan 134 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en dat de opgelegde straf passend is, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.216621.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2004] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Schimmel, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
op 26 augustus 2022 te Hilversum een vuurwapen, te weten een (omgebouwd) pistool, voorhanden heeft gehad;
2.
op 26 augustus 2022 te Hilversum munitie, te weten zeven patronen, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over de bewijsbaarheid van de feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 en 2 ten laste gelegde bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 november 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2022, genummerd PL0900-2022250998-7, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 14 t/m 15;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 september 2022, genummerd PL0900-2022250998-34, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 72 t/m 75.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 26 augustus 2022 te Hilversum, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (omgebouwd) pistool, van het merk CZ, model P-10S, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
2
op 26 augustus 2022 te Hilversum, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 7 patronen, kaliber 9x19mm (merk Sellier & Bellot en Geco) voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van:
Feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod en locatiegebod. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte te berechten volgens het jeugdstrafrecht en hem een jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Daarnaast kan aan verdachte een voorwaardelijke straf worden opgelegd met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de verplichte inname van medicatie bij de ambulante zorg en het contactverbod en locatiegebod met elektronische monitoring. Subsidiair is verzocht het locatiegebod voor niet langer dan zes maanden op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een omgebouwd pistool en bijbehorende munitie, namelijk zeven patronen. Het wapen lag, geladen en dus schietklaar, in een tasje op de vloer bij de bijrijdersstoel van de auto die hij bestuurde. Daarnaast had verdachte het wapen ook meegenomen naar de hotelkamer waar hij die nacht zou verblijven. Het behoeft geen verdere uitleg dat het voorhanden hebben van een dergelijk wapen met munitie, geladen en in de openbare ruimte bovendien, een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt, waarvan de gevolgen desastreus kunnen zijn.
Nadat de politie bij verdachte het wapen en de munitie had aangetroffen, bevonden zich verschillende personen in verschillende auto’s op of nabij de plaats van de aanhouding. In één van deze auto’s, waar verdachte twee dagen eerder samen met anderen in gecontroleerd was, lag op de grond onder de passagiersstoel een vermoedelijke instructiekaart van een Glock vuurwapen en in diezelfde auto lag ook een OV-pas op naam van verdachte. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte zich kennelijk bevindt in een kring van personen die kennis heeft van vuurwapens dan wel daarover beschikt of kan beschikken. Daarbij weegt ook mee dat verdachte een ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd over de vondst van het wapen, namelijk dat hij dit in het bos in Hilversum heeft gevonden. Verdachte heeft daarmee dus geen volledige openheid van zaken gegeven en evenmin de volle verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Dat vindt de rechtbank, tezamen met de dubieuze omstandigheden rondom de aanhouding van verdachte, zorgelijk en zij weegt dat in strafverzwarende zin mee.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 17 oktober 2022 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, namelijk in februari 2022 voor een diefstal met bedreiging met geweld en waarbij, zo volgt uit het dossier, een imitatie vuurwapen is gebruikt, en in oktober 2020 voor (steek)wapenbezit.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 11 november 2022. In het rapport wordt weergegeven dat er op het moment van de aanhouding van verdachte een jeugdreclasseringstoezicht liep, dat was opgelegd vanwege een straatroof die gepaard ging met bedreiging met een imitatie vuurwapen. Doordat er bij de reclassering onduidelijkheden zijn over de verklaring van verdachte, is het voor hen beperkt mogelijk om criminogene factoren aan te wijzen. Wel zien zij dat verdachte in 2021 door het NIFP met een oppositionele opstandige gedragsstoornis, een hyperactiviteitsstoornis, ouder-kindrelatieproblematiek en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling is gediagnosticeerd. Dit maakt dat verdachte de neiging heeft tot impulsief en sensatiezoekend gedrag. Ook andere delictgerelateerde factoren, zoals een negatief sociaal netwerk en een pro-criminele houding, kunnen niet uitgesloten worden. Verdachte heeft baat bij een strak regime, duidelijke regels en structuur. Gedurende het schorsingstoezicht is hij zijn afspraken met de reclassering nagekomen en toonde hij een meewerkende houding. De intensieve begeleiding van Ocura lijkt verdachte goed te helpen.
Geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering heeft het ASR-wegingskader toegepast en ziet geen zwaarwegende indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte maakt een leeftijdsadequate indruk en laat over het algemeen een zelfbepalende houding zien. Door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) is eerder de wens uitgesproken dat verdachte door de volwassenreclassering wordt begeleid, vanwege de kansen die hij al heeft gekregen binnen de jeugdreclassering en die hij niet heeft benut. Verdachte is al langere tijd beperkt ontvankelijk voor ondersteuning en beïnvloeding door zijn ouders. Hij laat ook hier een zelfbepalende en sturende houding zien. De psychische problematiek en de noodzaak van scholing zijn niet doorslaggevend als het gaat om de toepassing van het jeugdstrafrecht. Het recidiverisico wordt ingeschat op gemiddeld tot hoog. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
1) een meldplicht bij de reclassering;
2) ambulante behandeling;
3) begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
4) contactverbod met [A] ;
5) locatiegebod met elektronische monitoring;
6) meewerken aan het opzetten en vasthouden van dagbesteding;
7) meewerken aan begeleiding vanuit een buddy-coach van Ocura.
De straf
In de persoonlijkheid van verdachte of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, vindt de rechtbank geen grond voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Door de reclassering is het ASR-wegingskader gehanteerd en het advies tot toepassing van het volwassenenstrafrecht is aan de hand daarvan door hen uitgebreid gemotiveerd. De rechtbank neemt dit advies over. Doorslaggevend daarbij is dat er bij verdachte weinig tot geen pedagogische beïnvloeding mogelijk is en dat de RvdK juist heeft verzocht om de begeleiding door de volwassenreclassering te laten plaatsvinden. De rechtbank zal de jeugdige leeftijd van verdachte wel in zijn voordeel meewegen in de op te leggen straf.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het bezit van een vuurwapen in de openbare ruimte uit van een gevangenisstraf van acht maanden. Daarbij zijn als strafverzwarende omstandigheden dan nog niet meegenomen dat er sprake is van recidive en dat het wapen geladen was. In de jeugdige leeftijd van verdachte en in het gegeven dat het toch ook om een psychisch kwetsbare jongen gaat, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van deze oriëntatiepunten en te bepalen dat verdachte niet opnieuw vast komt te zitten. Daarmee krijgt verdachte wat de rechtbank betreft een laatste kans.
Alles afwegende is het opleggen van een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Een aanzienlijk deel daarvan, namelijk 134 dagen, zal voorwaardelijk worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Enerzijds als stok achter de deur en om verdachte te laten beseffen dat hij zich geen strafbare feiten kan
veroorloven, anderzijds om de behandeling en overige geadviseerde voorwaarden mogelijk te maken. Het contactverbod en het locatiegebod met elektronische controle zal de rechtbank niet aan het voorwaardelijk strafdeel verbinden, omdat zij daar de noodzaak niet van ziet. Anders dan de raadsman vindt de rechtbank dat een behandeling op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht ook het innemen van medicatie kan omvatten. Dit is niet in strijd met artikel 11 van de Grondwet nu deze regeling niet voorziet in de bevoegdheid tot dwangmedicatie. Dat neemt niet weg dat er sprake is van enige dwang, maar indien verdachte weigert medicatie in te nemen, en zich aldus niet houdt aan de bijzondere voorwaarde, kan het Openbaar Ministerie een vordering tot tenuitvoerlegging aanhangig maken. Tijdens die procedure kan dan worden getoetst of al dan niet sprake is van een mogelijke schending van artikel 11 van de Grondwet.
Om verdachte ook daadwerkelijk de consequenties van zijn handelen te laten ervaren, zal hij daarnaast ook worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie.
Gelet op het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor wapenbezit en recent ook voor een straatroof waarbij een imitatie vuurwapen is gebruikt, hij in onderhavige zaak een geladen vuurwapen in de openbare ruimte bij zich had en het reclasseringsadvies weergeeft dat de kans op recidive gemiddeld tot hoog is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Vorenstaande brengt mee dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van deze rechtbank van 1 februari 2022 (parketnummer 16.103483.21) is aan verdachte een jeugddetentie van twee maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank zal de tenuitvoerlegging gelasten en in plaats van de jeugddetentie een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren gelasten. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de straffen die zijn opgelegd in de aan de vordering verbonden strafzaak.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 180 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
134 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij meewerkt aan het opzetten en vasthouden van dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk, ook indien dit inhoudt het meewerken aan begeleiding door een jobcoach;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij meewerkt aan begeleiding vanuit een buddy-coach van Ocura of een soortgelijke zorgverlener. De begeleiding duurt zolang de reclassering dit nodig vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.103483.21
- wijst de vordering toe;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf, opgelegd door de meervoudige kamer van deze rechtbank bij vonnis van 1 februari 2022, het verrichten van een taakstraf voor de duur van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. R.A. Hebly en mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2022.
Mrs. Hebly en Groeneveld zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 26 augustus 2022 te Hilversum, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een (omgebouwd) pistool, van het merk CZ, model P-10S, kaliber 9x19mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
2
hij, op of omstreeks 26 augustus 2022 te Hilversum, althansin Nederland,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
7, althans een of meer patronen, kaliber 9x19mm (merk Sellier & Bellot en/of Luger
en/of Geco) voorhanden heeft gehad.