ECLI:NL:RBMNE:2022:5088

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
C/16/542755 / FA RK 22-1499
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbreken ouderschapsplan bij vrijwillige uithuisplaatsing van kinderen in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in 2013 met elkaar zijn getrouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen ouders zijn van twee minderjarige kinderen, die sinds mei 2022 vrijwillig in een pleeggezin verblijven. De ouders hebben verzocht om de echtscheiding uit te spreken en om de inhoud van hun convenant op te nemen in de beschikking. Tevens vroegen zij de rechtbank om te bepalen dat de man huurder zou worden van de woning.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek tot echtscheiding beoordeeld en geconcludeerd dat van de ouders niet kan worden verwacht dat zij samen een ouderschapsplan opstellen, gezien de huidige situatie van de kinderen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan en partijen het erover eens zijn dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft ook het convenant onderdeel gemaakt van de beschikking en bepaald dat de man huurder wordt van de woning.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf, die niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/542755 / FA RK 22-1499
Echtscheiding
Beschikking van 6 december 2022
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.M. Bongers,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. L.M. Bongers.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van partijen, binnengekomen op 29 juli 2022;
  • het F9-formulier van partijen van 27 oktober 2022 met bijlagen.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 3 november 2022. Daarbij waren partijen aanwezig met hun advocaat en mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
Aan mevrouw [B] en mevrouw [C] , begeleiders van partijen, is bijzondere toegang tot de zitting verleend.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2013 met elkaar getrouwd in [plaats] .
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] .
2.3.
[minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] verblijven in een pleeggezin.
2.4.
Partijen verzoeken de rechtbank:
  • de echtscheiding tussen hen uit te spreken;
  • de inhoud van het convenant op te nemen in deze beschikking;
  • te bepalen dat de man huurder zal zijn van de woning aan het adres [adres] in ( [postcode] ) [plaats] .
2.5.
Het is partijen nog niet gelukt een ouderschapsplan te maken. In een ouderschapsplan staan de afspraken over de kinderen, zoals wanneer de kinderen bij wie zijn en hoe partijen elkaar op de hoogte houden over de kinderen. Als partijen geen ouderschapsplan hebben gemaakt, neemt de rechtbank geen beslissing totdat partijen zo’n plan hebben gemaakt. De
rechtbank kan daarop een uitzondering maken als niet van partijen kan worden verwacht dat zij samen een ouderschapsplan maken.

3.De beoordeling

Het ontbreken van het ouderschapsplan
3.1.
De rechtbank is van oordeel dat partijen ontvankelijk zijn in hun verzoek tot echtscheiding. Dat wil zeggen dat het verzoek tot echtscheiding en de andere verzoeken inhoudelijk worden behandeld. De rechtbank vindt namelijk dat van de ouders niet kan worden verwacht dat zij samen een ouderschapsplan maken, omdat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] sinds mei 2022 vrijwillig uit huis zijn geplaatst en dus niet meer bij de ouders wonen. Zij houden zich dus niet bezig met de dagelijkse opvoeding en verzorging van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . Daarom kan niet van hen verwacht worden dat ze daarover met elkaar afspraken maken. De ouders hebben verteld dat de verwachting ook niet is dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] op den duur wel weer thuis komen wonen. Zij kunnen opgroeien bij het pleeggezin waar zij nu ook al verblijven. De ouders hebben uitgelegd dat het hen niet lukte om [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] de opvoeding te geven die ze nodig hebben. Dat vonden en vinden zij heel verdrietig, omdat ze veel van hen houden. De ouders gunnen de kinderen meer dan zij hen kunnen bieden. De rechtbank vindt het ontzettend knap dat de ouders deze verdrietige beslissing hebben genomen. [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] krijgen op die manier toestemming van hun ouders om op te groeien op een plek die past bij wat zij nodig hebben.
De echtscheiding, het convenant en de woning
3.2.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. [1] Partijen zijn het er namelijk over eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat zij niet samen verder kunnen als echtgenoten.
3.3.
Partijen zijn het er ook over eens dat het convenant deel uit zal maken van de beschikking en dat de man huurder zal zijn van de woning. De rechtbank zal daarom ook die verzoeken toewijzen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.4.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De uitvoerbaarheid bij voorraad geldt niet voor de echtscheiding. De echtscheiding kan namelijk op grond van de wet niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [trouwdatum] 2013 in [plaats] ;
4.2.
bepaalt dat de inhoud van het convenant onderdeel uitmaakt van deze beschikking en hecht een gewaarmerkt exemplaar van het convenant aan;
4.3.
bepaalt dat de man met ingang van de datum van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand huurder is van de woning aan het adres [adres] in ( [postcode] ) [plaats] ;
4.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor zover het de echtscheiding betreft.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
LN

Voetnoten

1.Artikel 1:151 BW