ECLI:NL:RBMNE:2022:5044

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
16-706651-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voorwaarden bij voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel voor een minderjarige

Op 1 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel van een minderjarige. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel toegewezen. De minderjarige, geboren in 1998, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke PIJ-maatregel door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank heeft de relevante stukken en adviezen van de reclassering en behandelcoördinatoren in overweging genomen. De reclassering heeft geadviseerd om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen, onder het stellen van bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zich in de derde termijn van de PIJ-maatregel bevindt en dat hij zich redelijk goed heeft ontwikkeld, ondanks enkele eerdere problemen met het nakomen van afspraken. De rechtbank heeft besloten dat de PIJ-maatregel voorwaardelijk eindigt op 25 november 2022, en heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan deze beëindiging, waaronder het naleven van afspraken met de reclassering en het hebben van goedgekeurde dagbesteding. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter was. De uitspraak is direct na de behandeling van de zaak gedaan, achter gesloten deuren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-706651-15 (vordering tot voorwaardelijke beëindiging PIJ)
Beslissing op grond van artikel 6:6:32 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 1 november 2022
op de vordering van de officier van justitie tot het stellen van voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [verblijfplaats] , aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 augustus 2016, waarbij
[minderjarige] onder meer is veroordeeld tot een voorwaardelijke PIJ-maatregel;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 november 2018, waarbij is bepaald dat de voorwaardelijke PIJ-maatregel ten uitvoer zal worden gelegd;
- de beslissing van deze rechtbank van 26 april 2022, waarbij de termijn van de PIJ-maatregel is verlengd met 6 maanden;
- de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 24 oktober 2022, die strekt tot het vaststellen van voorwaarden die hebben te gelden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel;
- het door I.E. van Elven, behandelcoördinator en GZ-psycholoog, en C. Peeters, klinisch psycholoog en pedagogisch directeur van [naam instelling] , namens [naam instelling] uitgebrachte advies van 7 oktober 2022, strekkende tot de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel;
- het door W.B. Bouwman, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en 1e toezichthouder, en S. van den Berg, 2e toezichthouder, opgestelde voortgangsverslag/verlengingsadvies van 20 oktober 2022;
- het door I.E. van Elven, behandelcoördinator en GZ-psycholoog, en W. Bouwman, reclasseringswerker, opgestelde STP-plan van 10 mei 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van 1 november 2022. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. N. Schapendonk;
- [minderjarige] ;
- de raadsman, mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda;
- mevrouw I.E. van Elven, behandelcoördinator, verbonden aan [naam instelling] te
Breda;
- de heer W.B. Bouwman, reclasseringswerker, verbonden aan Reclassering Nederland.
Na behandeling van de zaak is direct uitspraak gedaan.

3.De rapportage en de toelichting daarop

Uit het adviesrapport van de reclassering van 20 oktober 2022 blijkt het volgende. [minderjarige] zit in de derde termijn van de opgelegde verlengbare PIJ-maatregel. Het scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP) is op 28 juni 2022 van start gegaan. [minderjarige] is toen verhuisd van de [naam instelling] naar [verblijfplaats] en hij mocht direct doorstromen naar de meest zelfstandige woonvorm van [verblijfplaats] . Op 26 juli 2022 heeft er een gezamenlijk gesprek plaatsgevonden met [minderjarige] , de woonbegeleiding, de persoonlijk begeleider en de reclassering. Er zijn toen duidelijke afspraken gemaakt. [minderjarige] is deze afspraken vervolgens zeer minimaal nagekomen. Dit heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat [minderjarige] op 27 september 2022 een zogenaamd 30 dagen contract heeft gekregen. Dit houdt in dat hij 30 dagen de tijd kreeg om verbetering te laten zien in het nakomen van de afspraken met de woonbegeleiding en met zijn persoonlijk begeleider. [minderjarige] gaf aan dat hij inzag zich meer te moeten inzetten om deze afspraken na te komen. Anderzijds laat [minderjarige] heel duidelijk zien dat hij zijn leven goed op orde wil hebben. Hij laat zien behoorlijk zelfstandig te zijn. De reclassering is van mening dat [minderjarige] toe is aan de laatste stap van de PIJ-maatregel en adviseert over te gaan tot voorwaardelijke beëindiging van de maatregel met oplegging van bijzondere voorwaarden.
De heer Bouwman, reclasseringswerker, heeft ter terechtzitting het advies van de reclassering als volgt toegelicht. De persoonlijk begeleider van [minderjarige] heeft bevestigd dat het contact een stuk beter verloopt dan voorheen. Alle partijen zijn op dit moment tevreden over hoe het gaat en [minderjarige] doet het goed. Hij wil graag zijn eigen boontjes doppen. Dat is enerzijds goed, maar anderzijds is het voor de reclassering soms lastig om hem los te laten, omdat hij kort geleden nog een streng pakket met voorwaarden had waar hij zich aan moest houden. Alles overziend is men best tevreden over [minderjarige] , hij laat zien dat hij goed in staat is dingen zelf op te pakken en te regelen.
Uit het adviesrapport van [naam instelling] van 7 oktober 2022 blijkt het volgende. Gezien de huidige stand van zaken, ervan uitgaande dat [minderjarige] zijn woonruimte en dagbesteding behoudt, zou het verlengen van de maatregel enkel uitstel zijn en brengt het geen verdere recidivebeperkende werking meer met zich. De [naam instelling] is van mening dat verder toezicht op het functioneren van [minderjarige] en verdere begeleiding en ondersteuning het beste in het kader van een voorwaardelijke beëindiging uitgevoerd kunnen worden door Reclassering Nederland.
Mevrouw Van Elven, behandelcoördinator, heeft ter terechtzitting het advies van de [naam instelling] als volgt toegelicht. De afgelopen maanden heeft men vanuit de [naam instelling] vanaf de zijlijn toegekeken hoe het ging met [minderjarige] . Men is trots op hem hoe het is verlopen: het is een rustige periode geweest met weinig problemen.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot het vaststellen van bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Zij verzoekt enkel aan de voorwaarde die ziet op de dagbesteding ook ‘scholing’ toe te voegen als goedgekeurde vorm van dagbesteding, nu [minderjarige] heeft aangegeven in februari 2023 te starten met een voltijdopleiding.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.

5.Het oordeel van de rechtbank

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft [minderjarige] bij arrest van 23 augustus 2016 onder meer een voorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd voor - kort gezegd - het medeplegen van een straatroof. Bij arrest van 26 november 2018 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de tenuitvoerlegging van die PIJ-maatregel gelast. Met betrekking tot de duur van deze maatregel heeft het gerechtshof overwogen dat de mogelijkheid bestaat deze te verlengen, omdat [minderjarige] is veroordeeld voor een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 26 november 2018. Ingevolge artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) eindigt een verlengde PIJ-maatregel van rechtswege voorwaardelijk, een jaar voordat de maximale duur van de maatregel wordt bereikt. De onvoorwaardelijke PIJ-maatregel zal niet verder worden verlengd, nu verlenging volgens de deskundigen niet meer noodzakelijk is om het recidiverisico in te perken en ook niet meer in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [minderjarige] . De PIJ-maatregel zal daarom voorwaardelijk eindigen op 25 november 2022.
Gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde adviezen is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat aan de voorwaardelijke beëindiging, naast de van rechtswege geldende algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal daarom deze voorwaarden aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel verbinden. De rechtbank voegt aan de voorwaarde die ziet op het hebben van dagbesteding nog toe dat ook scholing een vorm van dagbesteding is. De voorwaarden zijn met [minderjarige] besproken en hij heeft zich bereid verklaard om zich eraan te houden.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe de vordering van de officier van justitie tot het vaststellen van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [minderjarige] , in die zin dat deze voorwaarden vanaf het onherroepelijk worden van deze beslissing komen te luiden dat [minderjarige] :
-
algemene voorwaarden
* zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
-
bijzondere voorwaarden
* meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat:
 [minderjarige] meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
 [minderjarige] laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
 [minderjarige] zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om [minderjarige] te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
 [minderjarige] werkt mee aan huisbezoeken;
 [minderjarige] de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
 [minderjarige] zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
 [minderjarige] meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
* niet zonder overleg met de reclassering naar het buitenland gaat of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden;
* zolang de reclassering het noodzakelijk acht, verblijft bij [verblijfplaats] of een andere instelling voor begeleid of beschermd wonen of maatschappelijke opvang. [minderjarige] houdt zich aan de huisregels. Het ergens anders slapen dan bij [verblijfplaats] gaat in samenspraak met de reclassering en [verblijfplaats] ;
* een door de reclassering goedgekeurde dagbesteding heeft in de vorm van werk, vrijwilligerswerk of scholing. Hij wisselt niet van dagbesteding zonder expliciete toestemming van de reclassering. [minderjarige] meldt eventueel verzuim op zijn dagbesteding (door bijvoorbeeld ziekte) diezelfde dag bij de reclassering;
* de reclassering inzicht geeft in zijn financiën. Hij zorgt voor een legale bron van inkomsten en zet zich in om de betalingsregelingen na te komen. Indien geïndiceerd werkt hij mee aan een traject bij het maatschappelijk werk om zijn schulden af te kunnen lossen.
Deze beslissing is genomen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. I.G.C. Bij de Vaate en mr. S. Ourahma, rechters, bijgestaan door mr. T.T. van den Dool als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 1 november 2022.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.